| 2 | Cornflakes en lepels
Froggy's hole bleek er in het donker heel anders uit te zien dan met licht. Ik had er nog nooit ingebroken omdat de eigenaar mij altijd de producten gaf die hij net niet meer kon verkopen. Toen hij daarmee stopte zag ik geen andere optie dan de criminaliteit in te gaan. En nu stond ik hier, de plek waar het soort van allemaal begonnen was.
De lachende groentemannetjes die op de zijkant stonden keken me bemoedigend aan. Ze moesten eens weten.
Ik pakte mijn haarspeld en forceerde het slot ermee. Ik mocht dan wel een dievegge zijn, een vandaal was ik zeker niet. De deur opende en ik liep naar binnen. Ik was er zo vaak binnen geweest dat ik zelfs blind nog de weg zou kunnen vinden naar mijn bestemming. Bijna blind dus ook.
In het pikkedonker kwam ik bij het cornflakesschap aan. Met ogen vol verlangen staarde ik ernaar. Cornflakes waren mijn ding, als in heilig in mijn ogen. Binnen vijf seconden had ik het eerste pak geopend. Ik rende naar het melkschap en haalde ergens een plastic kom vandaan en niet te vergeten, lepels. Meervoud. Ik vulde het kommetje met cornflakes en vulde toen de gaatjes met melk. Bij mij was het altijd cornflakes met melk, niet andersom.
Zeven kommen later begon ik vol te zitten en gaf het op. 'Je hebt jezelf weer eens overtroffen zie ik.'
Ik schrok me dood en draaide me razendsnel om. Ascèlin stond me met zijn kenmerkende grijns aan te staren. 'Jij.' begon ik, maar voor ik verder kon gaan ging Ascèlin al verder. 'Wie anders?' vroeg hij terwijl hij zijn schouders ophaalde. 'Ik schijn de enige te zijn die nog een beetje verstand heeft en niet in jouw bedrog trapt.'
Ik keek hem boos aan. 'Ik probeer ook alleen maar te overleven hoor, en dat weet je.'
'Ik zou je graag willen geloven, maar dat werkt gewoon niet. Als je nou alleen dingen zou stelen die je écht nodig had.' Ascèlin's grijns verdween. 'Maar dat doe je niet. Weet je nog die diamanten die je stal? Wilde je die soms opeten?'
Ik gaf geen antwoord, die diamanten waren een fout geweest maar dat wilde ik niet toegeven. 'Ach niet dat het mij iets uitmaakt, ze waren toch niet van mij.'
'Precies dus laat me nu met rust en ga weg.' antwoordde ik lichtelijk geïrriteerd. Soms vroeg ik me echt af of ik een Ascèlinmagneet was. Ik kon nooit eens een keer iets doen zonder dat hij er vanaf wist of een kijkje kwam nemen. Je zou hem kunnen zien als mijn stalker. 'Laat me daar over nadenken.' Ascèlin's stem klonk dodelijk kalm, zoals gewoonlijk. De enige andere echte emotie die ik ooit bij hem zag was geamuseerdheid, of beter gezegd, leedvermaak. 'Nee.'
Ik zuchtte. 'Heb je alweer de politie gebeld?'
'Hoe moet ik dat doen zonder telefoon, Aurora?' vroeg hij quasi-verbaasd. 'Een zekere dame heeft wat was het ook alweer? O ja, gisteren mijn telefoon gestolen.'
Goede zet, Aurora.
Ik grijnsde. 'Gelukkig heb ik een andere oplossing.' ging Ascèlin verder. 'Ooit van een politieradio gehoord?' vroeg hij terwijl hij er een triomfantelijk voor zich hield. 'Jij gaat de politie niet alarmeren.' zei ik dwingend. 'Of wat?'
Ik gooide mijn telefoon naar hem toe. 'Oh je geeft me mijn telefoon terug? Wat schattig, hij was niet eens echt van mij.'
Vergeten te vermelden, Ascèlin was ook een dief. Van een nog hoger kaliber dan mij. Hij stond bekend als de Zwarte Duivel in de straten van Ampelios en die naam vatte precies samen wie hij was.
'Laat me gewoon mijn ding doen en ga weg oké?' vroeg ik zuchtend. 'Wat jij wilt, Saitana.'
Ascèlin had me meerdere malen op mijn ergst gezien, 's ochtends vroeg om vijf uur. Dan was ik pas echt een duivel, geen diefstal die daar tegenop kon.
Tot mijn verbazing liep hij nog weg ook. Tergend langzaam weliswaar, maar hij ging weg. Ik besloot mijn cornflakes aan te vallen en compleet te negeren dat ik eigenlijk vol zat. Ik had beter moeten weten, dertig tellen later dit keer stond er weer politie voor me. 'Kom op, dit wordt oud!' riep ik terwijl ik mijn lepel weggooide. Ik had er toch zat. 'Aurora!' dit keer was de commissaris meegekomen. 'Lang niet gezien.' zei ik sarcastisch. 'Waarom heb je vijftig lepels?' vroeg een agent ineens. '49 om precies te zijn. Ooit wel eens geprobeerd om soep of cornflakes zonder lepel te eten? Precies, als je een vork of mes nodig hebt kun je altijd nog je handen of tanden gebruiken, maar als je een lepel nodig hebt? Vergeet het.'
Mijn wijze levensles voor vandaag. Ik zag de agent bedenkelijk kijken, maar dat interesseerde me niet want voor mij was het volkomen logisch.
'Genoeg!' riep de commissaris. 'Wat? Ik gaf net een advies.' antwoordde ik. 'We moeten praten, onder vier ogen.'
De commissaris maakte hierbij een gebaar dat eigenlijk "ik houd je in de gaten" moest symboliseren maar dat meer overkwam alsof hij aan het meten was hoe ver de afstand tussen ons was dus ik schoot in de lach.
De commissaris kon het niet waarderen en gromde. Hij liep naar me toe en deed eigenhandig de handboeien om bij me. 'Toch nog een nachtje cel dan.' zei ik alsof het me niks kon schelen, wat het ook niet deed. De cel was nog steeds veiliger dan de straten van Ampelios.
Bij mijn zestigste poging snapte ik nog steeds niet wat de rode beelden voorstelden. Ik gaf het op.
De commissaris nam mij mee naar zijn kantoortje waar hij me op een stoel zette. Hij hield hem nog galant voor me naar achteren maar dat deed hij waarschijnlijk alleen omdat dat wat moeilijker gaat met handboeien.
'Aurora.' begon hij. 'Commissaris.' antwoordde ik. Hij deed alsof hij het niet hoorde. 'Je hoeveelste inbraak is dit precies?'
'Ik ben de tel kwijt.' antwoordde ik. In werkelijkheid wist ik nog precies hoe alle 365 inbraken verlopen waren. 'We moeten eens wat doen aan jouw gedrag want dit kan niet.' hij staarde voor zich uit. 'Waarom doe je dit?'
De vraag had me niet moeten verrassen maar dat gebeurde toch. 'Wat denk je zelf?' vroeg ik. 'Als ik de verslagen analyseer lijkt het erop dat je slechts één keer geen eten hebt gestolen. Ik denk dat je gewoon probeert te overleven. En dat is precies wat dit zo moeilijk maakt.'
'Wat?' vroeg ik. 'Je wordt naar een inrichting gestuurd.'
Mijn mond viel open.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro