Hoofdstuk 57: Eeuwigheid
Feline
Er leek iets te veranderen in de atmosfeer. Toen ik mijn ogen naar hem ophief, zag ik hem naar de ring om mijn vinger kijken, terwijl zijn duim over de zijne ging. Een subtiel gebaar. Een twijfel.
Ik liep naar hem toe en mijn handen trilden toen ik zijn handen vastpakte. 'Nee,' zei ik. 'Ik heb geen twijfels. Niet nu.'
Hij voelde het aan. 'Niet nu?' Zijn donkere ogen vonden die van mij.
Ik glimlachte voorzichtig. 'Je vroeg me of ik wilde vertellen wat er in de zevende dimensie was gebeurd.' Die avond leek al een eeuwigheid geleden. 'En ik wil je dat nu vertellen. Ik moet het je nu vertellen.'
'Omdat je bang bent dat je daar geen kans meer voor krijgt?' Zijn vraag was kouder, de realiteit harder. De waarheid doordringender.
Ik slikte en keek naar onze verstrengelde handen. Zijn vraag in het midden latend, zei ik: 'De mishandelingen waren doeltreffend. Ik...' Ik slikte nog eens. 'Ik moet het je laten zien.'
Jurian knikte langzaam, voorzichtig. Ik opende mijn geest voor hem. Liet hem zien wat er was gebeurd vanaf het moment dat hij mij achter had gelaten in de klauwen van Scarlett, Clay en Evan. Vooral Evan. Die met zijn aanwezigheid alleen al mentale littekens open had gemaakt. Ik was zijn eigendom geworden. De onderdrukkende werking van de boeien. Iets wat ik opnieuw had mogen ervaren toen we in de eerste dimensie waren aangekomen. De ijzige stilte in mijn aderen die de boeien veroorzaakten. De eenzaamheid die de mentale en fysieke pijn van mijn gebroken lichaam niet kon sussen.
Ik kon niet trots zijn op de littekens die ik in die tijd had gekregen. Het vage litteken op mijn keel. De littekens om mijn polsen. Het was zwakte en angst geweest wat zich meester van mij had gemaakt. De mentale littekens waren erger. Het beeld van de ogen van Evan die vol lust iedere centimeter van mijn lichaam opnamen. Het feit dat ik niet zeker wist of hij mij in de eerste twee bewusteloze dagen wel of niet had aangeraakt. Het feit dat hij dit wel had gedaan wanneer ik wel bij bewustzijn was geweest en dat ik daar niet tegen had kunnen vechten.
De veren die uit mijn vleugels waren getrokken hadden mij meer geschaad dan ik had gedacht. Samen met de doordringende koelte van de lemmeten die mijn huid hadden gebroken om zo mijn geest te breken. Ik was niet altijd bij bewustzijn geweest, maar het was een onophoudelijke stroom van pijn.
Evan begon steeds meer een oogje toe te knijpen. Hij begon zijn handen steeds vaker op onbeschadigde vrouwenlichamen te leggen. Ik was immers zijn eigendom, dus er was geen sprake van verleiding en voorzichtigheid. Hij paradeerde met mij wanneer het hem uitkwam. Ik was zijn accessoire. Hij dwong mij te glimlachen wanneer zijn hand over mijn arm gleed, over mijn rug, over mijn heupen. Waarbij hij meerdere grenzen tegelijk overging.
'Ik begon tegen hem te vechten,' zei ik en het was vreemd om mijn eigen stem te horen. Maar ik kon het pijnlijkste deel van de herinnering niet nog een keer zo levendig onder ogen komen. 'Ik moest wel vechten. Maar toen jouw broer ons dimensieamulet in zijn handen hield... En de hand met jouw polsnummer... Toen brak ik. Toen kon ik niet meer vechten. Dat was het moment dat ik in een tikkende tijdbom veranderde.'
Jurian maakte zijn handen los om de tranen van mijn wangen te vegen. Hij zei niets. Hij wist ook dat dit niet het einde van het verhaal was.
'Ik zou alles en iedereen met de grond gelijk maken. Dat beloofde ik mijzelf. Ik zou het voor jou doen.' Eindelijk vond ik de moed om hem weer aan te kijken.
Ik zag zijn waterige ogen door de schaduwen die om ons heen woekerden. Zijn schaduwen. Ze vormden een baken van veiligheid terwijl we in deze voorraadkamer stonden. Hierbuiten woedde een strijd, hier binnen was het alleen hij en ik. Ik hoorde het ruisen van zijn vleugels toen hij die om ons heen sloeg. Het laatste beetje veiligheid wat hij mij bood om de woorden uit te spreken die ik gezegd moest hebben.
'Ik wilde alles opgeven op dat moment. Dat heb ik ook gedaan. En ik wilde niet meer terug. Ik was een monster geworden. Dat was het moment dat de godin naar mij toe kwam. Ze hield me tegen. Ze liet me niet naar de oneindigheid gaan.' Ik sloeg mijn armen om mijzelf heen. Ik was niet in staat om hem aan te raken. 'Ze wilde me terugsturen naar jou. Ze wilde mij een tweede kans geven met jou.'
Ik haalde diep adem.
'En ik wilde het niet.'
Het waren herinneringen die onbewust lang op mij gedrukt hadden. Woorden die ik nooit uit had durven spreken. Ik wist niet waarom ik zo bang was geweest. Zeker niet toen ik zijn reactie zag.
Het enige wat Jurian deed, was zachtjes lachen. Zijn lach was zacht en warm, als een liefkozende aanraking. 'Je denkt toch zeker niet dat ik jou een kans zou geven om jezelf van kant te laten maken? Zelfs op dat moment, waar je hele wezen aan het branden was, wist ik dat ik je terug moest halen.'
'Dat wist ze,' zei ik zachtjes. 'Ze wist dat je het zou proberen. Dat je zou slagen. Daarom hield ze me tegen.'
Zijn zachte hand streek door mijn haren, maar hij gunde mij de ruimte. 'Help me herinneren dat ik haar daarvoor bedank als we haar weer zien.'
Hij begreep het. Hoewel hij het niet uitsprak, begreep hij in welke positie ik mij had bevonden. Ik realiseerde mij dat er zoveel dingen onuitgesproken waren. Littekens uit zijn eigen verleden die ik nog niet beroerd had. Hij zou het me allemaal willen vertellen als ik er naar zou vragen. Hij zou mij iedere pijnlijke herinnering laten zien, zoals ik hem deze had laten zien. Als we tijd hadden.
En dat hadden we niet.
'Mij ook,' zei ik toen, waarna ik mijn gezicht naar de hand die nog langs mijn gezicht dwaalde draaide. Ik kuste zijn handpalm.
Jurian boog zich naar mij toe en kuste de tranen weg die nog over mijn wangen dwaalden.
'De godin had het over een groter gevaar,' zei ik zachtjes. 'Ik denk dat ze dit bedoelde. En ik denk ook dat ze ons zal leiden, want ik denk dat Katherine niet onze grootste dreiging is.'
Daar was het weer. Die koele aanraking. Een die Jurian ook leek te voelen. Een bemoedigend zetje in de rug.
'Je denkt teveel.' Jurian trok zijn vleugels in en zijn schaduwen verdwenen. 'Ik begrijp het, Feline. Ik zal het altijd begrijpen. We hebben allebei onze littekens en ik denk dat dat ons mooier maakt. Wijzer. Krachtiger.' Zijn ogen fonkelden als de meest heldere sterrennacht. 'Ik ben er niet bang voor.'
Hij stak zijn hand uit.
Ik glimlachte. 'Wat ben je ook heerlijk dramatisch.'
Mijn vuur brandde feller dan ooit toen ik mijn hand in de zijne legde, alsof onze verbintenis, die gesloten was in de meest duistere omstandigheden, ons sterker maakte dan wat dan ook. Alles was helder. Uitdagende vonken brandden om onze handen. IJs speelde met die vlammen.
'Ik meen het, Feline. Ik zou iedere dimensie doorkruisen om jou te vinden.'
'Ik ook.'
'Om jezelf te vinden?'
'Je bent af en toe best wel een klootzak, wist je dat?' Ik liet zijn hand los en liep naar de deur.
'En daar ben jij mee getrouwd,' grijnsde hij toen hij mij achterna kwam.
Ik rolde met mijn ogen. 'Moge de godin mij bijstaan. Hoelang duurt zo'n tweede leven?'
Hij stond achter mij en zijn adem streek langs mijn wang toen hij plagerig zei: 'Een eeuwigheid.'
Met kippenvel op mijn armen en blosjes op mijn wangen, opende ik de deur naar de paleisgang.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro