Hoofdstuk 3: De reis
Morgen. Morgen zouden we gaan. Alle overige plannen moesten afgezegd worden, tijdelijke leiders moesten aangewezen worden en enig onderzoek moest verricht worden. We moesten gaan voordat het kon escaleren. Opeens ontstond er chaos in het landhuis en het was meer dan een verademing om samen met Gabe de reis naar de zevende dimensie voor te bereiden. Als iemand altijd rustig bleef, was het deze grensengel wel.
Gabe was iemand die altijd de boeken in dook. Daarom zaten we al snel in de bibliotheek van het landhuis, zoekend in misschien wel eeuwenoude boeken. Hij had zelf een flinke collectie boeken vanuit de hemel meegenomen toen hij ook permanent in de hel was komen leven. Als iemand meer wist over het ontstaan van de dimensies, en waarschijnlijk ook het reizen ertussen, dan was dat Gabe.
'Wat scheelt eraan?' vroeg hij uit het niets.
Ik keek op van het dikke, stoffige boek dat hiervoor waarschijnlijk in geen jaren was aangeraakt. Op zijn voorhoofd stond een diepe frons.
'Wat bedoel je?' vroeg ik terwijl ik de bladzijde omsloeg. Het was allemaal zweverig gezwets over de hemel-, dan wel helpoort en ik werd er maar niet veel wijzer van.
Hij trok zijn wenkbrauw op en leunde tegen de leuning van zijn stoel. Zijn beschuldigende blik alleen al liet mij ongemakkelijk voelen. Net als Ashlynn leek hij daar zeer goed in te zijn. Hij voelde anderen haarfijn aan.
'Ik vraag me af waarom je terugdeinst voor een verkenningsmissie,' zei hij.
'Misschien omdat het hoogstwaarschijnlijk niet bij een verkenningsmissie blijft?' opperde ik.
Hij hield zijn hoofd een tikkeltje schuin. 'Wil je nou zeggen dat je bang bent voor een gevecht? Wat is er met jou gebeurd dan?'
Ik tuitte mijn lippen. 'Is het zo raar dat ik niet op een oorlog zit te wachten omdat ik mijn wederhelft bijna verloor bij de vorige? Ik ben net weer op adem gekomen, zeg.'
Een van zijn mondhoeken krulde op. 'Nee, dat is het niet. Ik zag laatst ook al iets van angst om je heen hangen toen we het over een gevecht hadden.'
Met een handgebaar wuifde ik hem weg en keek ik weer neer op het boek. 'Vechten is nooit mijn ding geweest. Ik geniet van de rust die vrede brengt.' Dat was niet geheel een leugen.
De reis der reizen. Dat was de titel van het volgende hoofdstuk. Dat klonk meer dan veelbelovend.
Maar zo makkelijk liet Gabe mij er niet vanaf komen en hij klapte mijn boek dicht voordat ik er erg in had.
Verontwaardigd keek ik hem aan. 'Dat had nog wel eens de sleutel tot succes kunnen zijn.'
'Je ontwijkt mijn vraag.'
'Nee, ik ontwijk je constateringen, echt vragen zijn het niet,' mompelde ik. Hij zou doorgaan tot hij wist wat hij wilde weten, dat wisten we allebei.
'Waar ben je bang voor?' vroeg hij. 'Je weet dat je mij kunt vertrouwen.'
Zwijgend keek ik hem aan. Hij was ook een van mijn leermeesters geweest. Sterker nog, vrijwel iedereen had mij wel iets bijgebracht. Maar Gabe's lessen waren mij meer dan waardevol. Hij had mij kennis laten maken met mijn duistere kant. Niet alleen dat, hij had mij geleerd er controle over te hebben. De basis, zodat ik mij er niet door over liet nemen. Dus ja, ik vertrouwde hem.
'Voor de duisternis,' bracht ik twijfelend uit. 'Voor de kou. Voor de strijd. Voor de oorlog. Voor heel veel, Gabe.'
Het was van zijn gezicht af te lezen dat hij een poging deed om de informatie op zijn plek te laten vallen. Hij kneep zijn ogen niet begrijpend tot spleetjes.
'Dat meisje wat je toen was, ben je niet meer, Feline,' zei hij. 'Je bent zo veel sterker geworden. Jij hoeft geen angsten te kennen. Je hebt licht, duisternis en vuur aan jouw kant staan en ijs aan je zijde. Ik ken weinig grensengelen die zo sterk zijn.'
'Ik had dat, Gabe,' zuchtte ik. 'Mijn vuur heb ik niet meer en ik ben zo bang dat ik mijn licht en duisternis zal verliezen. Sterker nog, ik durf er om te wedden dat ik lang niet meer zo sterk ben als ik zou moeten zijn. Het is allemaal gebeurd nadat ik Jurian weer terug had gehaald.'
Gabe opende zijn mond om iets te zeggen, maar sloot hem net zo snel weer. Het bleef heel lang stil.
Ik snoof. 'Het is grappig, hè? Hoe iemand zich zo erg vast kan klampen aan iets wat ze nooit heeft gehad.' Ik haalde mijn handen door mijn haar en streek met mijn hand over het boek. 'Dus ja, ik deins terug van de verkenningsmissie, want als we tegenover een Katherine 2.0 staan, ga ik dat niet overleven.'
'Weet Jurian dit?' vroeg hij uiteindelijk.
Ik schudde kort mijn hoofd.
'Goed,' knikte hij. 'Dat geeft ons de tijd om uit te zoeken hoe het kan. Jurian moet met zijn hoofd erbij blijven.'
'Ik heb al getraind met Ashlynn, zij weet het ook, maar dat hielp ook niet,' wierp ik hem direct tegen. Het aanbod was lief, maar er was geen vonkje meer in mij.
Maar Gabe glimlachte en klopte op het boek voor zich. 'Maar wij gaan het anders aanpakken. Niemand hoeft het te weten, je gaat gewoon verder zoals je altijd zou doen en over een paar dagen lachen we er om. Ondertussen duik ik de boeken in. Deal?'
'Nou ja, we kunnen het altijd proberen,' mompelde ik.
'Deal?' herhaalde hij nadrukkelijk.
'Deal.'
'Vertel me alles.'
Het boek wat ik in handen had gehad was inderdaad de sleutel tot succes geweest. De reis der reizen was de reis tussen de dimensies. Een reis die veel energie vroeg, maar zeker te overleven was. Hoewel het alleen suggereerde dat de hemelpoort daartoe de doorgang bood, was het gissen naar de specifieke details van de reis. Tegen de tijd dat ik met Jurian naar Kasna ging, zat Gabe nog steeds met zijn neus in de boeken.
De hele avond wist Jurian te praten over de reis naar de zevende dimensie en het mogelijke onheil dat we aan konden treffen. Dus bood ik hem een luisterend oor en prees ik mijzelf gelukkig dat hij niet in de diepste duisternis in mijn hoofd keek. Meer zorgen zouden hem echt fataal worden, daar twijfelde ik niet aan.
Ook die nacht, toen hij met zijn armen om mij heen geslagen in slaap was gevallen, piekerde ik over het verlies van mijn vuur en de bijkomende drama van de dag. Meestal had ik mijzelf overdag genoeg uitgeput om vrijwel direct in slaap te vallen, maar op dagen zoals vandaag kon ik nog wel enkele uren wakker liggen. Toen ik mij zo voorzichtig mogelijk naar hem toe draaide, zag ik dat hij wakker was.
'Slaap je nog steeds niet?' fluisterde hij.
'Ik ben zenuwachtig voor morgen,' antwoordde ik naar de waarheid.
Zijn hand streek over mijn rug. 'Ik ook.'
Ik nestelde mij nog verder tegen hem aan en legde mijn voorhoofd tegen de zijne. Onze adem vermengde zich met elkaar en ik omarmde zijn warmte en veiligheid. De wereld kon mij gestolen worden. Ik bleef liever in dit moment.
'Maar het komt allemaal goed. Weet je waarom? Omdat we er nooit alleen voor staan.' Zijn lippen beroerde het puntje van mijn neus.
Grinnikend sloot ik mijn ogen. 'Daar hou ik je aan.' Hopend dat zijn woorden het bloed, het verderf en de pijn zouden kunnen doen vergeten.
De bontkraag van mijn jas leek enigszins overbodig hier, maar we wisten wat de zevende dimensie zou brengen. Generaal Meral had ons meer weten te vertellen over het klimaat. IJzige kou, sneeuw en weinig daglicht, zeker in het grensgebied. Hoewel de zevende dimensie ook een hemel en een hel kende, was deze eerste onbewoonbaar. Het was niet alleen platgebrand, ook hadden chemicaliën ervoor gezorgd dat het niet mogelijk was om er langer dan een dag te verblijven. De hele bevolking woonde daarom in de hel. Engelen, voor zover die er nog waren, en demonen bij elkaar. Hoe verder je naar het noorden trok, hoe beter het klimaat werd. Echter had Meral ons weten te vertellen dat we ons de eerste dag sowieso in gure temperaturen zouden gaan bevinden. We moesten veel rantsoenen meenemen, want in een omtrek van tientallen kilometers was slechts een diep bevroren bos te vinden met naar zeggen weinig wildleven. Het maakte niet uit hoe laat we zouden vertrekken, het was minimaal vierentwintig uur aan een stuk door vliegen voordat we bewoond gebied zouden aantreffen. Dat was dan ook een van de redenen dat we zo snel mogelijk moesten vertrekken.
Meral hield nauw contact met zijn spionnen in de zevende dimensie en die wisten hem te vertellen dat Scarlett en Clay er inderdaad vaart achter aan het zetten waren. Ze wonnen zieltjes waar ze ook waren, lieten zich niet tegenspreken en lieten een spoor van bloed achter wanneer ze dat nodig vonden. Een van de spionnen had zich bij hun gevolg gevoegd en trok met hen mee naar het grote, zwaarbeveiligde kasteel vanwaar Katherine had geregeerd. Een kasteel dat gebouwd was voor haar om de zware tegenaanvallen van andere dimensies te incasseren. Zodra het tweetal daar was aangekomen, was het dwarsbomen van mogelijke kwade intenties een stuk lastiger. Naar verluidt zou het hen nog een week kosten om er te komen, als ze inderdaad onderweg bij alle kleine dorpjes en grote steden zouden stoppen. Ze hadden inmiddels al een heuse reputatie, waarbij ze de wervelwind van het westen werden genoemd.
Ik had een dolk aan mij zijde hangen. We moesten ons voorbereiden op een eerste aanval zodra we de dimensie-reis hadden gemaakt. Het zou ons de nodige energie gaan kosten en daarom moesten we bereid zijn om de eerste slag te leveren met wapens. Ik mocht dan wel meer op mijn krachten hebben vertrouwd dan op mijn fysieke kracht, ik had wel met de anderen getraind en de groepering gediend. Ik was in staat om mijzelf te verdedigen als het daar op aankwam.
Nu stonden we bij de hemelpoort, maar deze keer zou de poort ons niet naar het andere gedeelte van onze dimensie brengen. We zouden een reis gaan maken die velen nooit zouden maken, want waarom zouden ze? Nee, wij zouden dat gaan doen wat Katherine ook had gedaan en dat was enigszins beangstigend. We zouden welgeteld 36 minuten tussen de dimensies zweven, maar we zouden daar weinig van meekrijgen. Uiteindelijk zouden we met onze voeten in de sneeuw van de zevende dimensie belanden.
Het geruis van vleugels klonk toen we ons klaar maakten om de poort door te gaan. Met de samengesmolten hemel- en helamulet konden we de bestemming van de poort naar de andere dimensie wijzigen. Het idee dat Katherine dus ook een krachtige bron van energie had om te gebruiken voor haar reizen tussen de dimensies, was zorgwekkend. Dat die bron misschien nog steeds voor het grijpen lag in de zevende dimensie, was nog zorgwekkender.
Ook mijn vleugels spreidden zich. Ooit waren ze puur wit, nadat ik Jurian tot leven had gewekt hadden zwarte veren hun opmars gemaakt. Met de tijd waren er twee weer verdwenen, maar een tiental zwarte veren maakten duidelijk dat ik mijn duistere kant had aangepakt toen het moment daar was. Ik had me laten verleiden door de veiligheid die de duisternis mij bood toen ik op mijn zwakst was. Hoewel niemand mij iets kwalijk had genomen, deed ik dat wel. Ik was niet trots op mijn duisternis, maar ik had al eens benoemd dat Jurian mijn zwakte en kracht was. Voor hem had ik mijn duisternis met beide handen aangegrepen, door hem had ik het enigszins weten te accepteren.
Jurs vleugel streek langs de mijne, waarmee hij mij uit mijn gedachten hees. Het was aan ons om de hemelpoort te beïnvloeden zodat onze delegatie er doorheen kon. Vijftien man, waaronder negen zwaar getrainde soldaten. De enigen die we moesten missen, waren Gabe en Merida. Zij zouden de achtste dimensie in toom houden. Tevens zou Gabe via Meral contact met mij houden, want tot noch toe had hij nog niets gevonden wat mijn vuur weer zou kunnen doen oplaaien.
Ashlynn, Calum en Katana waren de eersten die de poort doorgingen toen Jurian en ik onze amuletten aanspraken. Ze werden gevolgd door generaal Meral en de soldaten. Uiteindelijk bleven Jurian en ik over.
'Klaar voor?' vroeg hij.
'Ja,' loog ik. 'We gaan ze eens wat laten zien in die zevende dimensie.'
Zijn hand streek langs mijn vleugel en er stond een uitdagende blik in zijn ogen. 'Dat gaan we zeker.' Hij stal een kus en stapte toen voor mij de poort door.
We hadden afgesproken dat ik de laatste zou zijn. Met de samengesmolten amulet in mijn handen wierp ik nog een laatste blik over mijn schouder naar vlakte. We zouden terugkomen. We zouden hetgeen wat we tegemoet gingen overleven. We moesten wel, want ik was nog niet van plan om te sterven. Met of zonder vuur. Mijn overleving hing niet alleen af van mijn vuur. Ik was sterker dan dat.
Zouden we allemaal terugkomen? Zouden we vrienden, familie, verliezen in de strijd? Hoe groot was de kans op een tweede dimensie-oorlog, zo kort na de eerste? Nou ja, we wisten allemaal al dat die oorlog al begonnen was.
De kracht van de poort slokte mij op toen ik er doorheen liep.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro