Hoofdstuk 27: Coup
Katana
Ik liet Jurian, die nog steeds enigszins in gedachten verzonken was, achter in zijn kamer en ging op zoek naar het gewonde vlechtenmeisje. Op het dek trof ik haar niet meer aan en ook Calum was verdwenen. Ons schip lag inmiddels stil aan de voet van het monsterlijke eiland. De krijgers maakten zich op voor de verkenningstocht. Niemand had aandacht voor mij terwijl ik de aantrekkingskracht die tussen Calum en mij hing volgde.
Ze was in een van de vele hangmatten beneden dek neergelegd. Buiten wat krijgers die hun spullen aan het pakken waren, was het er rustig. Calum werkte stug door. Het been van het vlechtenmeisje was inmiddels dicht. Haar ogen waren weer open, maar het bloed was uit haar wangen weggetrokken.
Het was muffig onder het dek, dat slechts grimmig verlicht werd door enkele op kaarsen berustende lantaarns. Deze schommelden zachtjes heen en weer door de deining van het schip en veroorzaakten vreemde, onnatuurlijke schaduwen op de houten muren. Het was mij een vraag waarom mensen deze ruimte wekenlang verkozen boven de warme, stevige huizen op het vaste land. Het zou niet mijn voorkeur zijn om iedere dag weer vis te ruiken. Of een van de andere, ondefinieerbare luchten. Om nog maar niet te spreken over het feit dat ik nog dagenlang wiebelige benen zou hebben na deze reis.
Toen ik mijn blik weer naar het vlechtenmeisje wendde, zag ik dat het Branson was die mijn blik zocht. Zijn in schaduwen gehulde gezicht stond grimmig. Ik kon niet opmaken of hij aan het fronsen was, of dat zijn gezicht inmiddels getekend werd door rimpels. Hij wenkte mij om hem te volgen en het hout jammerde onder zijn ferme voetstappen toen hij meteen weg beende.
Calum en het vlechtenmeisje leken als versteend. Het zweet parelde op beide voorhoofden. Mijn hand streek over de rug van mijn wederhelft, die een liefkozing stuurde langs onze band. Ik besloot dat mijn gesprek met de gevlochten krijger nog wel even kon wachten en volgde Branson.
We liepen naar het andere uiteinde van het slaapvertrek, zigzaggend tussen de hangmatten door. Branson balde zijn handen tot vuisten op zijn rug en draaide zich met een ruk om.
'Ik zeg dit maar één keer, maar... bedankt.' Zijn mond was vertrokken in een strakke streep.
Ik trok een wenkbrauw op. 'Voor?'
'Het redden van het leven van mijn rechterhand. Elin maakt regelmatig domme keuzes,' bromde hij nors.
Langzaam keek ik over mijn schouder naar het vlechtenmeisje, Elin dus, die inmiddels weer een grimmige glimlach op haar gezicht had getoverd. Ze was ver genoeg om zijn woorden niet te horen. Toen ik terugkeek, was ik onverbiddelijk.
'Die zogenoemde domme keuze was anders wel een keuze die mijn leven heeft gered,' zei ik lijzig. 'Ze verkoos mijn veiligheid voor de hare.'
'En jij pakte die opoffering met beide handen aan,' kaatste hij terug, 'daarmee zou je een veel betere rechterhand zijn dan zij. Ze moet zich laten leiden door haar hoofd, niet haar hart.' Hij keek ook over mijn schouder naar haar.
Ik sloeg mijn armen over elkaar, maar ik zou hem gelijk geven. 'Wellicht, als we ooit de strijdbijl kunnen begraven.'
Nu was het aan hem om verbaasd te kijken. 'Dat is het meest positieve wat ik de laatste paar dagen uit jouw mond heb horen komen.'
Ik dwong mijzelf te glimlachen. 'Ik zei wellicht, Branson. Dan heb ik eerst nog wat meer overtuiging nodig.'
Branson nam mij snel van top tot teen op. 'Ik heb nooit meer iemand zoals jij gevonden.' Zijn hand reikte naar de mijne.
Ik trok mijn hand weg en klakte met mijn tong. 'Ik heb een wederhelft, Branson.'
Hij grijnsde. 'Ik zal je genoeg overtuiging bieden. Vanavond, na de missie op het eiland?'
Ik draaide mij om. 'Ik zal het in overweging nemen. Zorg er maar voor dat we het überhaupt overleven.'
Branson gromde goedkeurend en ik hoorde hoe hij de trap opliep en daarmee uit de slaapruimte verdween. Ik liet mijn hand over de hangmatten glijden en vroeg me af hoe comfortabel zo'n soort bed nou eigenlijk kon zijn. De netten, die met een beetje geluk bedekt waren met een laken, moesten ongetwijfeld in je rug snijden.
Toen ik bij Calum terugkwam, zag ik dat Elins been grotendeels geheeld was. Overal was bloed en dat duidde erop dat ze er flink onder geleden moest hebben. Dat zag je niet aan haar. Met een grijns op haar gezicht draaide ze met haar voet.
'Je baas is ontzettend gelukkig met je,' zei ik bij wijze van begroeting, waarna ik op een verdwaalde kist ging zitten.
De grijns vervaagde niet toen ze haar spitse gezicht naar mij draaide. 'Dat hoor ik dagelijks aan.'
'Waarom werk je nog steeds voor hem dan?' Ik leunde met mijn onderarmen op mijn bovenbenen.
Elin rekte zich uit. 'Daar heb ik jaren naar toe gewerkt. Uiteindelijk hoop ik de troon zelf te bestijgen.'
'Hoe zeker ben je van die positie?'
Nu fronste ze. 'In principe volgt de rechterhand de huidige piratenheer op.'
Ik rechtte mijn rug en plaatste mijn handen achter mij op de kist. 'Hij probeerde je zojuist te vervangen door mij.'
Calum, die ons gesprek zoeven nog op een laag pitje volgde om te kunnen herstellen van zijn inspanning, richtte zich op en keek mij strak aan.
Maar Elin begon te lachen. 'Ha! Dat kan hij proberen, maar hij weet dat hij niet zonder mij kan. Niets persoonlijks, natuurlijk.'
Ik glimlachte om haar aanstekelijke lach. 'Hoe dat zo?'
De blondine beroerde voorzichtig haar geheelde been. 'Omdat hij dan ruim de helft van zijn krijgers verliest. Hij kan zichzelf best voorhouden dat ze hem volgen, maar het merendeel volgt mij.' Ze wierp haar benen over de rand van de hangmat. Ze leek zo snel te herstellen dat zelfs Calum diep fronsend naar haar keek.
'Waarom?' vroeg mijn wederhelft.
Ze glimlachte. 'Omdat ik sterker ben dan hij is.' Ze plaatste haar gewicht op haar benen en keerde ons de rug toe, maar niet om de reden die ik dacht. Nee, ze trok haar shirt naar beneden en toonde ons daarmee haar rug. Deze was ingezet met kleine groene edelsteentjes die in haar huid leken te groeien. Ze vormden prachtige krullen. Maar buiten de groene edelstenen, waren er ook vier zwarte stenen.
'Edelstenen?'
Soepel draaide ze zich terug. Haar vlechten zwiepten met haar mee. 'Ja, edelstenen. De groene edelstenen verzwakken niet zo zeer de krachten van andere edelstenen, ze versterken je eigen systeem. Daardoor hebben vijandelijke edelstenen niet heel veel effect meer op mij. Ik heel ook sneller dan een ander.' Ze sloeg haar vleugels uit. Calum had zijn genezende krachten niet op haar vleugels gebruikt. Desondanks was er niets meer te zien van de vreselijke wond van de handbijl.
Ik keek peinzend naar haar vleugels. 'Waarom schakelt hij je dan niet uit?'
Ze haalde luchtig haar schouders op. Werkelijk iemand die niets te vrezen had. Haar vleugels verdwenen net zo snel als dat ze gekomen waren. 'Dat kan hij niet. Nu niet meer, tenminste. Ik heb teveel mensen aan mijn kant staan. Hij zou het niet overleven.'
'Waarom schakel je hem dan niet uit?' vroeg Calum, waarmee hij mij de woorden uit mijn mond stal.
'Geloof me, daar heb ik over nagedacht,' grinnikte ze. 'Maar het is niet reëel. Branson heeft veel invloedrijke mensen aan zijn kant staan. Die waarderen het niet als ik hun handelspartner uitroei. Er zou een grote opstand komen. Op het water zou ik veilig zijn, maar ik zou geen voet meer aan wal kunnen zetten.'
'Zou je het willen?' vroeg ik zachtjes, terwijl ik de trap in de gaten bleef houden. 'Op kort termijn.'
Ze keek mij aan. Nee, ze leek dwars door mij heen te kijken. Haar duistere ogen leken bijna te fonkelen in het zwakke kaarslicht. Vluchtig keek ze om zich heen. Ze was angstig om de woorden uit te spreken die op haar lippen lagen.
'Gesteund door de demonenprins van de achtste dimensie,' vervolgde ik. 'Het enige wat we er voor terug willen, is jouw hulp, jouw leger.'
'Mijn leger,' prevelde ze. Ze schudde vlug haar hoofd. 'Het is geen optie, Katana. We kunnen niet zomaar de piratenheer doden.'
Ik keek naar Calum die mijn gedachtegang vlekkeloos volgde. Hij begon te lachen en schudde langzaam zijn hoofd. 'Wie zegt dat wij hem gaan doden. Is het niet?'
Elin keek zwijgend van Calum naar mij. 'Het monster in de berg?'
'Met een beetje hulp,' zei ik schouderophalend.
Ze sloeg haar armen om zich heen. 'Het is een groot risico... Een coup en daarna meteen een nieuwe, grote missie...'
'Wil je het, Elin?'
'Ja.' Standvastig, ferm. Ze mocht zich dan misschien laten leiden door haar hart, maar haar hart wist precies wat het wilde.
'Dan hebben we een deal. Wanneer de avond valt, hebben we een nieuwe piratenheer.'
Samen met Calum liep ik terug naar de kamer van Jurian. Onderweg voegde Ashlynn zich ook bij ons. We mochten dan wel samenwerken met Branson, we trokken onze eigen plannen. Plannen die Meral ook niet hoefde te weten. Nee, de generaal was samen met onze soldaten al van het schip af en was bezig met een eerste verkenning van het gebied. Het monster had zich al even niet meer laten horen en dat was verdacht. Een prima klusje voor de generaal, die daarmee ook even weg was.
Eigenlijk was het slaapvertrek van Jurian te klein voor ons vieren. Zeker toen ik mijn schaduwen gebruikte om de muren te bedekken. Er zou geen geluidje de kamer verlaten, daar zou ik voor zorgen. En terwijl ik de schaduwen voerde, lichtte Calum de andere twee in over de deal die we zojuist met onze nieuwe bondgenoot Elin hadden gesloten.
Waar Ashlynn enthousiast was, zag ik de gebruikelijke, wantrouwende frons op Jurians voorhoofd weer verschijnen.
'Vertel,' wierp ik naar Jurian.
Mijn oudste vriend keek mij aan. 'We hebben met Branson ook een bondgenootschap gesloten. Wat maakt deze deal zoveel beter dan de oude?'
Ik rolde met mijn ogen. 'Branson is niet op zijn woord te vertrouwen. Elin wel.'
'Hij heeft mij anders nadrukkelijk op het hart gedrukt dat hij ons wil helpen met het bevrijden van Feline.' Hij sloeg zijn armen over elkaar en leunde op het bureau.
Ik schudde kort mijn hoofd. 'Onder welke voorwaarden? Hij breekt beloftes. Hij zou Elin met liefde laten vervangen door mij. Hij is niet eervol, Jurian. Als de wind anders staat, is hij er vandoor.'
'En die Elin niet?'
'Ze redde mijn leven,' wierp ik fel tegen. 'Ik vertrouw haar meer dan ik die schoft van een Branson vertrouw.' De schaduwen werden dichter, duisterder. 'Moet ik je er misschien aan herinneren hoe goed hij er in is om beloftes te breken?' Met mijn snauw trok ik mijn shirt omhoog.
Ashlynns adem stokte. Zij was de enige die mijn littekens nog nooit had gezien. Van mijn heup tot vlak onder mijn borsten. Drie flinke halen. Hoe ironisch het ook klonk, er had waarschijnlijk een engeltje op mijn schouder gezeten. Nooit weer zou ik mijn leven in zijn handen leggen. Nooit weer zou ik hem vertrouwen.
'Waarom werk je zo tegen, Jurian?' snauwde ik waarna ik mijn shirt weer naar beneden trok.
Hij snoof. 'Omdat ik er vreselijk ingeluisd ben.'
Er viel een geladen stilte in het vertrek. Niemand durfde zich te verroeren.
Jurian schudde zijn hoofd. 'Grote goden, ik heb mij laten consumeren door mijn duisternis. Hij wist precies waar hij op in moest spelen.'
'Wat heb je gedaan, Jurian?' vroeg Ashlynn aftastend.
Jurian begon door de kleine ruimte te ijsberen. Dat betekende dat hij zo'n twee meter naar iedere richting kon overbruggen. Zijn schaduwen leken zich op de mijne te storten, maar Ashlynn en Calum brachten het evenwicht enigszins terug door flarden licht door de ruimte te slingeren.
'Ze denkt ongetwijfeld dat ik dood ben,' zei hij zachtjes.
'Wie?' vroeg Calum nors. Een krijger in hart en nieren. Hij wilde weten wat er aan de hand was en had totaal geen behoefte aan onduidelijk gezwets.
'Feline,' snauwde Jurian.
'Hoe kan ze nou denken dat je dood bent?' vroeg ik geïrriteerd. Er was geen touw aan vast te knopen. 'We hebben toch indirect contact met de vertrouwelingen van Meral?'
Hij schudde zijn hoofd. 'Een briljant plan van Branson. Laat ze geloven dat je dood bent, want dan stoppen ze met aanvallen.'
'Daar zit wat in,' merkte Calum op.
'Branson is niet dom,' ging ik verder. 'Hij heeft altijd een achterbaks plan.'
'Wat gebeurt er wanneer we beweren dat we dood en gevlucht zijn?' begon Jurian dodelijk rustig.
'Feline zou instorten,' antwoordde ik even kalm.
Jurian knikte. 'En wat zou de stomkop daarna doen?'
Ashlynn schudde langzaam haar hoofd. 'Ze zou het iedereen die verantwoordelijk zou zijn betaald zetten.'
'Dus hoeft Branson geen flikker te doen,' gromde ik. 'Want Feline zal haar eigen boontjes doppen.'
'Ze zal er alles aan doen om hen te doden,' vervolgde Calum.
Jurians ogen gloeiden gevaarlijk. 'Zelfs als ze zichzelf daarvoor moet opofferen.'
Het viel allemaal op diens plaats. Feline zou er aan onderdoor gaan. Haar duisternis zou de overhand gaan nemen. Haar vuur zou haar uitlokken. Gevoed door haat en verdriet zou ze verblind raken. Het zou haar echt haar leven kosten. Maar...
'Feline is toch zeker wel slim genoeg om niet zomaar aan te nemen dat je dood bent?' vroeg ik.
Jurian liep naar zijn strijdzwaard die rustig tegen de muur stond. 'Daar is waar onze goede vriend Branson in het spel komt. Ik moest iets kostbaars opofferen, iets wat mij dierbaar was waardoor we iedereen konden overtuigen. Iets wat nog van pas zou kunnen komen.' Hij klikte zijn zwaard aan zijn riem. 'Ons dimensieamulet.'
'Wat?!' grauwde Ashlynn. 'Je hebt de dimensieamulet opgegeven?'
Geïrriteerd en omringt door schaduwen draaide hij zich terug naar ons. 'De amulet zou bij Feline terecht moeten komen, zodat ze het kon activeren wanneer ze het nodig zou hebben. Maar iets vertelt mij dat onze sleutel nu bij Scarlett en Clay in de handen wordt gelegd.'
Calum vloekte en Ashlynn schudde ijverig haar hoofd.
Maar ik begreep waarom hij het had gedaan. Zijn duisternis was groot. Er was nooit een reden geweest waarom hij meer duisternis in zich schuilhield dan een gemiddelde demon, of grensengel. Maar het onderdrukte zijn licht. De vreselijke duisternis sluierde rond in zijn hoofd, liet hem niet meer helder denken. Degene die hem het meest kostbaar was, dreigde uit zijn handen te glippen. Er werd niet voor niets gezegd dat liefde blind maakt.
Als Feline dacht dat Jurian dood was, zou ze zich niet meer begrenzen. Ik had die duisternis gezien toen Jurian écht dood was. Die enkele minuten dat hij in de tussenwereld zweefde. Ze kon alles vernietigen als ze dat wilde. Ze zou Scarlett en Clay proberen te doden. Het zou haar misschien nog wel lukken ook, maar ze zou zichzelf meenemen.
Maar andersom net zo. Als Feline dood zou gaan, zou Jurian hele dimensies met de grond gelijk kunnen maken. Zijn duisternis was al té aanwezig. Het zou hem vernietigen.
En wie haalde er voordeel uit alle scenario's? Branson.
'Niet te geloven. Hij werkt met iedereen samen,' concludeerde ik. 'Iedereen denkt dat hij hun bondgenoot is. Scarlett en Clay, wij. Maar als alles naar planning verloopt, heerst hij niet alleen over deze wateren, maar ook over de hele dimensie.'
'Het wordt dan de hoogste tijd om hem voorgoed uit te schakelen,' zei Jurian, wiens stem bijna leek te druipen van duisternis.
Mijn littekens leken bijna te gaan jeuken bij het idee. 'En snel ook, want als we niet snel genoeg zijn...'
Ik hoefde die zin niet af te maken, want ik wist dat iedereen er een eigen ingeving aan kon geven.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro