Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 24: Nog meer nieuw gezelschap

Katana

Veel tijd om een goed plan te bedenken hadden we niet. De vijand naderde ons op een onnatuurlijke vaart en Ashlynn en Calum hadden het moeilijk met het verdringen van de duisternis. Ze boekten wel succes, want de duisternis werd langzaam steeds minder. De kapitein zorgde ervoor dat het schip door bleef varen naar ons einddoel. Misschien zouden we geluk hebben en was het monster uitgeput wanneer we daar aankwamen.

Maar eerst de naderende schepen. Ik keek toe terwijl de bommen boven het dek werden gebracht. Met uiterste zorg, want deze bommen werden niet geactiveerd door buskruit en een klein vlammetje. Deze bommen waren niet ontwikkeld om slechts schade aan te brengen, maar om uit te schakelen. Dat betekende dat de buitenkant van de bommen ontzettend fragiel was. Zodra ze de grond zouden raken, zouden ze openbarsten. Gelukkig bestond de buitenkant wel uit een soort staal dat de werking van het edelstenenpoeder tegenhield. Misschien moesten we dat in onze wapenuitrusting verwerken. 

Ik liep naar Calum die samen met Ashlynn een schild aan het optrekken was. Ik bleef naast hem staan en leunde met mijn rug tegen de reling van het schip. Zijn gezicht werd getekend door een diepe frons. Bij zijn slaap trilde een spiertje. Ik vroeg me af hoe lang het zou duren voordat hij aan het einde van zijn licht zou zijn. Zijn ogen stonden strak naar voren gericht. Ik glimlachte en stapte naar hem toe. Ik legde mijn handen om zijn gezicht en liet mijn lippen de zijne beroeren. 

'Doe geen gekke dingen,' mompelde hij. Zijn ogen gleden heel even naar de mijne.

Ik lachte tegen zijn lippen. 'Zoals met een paar bommen naar twee vijandige schepen vliegen terwijl die bommen mij net zo goed kunnen uitschakelen?' 

'Katana...' 

Ik kuste hem nog eens. 'Natuurlijk kom ik weer terug.' 

'Katana?' riep Jurian aan de andere kant van het schip.

'Daar hou ik je aan,' gromde Calum. 

Ik draaide mij van hem weg en liep naar Jurian. 'Ik weet niet of dat heelhuids is.' Ik lachte toen ik mijn wederhelft hoorde grommen. Alleen voor hem al zou ik ervoor zorgen dat ik terugkwam. 

We gingen met zes man. Ieder droeg een bom bij zich. Het zou een uitdaging worden, want we moesten ongezien boven de wolken zien te komen wilden we het verrassingsvoordeel hebben. Ik controleerde of mijn bom veilig aan mijn riem vast zat. Voor de gelegenheid had ik mijn twee strijdzwaarden op mijn rug gebonden. De laatste keer dat ik ze echt had gebruikt was op het strijdveld tegenover de handlangers van Katherine. Het werd hoog tijd dat er weer wat vijandig bloed ging vloeien. Ik moest zelfs even mijn vleugels tot hun wijdste span uitrekken. Het werd tijd voor wat actie.

Branson legde een hand op mijn schouder en reikte iets naar mij. Een dolk. Een hele simpele dolk met een groene edelsteen erop. 'Neem het mee.' 

'Ik hoef jouw hulp niet,' gromde ik. 

'Dan gebruik je het niet, maar ik wil dat je het meeneemt,' snauwde hij.

'Katana?' riep Jurian ongeduldig. De andere krijgers waren de lucht al in.

Ik griste de dolk uit Bransons handen en stak hem in mijn laars. Ik zette mij af en vloog recht omhoog. Mijn vleugels waren redelijk grof gebouwd, wat inhield dat ik niet de snelste was. Niet zoals Jurian die met zijn ranke vleugels prima bij de verkenners zou kunnen horen. Het voordeel van mijn vleugels was wel dat ik vluchten langer vol kon houden. Waar ik op het strijdveld vaak vooraan stond om mijn portie bloed op te eisen, was ik in de luchtbrigade vaak wat meer aan de achterkant te vinden. 

Vandaag vormde dat geen probleem. We waren met zes man, dus als we het goed deden zouden we niet eens opvallen. Boven de wolken was in de verte de zon al te zien. Onze schaduwen werden door de wolken tegengehouden. We vlogen in doodse stilte in de richting van de vijandige schepen. 

Wij waren niet de enigen met een luchtbrigade. Natuurlijk waren wij niet de enigen met een luchtbrigade. Boven de wolken, enkele honderden meters van ons vandaan, vlogen demonen. En met dat wij hen zagen, zagen zij ons. Met een noodvaart doken ze door het wolkendek naar beneden. Ze sloegen alarm en dat maakte ons met een kleine groep van zes man toch wel erg kwetsbaar. 

Het was een van de rechterhanden van Branson die uit de groep brak. De jonge, slanke dame met een tweetal lange, blonde vlechten schoot zo snel als de wind richting het schip. Een ijzige wind sloeg onder haar vleugels en gaf haar nog meer vaart. Even wierp ze met haar spitse gezicht een blik over haar schouder naar Jurian en grijnsde ze haar tanden bloot. De bom had ze al in haar handen en toen ze weer voor haar keek, sloeg ze een keer krachtig met haar vleugels. Nooit eerder had ik iemand zo snel zien vliegen, met ijswind of zonder ijswind. Haar vlechten hadden niet eens de kans om in de wind op te spelen. 

De overige drie krijgers van Branson volgden de blondine zonder enige twijfel. Ze schoten achter haar aan en lieten Jurian en mij verbaasd achter.

'Tot zo ver het overleggen,' schreeuwde ik boven de wind uit.

Jurian fronste even maar keek mij toen aan. 'Laten we maar gaan. We willen toch niet dat die zeveners straks met de eer gaan strijken?' 

Ik begon te lachen. 'Zeveners? Is dat hoe we ze nu noemen? Zijn wij dan achters?' 

Hij wenkte met zijn hoofd naar de vier anderen. 'Daar verzinnen we nog wel iets op.' Hij schoot weg.

Ik schoot achter hem aan en dook onder de wolken om te kijken naar de eerste schade. Om er achter te komen dat het was begonnen met regenen... Om er achter te komen dat de bommen dus totaal niet werkten als verwacht. Het vlechtenmeisje had haar bom op een van de masten geworpen, maar door de regen werd een groot deel van het poeder door de regen bijeen gepakt en doelloos de zee in geworpen. Slechts een klein deel van het poeder bereikte met de regen het dek van het schip. En terwijl de getroffen krijgers wel duidelijk last hadden van het effect, waren er nog teveel krijgers over om terug te vechten. 

Even leek er een totale stilte over ons nieuwe slagveld te vallen. De vijand was te druk bezig met achterhalen wat er over hen neer was gedaald. Ik zag nog net hoe Jurian zijn bom in de handen van het vlechtenmeisje duwde en de schepen vervolgens in een diep zwarte duisternis liet wanen.

Ik vloog naar het vlechtenmeisje en keek haar aan. 'Heb je een plan?' vroeg ik haar. 

De regen liet haar losgeraakte strengen haar stevig krullen. 'Met de regen kunnen we niet veel betekenen.' Haar ogen schoten overal heen. Haar hersenen draaiden op volle toeren. 

Een van de andere krijgers, een volwassen vrouw met kort, bruin haar, sprak: 'We moeten versterking halen.' 

'Ze hebben ons al gedood voordat we bij ons schip terug zijn gekomen,' merkte een van de mannen op.

'We hebben een schild nodig,' dacht ik hardop.

'Wat zeg je?' vroeg het vlechtenmeisje. 'Een schild? Waar dacht je aan een schild te komen?' 

Mijn blik gleed naar Jurian die driftig zijn schaduwen uitputte. Een afleiding, meer kon hij niet bieden op dit moment. Maar hij kon wel een schild maken. 

Het vlechtenmeisje volgde mijn blik en ze was een snelle denker, want ze begon te grijnzen. 'IJs, is het niet?' 

Ik knikte en schoot naar Jurian toe. 'Jur, je moet me dekken.' 

Zijn donkere haar plakte aan zijn gezicht. 'Wat kan ik doen?' 

In de verte, vanaf het andere schip, braken de eerste krijgers uit de duisternis. Enigszins gedesoriënteerd bleven ze in de lucht hangen. Het zou niet lang duren voordat ze ons zouden zien. 

'Bevries de regen boven het schip. Zorg ervoor dat ik dichtbij kan komen.' 

'Je moet niet dichtbij komen, Katana, voor hetzelfde geld sleept die poeder je mee,' merkte Jurian op. 

Het vlechtenmeisje dook tussen ons op en keek strak naar de duisternis onder ons. 'Doe het.' Nee, ze keek naar het kolkende water. Onze vluchtroute.

Jurian knikte en de duisternis onder ons loste op als mist. De regen om ons heen veranderde in hagelsteentjes en verminderden in vaart. Dat was genoeg voor ons. Het vlechtenmeisje handelde opnieuw sneller dan ik en vloog naar de mast. Jurian en ik vlogen achter haar aan. We hadden een gebied van ongeveer twintig meter om ons heen wat vochtvrij bleef. Dat betekende dat we snel en secuur moesten zijn. En dat we heel dichtbij moesten komen.

De bom van het vlechtenmeisje kwam met een flinke klap tegen de kreunende mast van het schip aan en barstte open. Het oranje poeder dwarrelde naar beneden en streek neer over de krijgers die net wilden opvliegen om de aanval in te zetten. Energiebollen werden gevormd... en doofden uit. Het vlechtenmeisje vloog om de mast heen en kwam met een triomfantelijke grijns naar ons toe. Twee tellen later slaakte ze een flinke pijnkreet en stortte ze naar beneden, een van haar vleugels was op het bot geraakt door een kleine handbijl.

Ik vloekte en keek naar Jurian. 'Ga naar het andere schip. Schakel ze uit.' 

'En jij?' 

'Ik ga de dageraad rood kleuren,' siste ik en ik dook achter het vlechtenmeisje, dat inmiddels een flinke klap op het dek had gemaakt, aan. 

Iedere meter die ik overbrugde was er een waarin ik mijn kracht voelde afnemen. Mijn duisternis verbleekte en leek te doven tot het niet meer was dan een schimmige schaduw op een heldere zomerdag. De laatste vijf meter begaven mijn vleugels het en moest ik een vrije val inzetten. Daarbij trok ik mijn zwaarden van mijn rug, om die vervolgens tegelijkertijd in een van de vijandelijke krijgers te boren. 

De regen kwam langzamerhand weer terug. Drie meter naast mij lag het vlechtenmeisje op het gladde dek. Gelukkig waren de meeste krijgers te zwak om überhaupt op hun eigen benen te staan, wat ik vreemd vond aangezien ik ook tussen het edelstenenpoeder stond. Eens, ik kon mijn krachten niet meer aanspreken, maar mijn lichaam leek er niet heel heftig onder te lijden. Ook het vlechtenmeisje reikte naar de handbijl in haar vleugel. Haar ogen stonden strijdlustig en niets duidde erop dat ze onder het poeder leed. 

Wij waren niet de enigen. Achter haar doemde een man op. Hij straalde zoveel kracht uit dat ik even twee keer moest knipperen. In zijn hand hield hij een handbijl die identiek was aan degene die het vlechtenmeisje in haar vleugel had. Hij was degene die hem geworpen had. De lange, gespierde man met blauwe ogen. Nee, niet blauw. Niet helemaal. De kern, net rondom de pupil, was blauw. Als een heldere ring die door de dieprode kleur die demonen toebehoorde werd omringt. Ze waren in ieder geval kil en die kilheid was op het vlechtenmeisje gericht. 

Toen ze door had dat ze niet bij de bijl ging komen, klemde ze haar kaken stevig op elkaar en deed ze een poging om haar vleugels in te trekken. Maar de donkerharige krijger die niet aangetast leek te zijn door het edelstenenpoeder zette zijn voet op haar gewonde vleugel. Woest keek ze naar hem op. Zo leek ze bijna de dood in de ogen te kijken.

Ik sprong overeind en hield mijn zwaarden stevig in mijn handen geklemd. Nu trok ik eindelijk de aandacht van de krijger die mij met zijn wrede ogen aankeek. Ik leek aan de grond genageld te zijn door die blik en ik moest iedere vezel in mijn lichaam aanspannen om naar hem toe te lopen, mijn zwaarden in de aanslag. Ik sprong over het vlechtenmeisje heen en haalde naar hem uit, met als enige doel om hem achteruit te doen deinzen.

Het werkte en ik gaf een flinke schop tegen de bijl die zich nog steeds in de vleugel van de blonde demon had genesteld. Even vloekte ze flink, maar het wapen kletterde enkele meters verderop in het water. 

De krijger wachtte. Hij wachtte tot we beiden rechtop stonden, klaar om in de aanval te gaan. Hij speelde met zijn handbijl, liet deze gevaarlijk door zijn hand draaien zonder ook maar één schrammetje bij zichzelf achter te laten.

'Waarom is hij bestand tegen onze bommen?' snauwde ik naar de hijgende blondine naast mij.

Ze trok haar zwaard en observeerde de man die enkele meters verderop geen aanstalten maakte om aan te vallen. 'Zijn bijl. En kijk, ook de rest van zijn kleding. Kijk goed.' 

Ik focuste mij op de man, maar begreep niet wat ze bedoelde. Iedere spier in mijn lichaam schreeuwde dat we moesten aanvallen nu het nog kon. Iets vertelde mij dat we niet zo makkelijk van deze krijger af zouden komen.

'Jullie zijn slim, dat moet ik jullie nageven,' klonk zijn diepe stem opeens.

'Blauwe edelstenen, Katana,' zei het vlechtenmeisje zacht, ze leek enigszins aangedaan door de woorden van de krijger.

Ik kon het haar niet kwalijk nemen, daar ik mij ook vreemd voelde bij deze man. Hij straalde een magie uit die ouder leek te zijn dan welke magie dan ook. Alsof hij ons met een beweging van zijn hand kon vloeren. Daarvan was ik meer onder de indruk dan van de blauwe edelstenen die inderdaad door zijn kleding en op zijn wapens was verwerkt. 

'We kunnen een deal sluiten,' zei hij en hij stak zijn bijl weg. 'We hoeven geen bloed te vergieten. Althans, niet dat van jullie.' Hij leek dwars door ons heen te kijken. 

Het vlechtenmeisje leek dat ook door te hebben, want haar hand streek heel voorzichtig langs mijn arm en van daar naar de bom die nog ongeschonden aan mijn zij hing. 'Misschien heeft hij gewoon een hogere dosis nodig.' 

Ik stak mijn zwaarden terug in diens schedes. 'Over welke deal spreken we?' 

'Jurian.' 

Als ik zou zeggen dat ik niet verbaasd was, zou ik glashard liegen. Een fractie van een seconde viel mijn mond ook daadwerkelijk open. Maar het vlechtenmeisje porde mij en bracht mij terug.

'Onder welke voorwaarden?' vroeg ze nuchter. Ze trok haar vleugels in en stak haar zwaard weer weg.

Langzaam gleed mijn hand naar de bom aan mijn riem en ik klikte deze voorzichtig los. Mijn oren bleven gespitst en ik wilde eigenlijk niet toegeven dat ik aan zijn liepen hing om te horen wat hij nog meer te zeggen had. 

De krijger sloeg zijn armen over elkaar en keek het vlechtenmeisje aan. 'Ik dacht al dat jij zo verstandig was om in te gaan op deze deal. Zeker als het de veiligheid betreft voor deze dimensie. Misschien kan je dan nog wel een keer piratenheer worden.' 

Het vlechtenmeisje verstijfde lichtjes, alsof een geheim aan het licht was gekomen. 

'Katana, ik had wel iets meer weerstand van jou verw...' 

Ik gaf hem de tijd niet om zijn uitlokkende woorden af te maken. Ik gooide de bom de lucht in, griste de dolk die ik van Branson had gekregen uit mijn laars en mikte op de bom. Het wapen kwam, tot mijn eigen verbazing, tegen de bom aan en zorgde ervoor dat het gevaarlijke edelstenenpoeder over de krijger neerdaalde. Niet alleen had de krijger meteen zichtbaar last van de effecten van de bom, ook ik klapte neer op het dek terwijl een moordende hoofdpijn de overhand nam. Ik greep naar mijn hoofd en kneep mijn ogen stevig dicht. Mijn hersenen gingen smelten, ik wist het zeker. Geluidsloze tranen rolden over mijn wangen en ik voelde hoe een straaltje bloed uit mijn beide neusgaten begon te lopen. 

Ergens hoorde ik het vlechtenmeisje kreunen. Ze leek heel ver weg te zijn, tot ze iets om mijn pols klemde en ik weer iets van de wereld terug kreeg. Ik opende mijn wazige ogen, die een rode waas op de wereld leek te werpen, en keek naar mijn pols. Een leren band, ingezet met groene edelstenen, sierde mijn arm. 

Het vlechtenmeisje trok mij omhoog. Ze leek nog steeds amper onder invloed te zijn van het poeder terwijl ze mijn arm over haar schouders trok en mij mee dirigeerde naar de rand van het schip. 'Tijd om te zwemmen.' En met dat trok ze ons beiden over de reling.

Ik wierp nog snel een blik naar de krijger, die inmiddels op zijn knieën was gezakt en met zijn handen naar zijn hoofd greep. Het was dat moment dat ik een ijzeren band met blauwe edelstenen om zijn nek zag. Dat was het laatste wat ik zag voordat ik in het ijskoude water, dat alle lucht uit mijn longen perste, belandde. 

~~~ 

Dus, eh, mijn stage is afgelopen! Nu kan ik daadwerkelijk mijn belofte om meer te schrijven waarmaken. Dat trappen we af met een extra lang hoofdstuk die wat meer actie heeft! Wie is deze nieuwe krijger? En wie was die Roan uit het vorige hoofdstuk nou eigenlijk? Wat heeft Jurian hier nou weer mee te maken? Zoveel vragen en er ligt nog zoveel in het verschiet! 

Als je dit leest, vind ik je echt heel erg tof! Bedankt voor het lezen en de votes! En bovenal bedankt voor de reacties, want die maken het hele schrijfproces nog leuker. 

Ik heb de laatste dagen heel veel nieuwe inspiratie opgedaan en heb wat nieuwe plottwists bedacht waar ik zelf van stond te kijken, dus stay tuned for more! ♥

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro