Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 10: Een duister verleden

Drie maanden voor Feline's dood

Het was niet de eerste keer dat ik overwoog wat ik hier nog deed, voor zijn deur. De zon brandde fel aan de hemel en verlichtte de eikenhouten voordeur die ik inmiddels zo goed kende. Ik kwam hier immers al een jaar over de stoep. De keurige bomen voor de deur, altijd goed bijgehouden zoals de bloemen in dezelfde voortuin, de plek waar ik mijn fiets altijd tegen de muur gooide. Alles verhulde de gebroken familie die zich hier binnen schuilhield. 

Eens kwam ik hier maar al te graag. Dit was mijn tweede huis geworden, een veilige haven wanneer ik weer eens ruzie had met mijn ouders of zusje. Zijn bescherming had mij altijd gegeven wat ik zocht. De laatste tijd was ik er niet meer zeker van of ik er nog goed aan deed. Hij was veranderd.

Het was zijn moeder die open deed. Er hingen wallen onder haar ogen. Dat was begrijpelijk want ze had slechts een week geleden haar vader verloren. Als alleenstaande ouder had ze het al niet makkelijk en iedere keer dat ik kwam zag ik een lichtje in haar ogen. Nou ja, alleenstaand was ze niet. Voor de wet had ze nog een man, ook al zat deze in een ander land en deed hij dingen die een loyale echtgenoot niet zou moeten doen. Ze was oprecht blij als ik langskwam en had meerdere malen benoemd hoe blij ze was dat ik een relatie met haar zoon had. Een eerlijke relatie, zoals ze dat noemde.

Misschien was dat ook een reden dat ik het niet over mijn hart verkreeg om dit gezin achter te laten. 

Zijn moeder liet mij maar al te graag binnen. 'Evan is boven, lieverd, hij is bezig met zijn huiswerk,' zei ze toen ze de deur achter mij sloot. 'Lust je wat te drinken?' 

Ik schudde kort mijn hoofd en klemde mijn handen stevig om de schouderband van mijn tas. 'Nee, dankjewel, ik moet zo weer weg.' 

'Ach, wat jammer, je was gisteren ook opeens weg,' zei ze bedroefd. 'Blijf je binnenkort weer een keer eten?'

Nee. Nee. Nee. 'Ja, dat komt vast wel goed,' glimlachte ik naar haar. 

Ik kende de weg in dit huis. Met mijn hart in mijn keel liep ik naar boven, naar zijn kamer. Na gisteren, na de ruzie, had ik enige angst in mijn lichaam. Het was niet gezond. Ik zou niet bang moeten zijn voor de jongen waarmee ik al ruim een jaar een relatie had.

Zijn deur stond op een kiertje en daardoor zag ik hem al aan zijn bureau zitten toen ik op de overloop was. Hij had mijn voetstappen gehoord en wierp een blik over zijn schouder. Zijn gezicht stond zacht vandaag. Misschien had hij een goede dag. 

Ik liep zijn kamer in en zette mijn tas op de grond. 'Hé.' 

'Hé,' zei hij terug. Hij stond op en sloot de deur achter mij, waarna hij mijn gezicht stevig vastpakte en zijn lippen ruw op de mijne zette. Toen hij de aanraking verbrak gleden zijn ogen hebberig over mijn lichaam.

'Ik, eh, wilde het hebben over gisteren,' zei ik. Ik voelde mij uiterst ongemakkelijk.

Hij knikte kort en leidde mij naar zijn bed, waar we beiden op plaatsnamen. 'Ik had niet tegen je moeten schreeuwen, Feline,' zuchtte hij, terwijl hij zijn hand op mijn been liet liggen. 

Het bleef even stil tussen ons en ik wist niet waar ik naar moest kijken. Dus keek ik naar zijn hand, die hij op mijn been had gelegd. De hand die gisteren met een flinke vaart in aanraking was gekomen met mijn bovenarm. We hadden knallende ruzie gehad en hij had mij geslagen. Het was niet de eerste keer geweest. De laatste paar weken was hij geprikkeld, luidruchtig en soms hardhandig. En ik was te zwak om mijzelf er van weg te keren. We waren op het oog het perfecte koppel van de stad. Onze vrienden vonden ons "zo leuk samen". Ik durfde er met niemand over te praten. Hoopte dat het slechts een fase was.

Hij toonde ook altijd berouw. Hij gaf altijd aan dat hij spijt had van zijn daden en daarmee was het klaar. We lieten het achter ons en gingen door. Ik gaf hem altijd weer een kans. Vaak tegen beter weten in. 

'Evan?' vroeg ik met mijn blik nog altijd gefixeerd op zijn hand. 

'Hmm?' Hij streek langzaam over mijn been.

'Werkt dit nog wel? Ik bedoel wij. Het is niet meer zoals het was en ik weet niet zo goed of dat nog wel gaat gebeuren.' 

Hij maakte abrupt een einde aan mijn geratel toen hij verstijfde en vervolgens zijn hand om mijn pols klemde, waardoor ik ineenkromp. 

'Je moet niet zulke gekke dingen zeggen, Feline,' suste hij, waarna hij zich naar mij toe draaide. 'Gisteren was een fout.' 

Net zoals de eerdere keren ook allemaal fouten waren. Fouten waar hij niet van leerde.

'We moeten naar de toekomst kijken,' vervolgde hij. 'We zijn al bijna anderhalf jaar samen. Dat kunnen we niet vergeten toch?' 

Ik moest het doen. Ik moest voor mijzelf kiezen. 'Evan, ik weet niet of ik dit nog wel wil. Of ik dit nog langer kan.' Waarom had ik het lef niet om hem in zijn gezicht aan te kijken? 

Hij haalde diep en beverig adem. Dat deed hij altijd als hij zijn woede probeerde te beheersen. Het was de vraag of het hem lukte. De ene keer was hij daar beter in dan de andere keer. 

'Feline, ik kan niet zonder jou, dat weet je,' zei hij. 'En ik wil ook niet zonder jou.' Hij legde zijn vinger onder mijn kin en dwong mij om naar hem op te kijken. 

Zijn ogen stonden zorgelijk. Af en toe ving ik nog een glimp op van de jongen waar ik verliefd op was geworden. De jongen die er altijd voor mij was, die mij kennis had laten maken met liefde en genegenheid. Die enkel het beste voor mij wilde, ook als hij daarmee giftige acties vertoonde. Hij zou alles voor mij doen, echt alles. 

Ik schudde langzaam mijn hoofd, terwijl ik zo subtiel mogelijk zijn hand van mijn pols af probeerde te peuteren. 'Je doet me pijn. Ik vind het echt heel moeilijk om...' 

Hij liet mijn pols los en sprong overeind. De irritatie stond op zijn gezicht terwijl hij heen en weer begon te lopen door zijn kamer. Ik kon alleen maar als versteend op zijn bed zitten terwijl hij vol frustratie een hand door zijn haren haalde. Dat deed hij altijd voordat hij ging schreeuwen.

Wonderbaarlijk genoeg herstelde hij zich. Hij stopte met lopen en keek mij met hangende schouders aan. 'Feline, zonder jou val ik terug in mijn depressie.' Hij liep naar mij toe, hurkte voor mij neer en pakte mijn handen, zachtaardiger dit keer. 'Jij bent het licht in mijn leven. Ik weet niet wat ik met mijzelf zou doen als ik jou niet meer heb.' 

Ik slikte. Hij speelde vaak bewust, dan wel onbewust, in op mijn schuldgevoel. Hij had al vaker laten doorschemeren dat hij het leven zou laten wanneer ik hem zou verlaten. En ik wist dat ik mij daar niets van moest aantrekken, maar dat deed ik wel. Onze relatie was giftig. Ik was te snel geneigd om zijn goede punten boven zijn vreselijk slechte punten te zetten. 

'Alsjeblieft, verlaat mij niet, Feline,' smeekte hij. 

Ik glimlachte droevig naar hem, negeerde de stem die in mijn hoofd schreeuwde, en zei: 'Het spijt me, Evan. We slaan ons er wel doorheen. Samen.' 

Het was een dag waarop ik mijn zwakte toonde. Het begin van een eindeloze spiraal in het duister. Op die dag wist ik nog niet hoe erg mijn leven zou veranderen door deze jongen. Er zouden nog meer blauwe plekken volgen, nog meer angst en nog meer schuldgevoel. Hij zou zijn hebberige, zelfzuchtige aard laten zien, keer op keer. Ik zou keer op keer inzien welke fouten ik aan het maken was. Wat ik ook niet wist was dat het zou eindigen met politie, een straatverbod en veel zelfverdedigingslessen. En vuur.

Heden

Het was alsof oude wonden werden open gereten toen we bij het paleis aankwamen. Instinctief dook ik naar Jurian en omarmde ik de veiligheid die mij overspoelde. Maar zelfs zijn arm die hij om mij heen sloeg, terwijl hij zijn ogen over de omgeving liet glijden, zoekend naar aanwezig gevaar, stelde mij niet genoeg gerust. 

Wat is er? klonk zijn stem in mijn hoofd.

Maar mijn hoofd was een warboel. Mijn vluchtmodus was ingeschakeld. Duizend alarmbellen gingen af terwijl angst inspeelde op mijn licht, duisternis en zelfs mijn vuur. Ik had zo gehoopt dat ik na al die tijd er overheen was gegroeid.

Jurians ijs streek langs mijn lichaam en dat wist mij wel degelijk iets te kalmeren. Daardoor kon ik weer enigszins helder denken toen ik het gezelschap dat voor het paleis opgesteld stond goed observeerde. 

'Onze vertrouwelingen,' verklaarde Scarlett. 'Bestaande uit onze diepste kring van vrienden en adviseurs. Ik kan ze allemaal wel voorstellen, maar ik meen dat jij twee van hen al kent, is het niet, Feline?' 

Met een soepele draai en een vreselijke, achterbakse grijns draaide ze zich naar ons toe. Wat kon deze jonge vrouw een geweldige schijn ophouden. Ze keek mij vol uitdaging aan, wachtend op mijn reactie. De blondine wist dondersgoed dat ze mij in een hele diepe val had geworpen. Hoe? Ik wilde het niet weten. 

Het enige wat ik nu wilde doen, was vluchten. Iets was ik heel lang geleden had moeten doen. Toen kon het en durfde ik het niet. Nu durfde ik het en kon het niet. Ik kon niet wegvluchten. Dit was een val waar ik met open ogen in moest lopen.

Ashlynn keek mij onderzoekend aan. Zij was net als Jurian in de war gebracht. Antwoorden zouden er wel komen. Het zou allemaal snel duidelijk worden welk vies spel hier gespeeld werd en welke gevolgen dat zou hebben. 

Diep in mij reageerde er iets op mijn angst. Misschien was zijn aanwezigheid dan toch nog ergens goed voor. Een kleine vlam werd voorzichtig aangewakkerd. 

Het was niet Zachary waar ik mij het meeste zorgen om maakte terwijl hij met zijn armen over elkaar geslagen breed grijnzend toe stond te kijken. Ik zou het liefste zijn walgelijke blik van zijn gezicht af slaan. Het was Evan, mijn nachtmerrie in levende lijve, die naast hem stond die zoveel lichamelijke reactie opriep. 

'Het is goed je weer te zien, Feline,' zei hij met een grote glimlach. 'We hebben het een en ander uit te praten, denk je niet?' Er lagen ontelbaar veel bedreigingen in die woorden. 

Jurian trok mij nog dichter tegen zich aan en ik zag zijn schaduwen op de dreigende woorden van Evan reageren. 

Ik wilde heel veel verwensingen naar zijn hoofd gooien. Zelfs gewoon heel hard naar hem schreeuwen leek een heel goed plan. Maar ik kreeg niets over mijn lippen. Niets anders dan zijn naam. 

'Evan.' 

Toen ik wenste dat hij zou rotten in de hel, was dit niet hetgeen wat ik bedoelde. 

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro