Gif
Ik schrik wakker en weet even niet meer waar ik ben. Dan herinner in me dat ik in de Arena zit. Ik stap uit het bed en loop naar het raam om naar buiten te kijken. Ik hoor het volkslied en neurie het zachtjes mee. Dan is het voorbij en weet ik dat de gezichten van de overleden tributen komen. Ik slik, ik weet niet of ik het wel wil zien. Maar het eerste gezicht verschijnt al. De jongen met de lichtgroene mantel verschijnt in de lucht. Ik staar naar zijn gezicht zodat ik hem onthoud, dat verdient hij wel. Het tweede gezicht, het meisje met de lichtroze mantel. Ik zucht, de tributen naast me zijn nu al weg. Nog meer gezichten verschijnen, terwijl ik gespannen blijf kijken. Dan wordt de nachtelijke hemel weer leeg en ik haal opgelucht adem. Danyel en Eliza leven dus nog.
Ik draai me om en besluit te kijken naar wat er in de rugzak zit. Ik ga op het bed zitten en leg de rugzak op mijn schoot. Ik haal er een pakje crackers uit, wat bessen in een doosje, een helaas lege drinkfles, een of andere zalf en een raar ding wat ik niet kan plaatsen. Ik stop de rest weer terug in de rugzak en begin dan het ding te onderzoeken. Het voelt licht aan, dus ik denk dat het van kunststof gemaakt is. Het heeft ook allemaal knopjes en een klein vierkantje in het midden, waarvan ik denk dat het voor een hologram is. Ik probeer een aan-knopje te vinden maar waar ik ook op druk, het doet niks. Zuchtend stop ik het terug in de rugzak en ga weer liggen. Ik leg de messen op het nachtkastje nog even goed en sluit dan mijn ogen.
Maar ze vliegen meteen weer open als ik voetstappen hoor. Ik grijp twee messen en kom muisstil uit het bed. De mantel ruist zachtjes als ik voorzichtig naar de deur loop. De voetstappen worden steeds luider en ik kan horen dat het een jongen is. Of een meisje met een zware tred, dat kan ook. Ik ga tegen de muur aanstaan en wacht tot hij of zij binnen komt. Mijn hart bonkt in mijn keel als de klink omlaag wordt gedrukt. De deur komt naar me toe en ik blijf doodstil staan. Een middelmatige jongen komt happend naar adem de kamer in. Zijn gezicht is helemaal rood aangelopen. Heeft hij gerend? Ik trap de deur razendsnel dicht en klem een arm om zijn nek en gooi hem op de grond. Ik leun met al mijn gewicht op hem terwijl ik in zijn verschrikte ogen kijk.
'Ik wil niet dood,' piept hij. Hij blijft naar adem happen. Fronsend bekijk ik hem. 'Wat heb je?' vraag ik. 'Lucht.. lucht...' zegt hij zo zacht dat ik mijn oor bij zijn mond moet brengen. Ondertussen is zijn gezicht paars aangelopen. Dan pas begin ik het te snappen. Hij stikt door het gif in de lucht, net zoals ik had door de planten in dit huis. Al had ik maar een beetje ingeademd. Ik bedenk me opeens iets; als de hele arena zo is, hoe moet je overleven?
Ik leun voorzichtig wat minder op zijn borst zodat hij wat meer lucht krijgt. Hij begint weer te piepen. 'Dood me,' zegt hij. 'Dood me alsjeblieft.' Ik kijk hem vertwijfeld aan. 'Het doet zo'n pijn.' Ik haat het als mensen pijn lijden en al helemaal als ik ermee te maken heb. Ik pak mijn mes en kijk hem weer aan. Hij knikt. Onderhand maakt hij alleen maar piepgeluiden. Ik vervloek het Capitool en de rebellen dat schietwapens -behalve een pijl en boog- niet toegestaan zijn. Het Capitool vond en de rebellen vinden het leuk als we elkaar martelen. Daarmee was het nu veel makkelijker geweest. De messen zijn net lang genoeg om een hoofd van lichaam te scheiden. Ik leg het mes tegen zijn keel aan en kijk weg. Ik sluit mijn ogen en druk op het mes. Het mes raakt de grond en ik begin te huilen.
Als ik de ochtendzon op mijn gezicht voel knipper ik slaperig met mijn ogen. Blijkbaar ben ik nog in slaap gevallen terwijl ik nog op de jongen zat. Het dringt dan tot me door en kruip meteen van het lijk af. Ik kijk per ongeluk naar de jongen en moet bijna kokhalzen. Heel veel bloed is zijn lichaam uit gedruppeld en een donkerrode plas bloed ligt rond zijn lichaam en hoofd.
Ik verman mezelf en sta op. Op mijn witte pak zitten gek genoeg geen vlekken. Ik wrijf in mijn ogen en pak mijn cape van het bed en maak hem vast. Ik doe mijn rugzak om onder de cape zodat hij niet vervelend zit. Dan bedenk ik me dat ik iets moet verzinnen tegen het gif in de lucht. Fronsend kijk ik om me heen op zoek naar... Tja.. wat eigenlijk? Dan herinner ik me dat het soms ook helpt als je een natte doek tegen je mond houdt. Het is eigenlijk voor bij rook maar ik besluit om het erop te wagen.
Even later sta ik buiten met een kletsnatte doek voor mijn mond. De druppels glijden over mijn kin, het witte pak in. Ik kijk om me heen, ik heb geen idee waar ik heen moet. Vlakbij zie ik een hoge toren met een rode vlag met een gouden logo erop, de vlag van Panem. Ik frons, wat doet die hier? Ik haal mijn schouders op en besluit ernaartoe te gaan.
Ik heb mijn mes stevig in mijn hand geklemd terwijl ik stevig doorloop. Het doek droogt langzaam op en ik merk dat ademen een klein beetje lastiger gaat. Het is alsof ik een hoge berg oploop en de lucht steeds ijler wordt.
Plotseling trekt iets groens met wit mijn aandacht. Ik draai mijn hoofd opzij en zie een groot prieel, vol met rozen. Maar ze verspreiden geen zoete rozen geur, nee, ze verspreiden een geur van dood en verderf. Mijn maag draait zich om en ik ren naar de toren met mijn hand tegen mijn mond gedrukt om niet over te geven.
De toren heeft één klein deurtje die nauwelijks te zien is. Ik ram ertegen aan en val naar binnen. Ik duw snel de deur weer dicht en dan kots ik mijn hele maaginhoud uit.
Hey, daar ben ik weer. Sorry dat ik zoooooooo lang niet heb geupload! Ik was druk met school, toen kregen we vakantie en ging ik op zomerkamp, en toen heb ik een hele tijd hier niet aan gedacht. Sorry. Maar, hier is een nieuw deel! Enjoy❤️❤️❤️❤️
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro