Hoofdstuk 2
Even was ik stil. Verbaasd, verward. Wat deed de meid hier, hoe was ze ooit binnen gekomen? Wie was ze uberhaupt? 'Hallo..?' zei ik met een wantrouwige stem. Mijn hand gleed richting mijn stok waar mijn vingers zich omheen vlochten. De grijns van de meid blijf op haar gezicht staan, het deed me niet geruststellen. Haar blik viel op mijn korte mouwen en daarna op mijn dooddoenersteken. De grijns werd breder, ik stond op. 'Een dooddoener..' zei haar kalme stem, al was het wel een mooie stem. 'Dan kan ik je in ieder geval vertrouwen he?'
Vertrouwen? Ik nam dan aan dat het mysterieuze persoon ook een dooddoener was, maar door het truitje wat ze droeg en daarmee ook haar linker pols bedekte, kon ik het niet zeker weten. Ik bleef mijn stok vasthouden, voor het geval dat. Ik wist nu wel zeker dat het een heks moest zijn, anders zou ze nooit de term dooddoener kennen. Ik knikte. 'Dat is correct..' zei ik, de wantrouw in mijn stem was volgens mij duidelijk hoorbaar. Ik keek recht in haar ogen, oplettend. Haar blik bleef kalm en die grijns die het voor mij enkel minder prettig maakte bleef. 'Wat doet zo'n jonge jongen hier in een boshutje..?' zei ze rustig en ze leunde tegen de deurpost aan. Ik bleef ongemakkelijk staan. 'Rusten en nadenken.. Wie ben je..?' zei ik weer. 'Rusten en nadenken..' herhaalde ze mijn woorden. Op mijn vraag gaf ze geen antwoord. 'Hoor je in het kinderkamp hier verderop? Vast wel. Ik wist niet dat je daar vrij het bos in mocht?'
Ik haalde mijn schouders op. 'Niet alsof ik naar die regels luister..' zei ik een beetje brutaal terug. Uit haar kennis kon ik nu wel opmaken dat het echt een dooddoener was, maar ik herkende haar niet, ook al leek ze even oud. Maar het kon natuurlijk dat ze al langer in een groot kamp was, of ik haar altijd mis heb gelopen in het kinderkamp.
'Regels aan je laars lappen dus? Lekker brutaal.. Ik mag je wel,' grijnst ze enkel kalm. Ik knikte. 'Wie ben je?'
'Vienna, aangenaam. En hoe zal ik jou noemen, roodhaartje? Of had je nog een naam?' zei Vienna, zoals ze blijkbaar heette.
'Floris.. Aangenaam kennis te maken,' zei ik iets killer na haar opmerking over mijn rode haar. Het zat nou eenmaal in de familie, mensen hadden er al vaak irritante opmerkingen over gemaakt. Maar het hoorde bij me, en ergens was ik er trots op om uniek te zijn. Want dat was ik.
Haar grijns bleef staan. Ik keek haar nog even aan en keek dan weer naar de grond, terwijl ik luisterde naar de ongemakkelijke, haast akelige stilte. Ik voelde ogen branden in mijn huid, en toen ik na even op keek zag ik hoe haar kalme ogen nog steeds naar me staarde. Ik slikte even, keek om me heen en ging toen rustig op de bank zitten. Mijn blik was kalm, bijna serieus, maar vanbinnen werd ik overspoeld met vragen en onzekerheden. Vienna liep een rondje door de kleine ruimte in het hutje, zij kon nog recht staan. Ik moest bij sommige stukjes al bukken door mijn lengte, die langer was dan gemiddeld. Vienna leek meer een normale lengte te hebben, in ieder geval niet heel lang. Ze zag en sterk en goed getraind uit. Als het echt een dooddoener was had ze waarschijnlijk hard moeten werken om als meid een beetje recht te kunnen staan in het kamp, om het zo te noemen. Voor zover ik kon weten of het een dooddoener was. 'Dooddoener?' vroeg ik na even toch rustig, mijn nieuwsgierigheid won. Ze keek op naar me. 'Waar zag je me dan voor aan?' zei ze iets snauwend. Ja, nu wist ik inderdaad dat mijn gedachtes gelijk hadden. 'Niks.. Nee, natuurlijk. Sorry,' zei ik eerst zacht, maar daarna kalm. 'Zekerheid he,' voegde ik er nog aan toe, voor mezelf opkomend. Ze grinnikte even verontwaardigd en zweeg weer, ik keek haar aan. 'Ik heb je nooit gezien in het kinderkamp..'
'Daar ben ik allang weg, ik hoef die kleuterdingen niet meer te leren. In tegenstelling tot jij, blijkbaar, softie,' zegt ze spottend. Mijn blik vormde zich naar geïrriteerd.
'Soft? In je dromen,' snauwde ik terug. 'We zullen zien wie het uiteindelijk gaat maken, opscheppertje,' zei ik kil. Ze keek me aan en grijnsde enkel. Om moe van te worden, die grijns die maar niet weg ging. Ik keek haar even aan, maar toen ik merkte dat ze niks meer zei wierp ik mijn blik weer naar beneden. Het was stil, lang. Ik durfde de stilte niet te onderbreken en zou daarbij niet weten waarmee. Iets vragen? Zeggen? Haar nog meer uitdagen? Gewoon weggaan? Waarschijnlijk was geen van allen echt slim, dus ik bleef zwijgen. Haar ogen bleven op me branden, maar ze zei niks en bewoog nog geen vinger.
'Floris?!' klonk uit het niets een zware, maar harde stem. Ik schoot overeind en ook Vienna keek om.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro