Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 73: het einde

Zijn lichaam begon af te koelen en hoewel ik veel stemmen hoorde, sloot ik ze buiten. Met mijn vuur, met mijn duisternis. Ik had geen licht meer in mij. Dat had samen met hem mijn leven verlaten. 

Toch voelde ik op een gegeven moment een hand op mijn schouder. Er was maar één iemand die de duisternis niet vreesde. Die mij niet zou vrezen. 

Katana trok mij zonder iets te zeggen van Jurian af. Ze sloeg haar armen om haar heen, maar er was enkel een duistere waas voor mijn ogen. Ik kon alleen maar hopen dat het mij zou verzwelgen en mee zou nemen naar de dood. 

Heel langzaam begonnen er meer geluiden binnen te dringen.

'Maar Calum, ze is gevaarlijk,' klonk een stem die ik niet herkende. Waarschijnlijk een of andere arts.

'Dat maakt me niet uit, wegwezen nu, ik laat mijn vrienden niet in de steek,' beet Calum de onbekende man toe.

Ik hoorde en voelde Katana lachend en goedkeurend snuiven. 

'Goed gezegd, Calum,' merkte Ashlynn op. 

Hun stemmen kalmeerden mij enigszins. De duisternis trok langzaam weg en ik keek over Katana's schouder naar Calum. Hij ondersteunde zijn pols, maar verder leek hij ongeschonden te zijn. 

'Feline.' Gabe was altijd de rust zelve. Ook nu weer. En toen ik mij langzaam naar hem toe draaide, zag ik de rust in zijn ogen. 'Het hoeft nog niet voorbij te zijn.' 

Er viel een onnatuurlijke stilte in de ruimte, waar alleen Ashlynn, Calum, Merida, Gabe, Katana en ik nog waren. Mijn familie. We waren allemaal stil en hingen aan zijn lippen.

'Wanneer iemand op aarde sterft, is dat enkel van toepassing op zijn lichaam. De ziel reist verder naar dit rijk, naar deze dimensies. Wanneer iemand hier sterft, sterft zijn ziel. Vanaf dat moment is het voorbij,' lichtte hij toe. 

In mijn ooghoeken zag ik de schaduwen rond mijn handen zweven. 'Kom tot je punt,' snauwde ik. De ondertoon in mijn stem was scherper dan ooit. 

Hoewel Ashlynn daar wel enigszins voor terug leek te deinzen, was Gabe daar niet van onder de indruk. 'Het duurt een halve dag voordat een ziel de dimensie heeft verlaten en in het niets verdwijnt.' 

Ik rukte mij uit Katana's greep en liep naar hem toe. Op slechts een halve meter afstand bleef ik staan. 

Gabe sloeg zijn armen over elkaar. Hij had de tijd.

Ik niet. 'Waarop baseer je dat?' 

'Op de geschiedenis.' 

Ik kneep mijn ogen samen, mijn vuur laaide op en leek nu mijn schaduwen te voeden. 'Als je nu niet gaat praten, dan sla ik je werkelijk nog in je gezicht met iets heel hards.' In mijn gedachten zocht ik al naar iets wat ik daarvoor kon gebruiken. Een baksteen misschien.

Hij glimlachte. 'Wat nu gebeurt is slechts het herhalen van de geschiedenis. De godin van de dimensie was niet alleen, natuurlijk. Zij had ook een wederhelft. Een god, die niet zo onsterfelijk was als hij dacht. Vier bliksemschichten. Dood. De godin was kapot, maar had gelukkig geen duisternis in zich dat haar over kon nemen, zoals bij jou nu.' 

'Mijn duisternis neemt mij niet over,' siste ik. Waarom probeerde ik dat te ontkennen? Ik vond het heerlijk. Zo kon ik mij groot houden.

'Hoe dan ook... Zij was sterker dan welke of demon dan ook en kon hem uiteindelijk met haar krachten weer tot leven wekken. Ze bracht hen samen. En nee, dat hoef jij niet te gaan proberen, want dat kan je niet met jouw krachten.' 

Dat was Gabe. Het wandelende geschiedenisboek, misschien wel een hele bibliotheek. Te rustig, te kalm. Veel te langzaam.

'Maar wel met die van hem.' 

Ik voelde de woede toenemen. 'Ik weet niet of je het door hebt, maar hij is dood.' De woorden leken niet eens meer echt tot mij door te dringen.

'Is dat zo? Volgens mij dacht ik net nog te zeggen dat de ziel gedurende twaalf uur nog ronddwaalt.' 

Met die woorden leek er bijna een koude windvlaag langs mijn armen te strijken. 

'Vertel mij hoe,' wist ik nog net uit te brengen. Mijn schaduwen waren op de wind mee weggevoerd. En heel diep leek een klein lichtje te flikkeren. 

Hoop.

'Heb je de amuletten nog?' vroeg hij. 

Met trillende handen haalde ik de amuletten uit mijn zak. De helamulet gloeide fel. Dat had ik nog niet eerder gezien. 

'Moet ik ze samen dragen?' vroeg ik. 

Hij keek fronsend. 'Ik denk dat dat het nog steeds twee aparte elementen maakt.' 

'Je moet ze samensmelten,' merkte Katana op. 

Oh ja, er waren nog meer mensen aanwezig. Stuk voor stuk stonden ze achter mij. Letterlijk en figuurlijk.

Gabe knikte. 'Precies.' 

Een van mijn mondhoeken krulde om. 'Dat kan ik wel.' 

Mijn ogen gleden naar de amuletten in mijn hand. De een stralend, hoewel het de duisternis vertegenwoordigde, de ander dof. Uit evenwicht. Wij waren uit evenwicht. Licht kon niet zonder duisternis. Ik kon niet zonder hem.

En toen begon mijn amulet een klein beetje op te lichten. Dat aanzicht verwarmde mij van binnen. Ik kon niet opgeven, dat kon ik mijzelf niet toelaten. Ik zou voorbij het einde kijken om hem terug te kennen. Mijn liefde, mijn leven. 

Met een glimlach liet ik de traan toe die over mijn wang gleed en sissend op mijn amulet verdampte. Langzaam maar zeker veranderde de structuur van de stenen van vast naar vloeibaar. 

Er leek een hand op mijn schouder gelegd te worden. Dat gevoel trok door mijn botten, verspreidde zich door mijn hele lichaam. Ik had het idee dat hij bij mij was, mij wezenlijk ondersteunde. Ja, hij moest het wel zijn, want voor de eerste keer sinds hij zijn laatste adem had uitgeblazen, voelde ik mij oprecht veilig. 

Ze bracht hen samen. 

Er spatten vonken van de amuletten af toen de twee vloeibare stenen elkaar raakten. Er kwam een gigantische kracht vrij die meubels voorbij sloeg. Zelfs mijn vrienden, mijn familie, moest steun zoeken bij de muren. Maar ik niet. Nee, Jurians aanwezigheid om mij heen liet mij zo stevig staan als een standbeeld.

Mijn hart behoorde hem toe. 

Toen de stenen waren samengesmolten, stopte de wervelwind van kracht niet. Ik liep naar het bed, greep in het voorbijgaan een van de gesteriliseerde messen van de artsen van de grond en sneed in mijn vinger. 

Dag en nacht, vuur en ijs, licht en duisternis.

Ik liet een druppel bloed in de nog vloeibare substantie vallen. Er trok een onbeschrijfelijke krachtgolf door mij heen toen ik mijn licht en duisternis voelde pulseren. Mijn vleugels kwamen als een reflex naar buiten. Een ware grensengel. Zowel witte als zwarte veren vingen het daglicht op. Mijn lichaam zou uit elkaar barsten. Dit was teveel kracht voor mij alleen.

Vraag mij niet hetzelfde te voelen. Want jij bent ook mijn zwakte... En mijn kracht. 

Ik sneed in zijn hand. Ondanks dat zijn bloed af leek te koelen, leek dat voor de samengesmolten amuletten niet uit te maken. Opnieuw trok er een onbeschrijfelijke kracht door mijn aderen, maar dit keer voelde ik een deel weer wegvloeien. 

Mijn trillende hand vond stevigheid op de plek op zijn borst waaronder zijn hart moest kloppen. Er was alleen stilte en ik voelde de veiligheid die om mij heen lag wegtrekken. 

'Alsjeblieft,' fluisterde ik. In mijn vrij hand gloeide de amulet nu als een bezetene. 

Vier bliksemschichten. Dood.

Maar wij hadden geen bliksem nodig. Ik zou de hemel en de aarde verroeren voor hem, voor de vonk die tussen ons in lag. En die vonk was het enige wat ik nu nodig zou hebben. Dus boog ik mij naar hem toe en gaf ik hem een kus waar meer emotie in lag dan ik voor mogelijk had gehad. Daarna legde ik mijn voorhoofd op de zijne. En ik glimlachte toen mijn gedachten werden gevuld met mooie herinneringen. 

En met zijn stem. Dat was het eerste dat de eigenaardige stilte verbrak. De aanwezigheid in mijn hoofd die ik niet kon beschrijven, die mij naar hem toe zou leiden als dat nodig was. De onaantastbare band die tussen ons lag. 

Onder mijn hand was een eenzame hartklopping. Al snel werd die vergezeld door nog een klopping. En nog een. En nog een. 

Een warm gevoel trok door mijn lichaam. De sensatie kwam terug. De sensatie die ik gekoesterd had, naar welke ik altijd had verlangd, ondanks dat ik dat niet had toe durven te geven. 

Zijn ademhaling was als muziek in mijn oren. Alsof ik een stukje van mijn leven, waarvan ik dacht dat ik deze kwijt was geraakt, terug kreeg.

'Hé, kleine, ik wist dat je het kon,' fluisterde Jur. 

Mijn ogen vonden de zijne. Zijn blik was krachtiger dan ooit tevoren. 'Ik hou zoveel van je. Met mijn ziel, met mijn hart.' Een verdwaalde snik verliet mijn lichaam. 'Ik dacht dat je dat wel even moest weten.' 

Er kleine, lome grijns. Zo een die alleen hij mij kon schenken. 'Ik denk dat ik dat al wel wist.' 

Het leven zou altijd kostbaar zijn, maar de liefde was het enige dat zelfs de dood teniet kon doen, en daarmee the fallen ones weer te doen laten opstaan.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro