Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 72: Mijn hart

Door de vele reacties op mijn vorige hoofdstuk, begon ik heel erg te twijfelen over hoe ik het zou laten eindigen. Heel eerlijk gezegd: ik ben begonnen met schrijven aan dit hoofdstuk en zelfs op dat moment wist ik nog niet hoe het zou gaan verlopen. Alvast sorry voor de mensen die ik met dit hoofdstuk teleurstel, hahaha.

---

Mijn hart raasde door mijn lichaam. Vierendertig minuten. Zoveel minuten waren het sinds onze aankomst in het landhuis. Of waren het er inmiddels vijfendertig? Ik wist het niet meer. Ik wilde het niet weten. 

Iedere keer leek de pauze tussen Jurians ademhalingen langer te worden. En met dat leek mijn eigen hart een slag over te willen staan. 

Inmiddels hadden alle beschikbare artsen zich over hem ontfermd. Verder had ik, buiten Calum, iedereen weggestuurd. Ik hoefde geen medelijdende blikken in deze ruimte. Niet nu. Er stond nog niets vast, toch?

De artsen hadden de spijkers met alle voorzichtigheid uit Jurs rug gehaald. We hadden Katherines woorden genegeerd en hadden bij mij een flinke hoeveelheid bloed afgetapt. Ze hadden veel meer van mij mogen nemen, alles eigenlijk, maar dat hadden ze geweigerd. Hoewel ik mijzelf groot had gehouden, had ik het bleek wegtrekken in mijn gezicht niet kunnen verbergen.

Dus nu zat ik aan Jurs bed gekluisterd. De artsen waren nog steeds aanwezig, maar er was niets wat ze konden doen. Ze hadden een deel van Jurians bloed in de omgeving van de wonden afgetapt en mijn bloed toegediend, maar we wisten allemaal dat hij een grotere dosis van de gifstof had binnengekregen dan ik toentertijd. 

Calum legde een hand op mijn schouder. 'Feline, de artsen willen jou ook even checken.' 

Ik schudde zijn hand van mijn schouder. 'Niet nodig.' 

'Feline, je bent gemarteld en je hebt een of ander gif binnen gekregen,' herinnerde Calum mij. 'Wees niet zo eigenzinnig en laat ze gewoon even kijken.' 

'Kan dat hier?' kreunde ik. Ik had geen zin in een chagrijnige Calum.

Nu viel de hoofdarts in. 'Nee, het spijt me. Er hangen hier teveel gifstoffen in de lucht en we willen nog wat meer bloed afnemen, ditmaal voor jezelf.' 

Ik rolde met mijn ogen. 'Prima.' Dus stond ik op, maar ik greep Calum bij zijn bovenarm en trok hem iets naar mij toe. Alle vriendelijkheid was ongetwijfeld uit mijn ogen verdwenen. 'Jij blijft hier en als er ook maar iets veranderd dan kom je direct naar mij toe. Begrepen?' 

Er gleed een kleine glimlach over zijn gezicht. 'Begrepen, baas.' 

Ik kneep hem kort in zijn arm. Dit was niet het moment om grapjes te maken en in zijn ogen te zien, realiseerde hij zich dat ook. 

Ik liet mij wegvoeren door de hoofdarts. We waren slechts twee ruimtes verder, dus mocht er iets gebeuren, zou ik binnen enkele seconden terug kunnen zijn. 

Mijn hoofd was zo vol, maar tegelijkertijd zo leeg. Ik kon alleen maar aan hem denken en mijzelf voor zijn verwondingen verantwoordelijk stellen. Als we terug zouden kijken, was ik altijd de reden dat hij moest lijden. Als ik mijzelf niet had opgeofferd, lag hij daar nu ook niet. 

Hij zou dood gaan. Alles in mij wat nog enigszins redelijk functioneerde, wist dat. Het enige wat dat nog diep wilde ontkennen, was mijn hart. 

Uitputting maakte zich de meester van mijn lichaam. Ik was zo ontzettend moe. Het leek erop dat het gif van Katherine nu echt uitgewerkt was. 

'Een beetje slaap kan heus geen kwaad, Feline,' merkte de arts op, terwijl hij zijn spullen na een kwartier weer wegstopte. 

'Nee,' zei ik resoluut terwijl ik weer opstond.

Hij legde ferm zijn hand op mijn schouder. 'Hij gaat er echt niet vandoor. Rust uit. Ik zal je halen als er iets veranderd. Op deze manier ben je alleen maar tot last.' 

Er zat waarheid in zijn woorden, dat wist ik. Daarom besloot ik hem te vertrouwen en nam ik plaats op het bed. De arts verliet de ruimte en ik pakte de twee amuletten uit mijn zak. Het licht van de lampen weerkaatste in de stenen. Dag en nacht, vuur en ijs, licht en duisternis. 

Ik hield de twee stevig in mijn hand geklemd tot ik werd meegenomen in een dromen-loze slaap. 


Ik werd niet wakker gemaakt door Calum, noch de arts. In eerste instantie voelde ik mij daar heel opgelucht over, maar ik realiseerde mij ook dat ik ergens wakker van was geworden. Met een ruk schoot ik overeind. Op de gang klonk allemaal gestommel en in verte klonk geschreeuw.

Met een smak kwam ik op de grond terecht, als gevolg van het te snel opstaan. Het kon mij niets schelen. In mijn hoofd was een nieuwe soort stilte gekomen. Een hele onaangename stilte. 

'Nee,' mompelde ik toen ik de twee amuletten diep in mijn zak stook en weer overeind schoot. Met trillende handen greep ik naar de deurknop en het kostte mij enige moeite om de deur te openen. 

Ik vloog de gang in, naar de kamer waar enkele mensen in de deuropening stonden. Ashlynn was er daar een van en hoewel ze haar best deed om mij de weg te versperren, dook ik langs haar op en rende ik naar binnen. 

'Haal de apparatuur,' schreeuwde de hoofdarts. Hij was druk bezig met reanimeren. 

Mijn hart stokte in mijn keel, leek daarmee een slag over te slaan, en brak vervolgens in tientallen stukjes. Enkele seconden keek ik toe hoe de arts reanimeerde en Calum zijn geneeskrachten probeerde te gebruiken. 

Een andere arts rende naar de andere kant van de kamer en haalde daar iets uit een kast dat op een AED leek. 

Zonder woorden wrong ik mij langs alle mensen die stonden te kijken en rende ik naar het bed. 

'Afstand,' blafte de hoofdarts. 

Calum reageerde niet eens op mij. De zweetdruppels stonden op zijn voorhoofd, maar hij beschikte over een kracht die ik niet begreep. Die ik op dit moment niet wilde begrijpen. 

Maar Gabe reageerde wel en hij was degene die zijn armen om mijn midden sloeg en mij weg trok van het bed. Hoewel ik hevig tegenstribbelde, liet hij mij niet los. Sterker nog, er leek iets van een sluier over mijn zintuigen te vallen die mij iets leken te kalmeren. Gabe was altijd al kundig geweest met zijn duistere krachten. 

Het ging allemaal zo snel. Calum die enkel zijn aanraking met Jurian verbrak wanneer de artsen een elektrische schok loslieten. Enkele keren ging dat zo. Iedere keer weer opnieuw. En bij iedere keer zag ik de gezichtsuitdrukkingen somberder worden. 

Tot de hoofdarts zijn hoofd schudde en Calum zijn rug rechtte. 

Nee.

Nee.

Nee.

Jawel, toch wel. Ze gaven op. Ze gaven echt op.

Het leek alsof ik niets meer hoorde, alleen het bulderen van vuur in mij. Gabe liet mij met een snelle beweging los. Hoofdschuddend liep ik naar Jurian toe. Zijn borst ging niet meer op en neer, er lag geen uitdagende glimlach meer rond zijn lippen en ik voelde ook geen vertrouwde hartslag toen ik mijn hand op zijn borst legde. 

Wel voelde ik een hand van Calum op mijn arm. Ik trok mijn arm weg en keek hem woest aan. Hij had niet genoeg gedaan. Hij had niet zijn best gedaan. Hij had meer moeten doen. 

Zijn lippen bewogen, maar ik hoorde hem niet. Hij leek te schreeuwen, maar ik wilde hem niet horen.

Mijn gedachten wilden het, dus gebeurde het. Calum vloog een meter achteruit en smakte tegen de grond. De verbazing, gemengd met iets van afschuw, blonk in zijn ogen, gepaard met wat tranen. 

Ik wendde mij weer tot Jurian. Mijn geest wilde tegen de zijne beuken, schreeuwen dat hij terug moest komen, dat hij dit niet kon maken. Maar ik kwam in zijn hoofd en trof enkel leegte aan. 

Ditmaal verscheen de hoofdarts in mijn gezichtsveld. Hij was ook boos en schreeuwde naar mij. Maar ook zijn woorden drongen niet tot mij door. Ook hij mocht zijn bemoeienis met een stoot van kracht bekopen. Daarmee klapte hij tegen de muur, maar zijn hoofd kwam tegen de punt van een bijzettafel. Hij zou niet meer opstaan. Terecht, want Jurian zou dat ook niet meer. Dit was ook zijn schuld. Hij mocht het ook met de dood bekopen.

Ik trok een muur van vuur om Jurian en mij op. Geen bemoeienis. Geen mensen die mij van hem weg wilden rukken. 

'Jur,' bracht ik moeizaam uit. 'Jur, alsjeblieft.' Er rolde een traan over mijn wang. 

Hij reageerde niet, natuurlijk reageerde hij niet.

'Doe me dit niet aan!' schreeuwde ik naar hem, terwijl ik woest aan zijn schouders trok. Ik schudde hem heen en weer. 

Zelfs tot het laatste moment had hij aan mij gedacht. Zijn laatste woorden, zijn laatste verzet, was voor mij geweest. Hij had alles voor mij over gehad. Alles.

Ik kneep in zijn schouders. 'Ik heb het niet meer kunnen zeggen. Dat ik van je hou. Je wist dat je het niet zou overleven, of niet?' Ik sloeg hem met mijn vuisten op zijn schouders. 'Klootzak. Je wist het. Hoe kon je?!' 

En toen stortte ik echt in. Mijn hele leven na de dood leek ineen te storten. Alle betekenis die ik had gehad, was weg. Hij was mijn betekenis. Ik had alles met hem willen delen. Mijn leven, mijn liefde, mijn hart. 

Mijn hart behoorde hem toe. 

---

Interessant einde, niet? 8) #IkWeetWatErNuGaatGebeuren

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro