Hoofdstuk 64: Lef
Het was veilig om terug te vallen in een rustige slaap. Om weg te gaan van mijn zorgen en de pijn. Maar zelfs dat mocht niet lang duren. Ik gunde mijzelf de rust niet. Ik kon niet rusten als iedereen druk in de weer was.
Ik kwam rustig overeind. De wereld duizelde een beetje, maar ik voelde mij ook krachtig. Alsof de rust die ik had gehad, genoeg was geweest om mijn hele voorraad energie weer aan te vullen. Mijn vuur wakkerde als een stevige, stabiele vlam.
Er trok een rilling door mijn rug toen ik overeind kwam en mijn gewicht op mijn voeten plaatste. Het werd eens tijd dat ik mijn kamer zou verlaten en de frisse lucht zou opzoeken.
Toen ik mijn oog liet vallen op de kapotte jurk die ik aan had gehad op het feest, schoot met het hele tafereel weer te binnen. De klap, de pijn en...
Katana.
Ik vloekte en sloeg een kleine deken om mijn schouders terwijl ik in mijn pyjama de gang op strompelde. Bij mijn deur stond een wachter. Daar had Jurian voor gezorgd. Hij was bang dat ik nu te kwetsbaar was om mijzelf te beschermen.
Hij zou eens moeten weten.
Ik kende het landhuis allang op mijn duimpje en dus was het niet moeilijk om de kamer van Katana te vinden. Deze was leeg. Onaangetast. Er leek zelfs stof op de kastjes te liggen.
'Nee,' mompelde ik ongelovig. Mijn benen leken te trillen.
'Feline?' klonk het achter mij.
Ik draaide mij met een ruk om en staarde in de ogen van Ashlynn. 'Waar is Katana?'
Ze keek gepijnigd. 'Feline...'
'Waar is ze?!' snauwde ik. Ik had niet echt door dat ik dreigend een stap naar haar toe zette, tot het moment dat ze enigszins verschrikt een stap naar achteren deed.
'Ze is in de ziekenboeg,' zei ze vlug.
Mijn voeten reageerden meteen.
'Feline! Ze is er echt slecht aan toe, ze heeft rust nodig!' schreeuwde Ashlynn me na.
Het kon mij geen moer schelen. Zonder schaamte denderde ik de trap af, snelde ik langs de bediendes en kwam ik buiten adem aan bij de ziekenboeg. Ik leunde even tegen de muur en greep naar mijn buikwond. Ik schoof de deken weg en zag dat mijn shirt een kleine, rode vlek had. Natuurlijk. De wond was open gegaan.
Hoewel de dokters hadden vastgesteld dat ik mijn activiteiten weer mocht oppakken, sprak de trage genezing van de wond het erg tegen. Misschien was door de gangen rennen met een ontzettend lage conditie dan ook niet het beste idee.
Ik trok de deken wat strakker om mij heen om de vlek aan het zicht te doen onttrekken. Daarna ging ik de ziekenboeg binnen.
Het zweet parelde op mijn voorhoofd terwijl ik door de algemene ziekenzaal liep. Een grote ruimte met bedden aan beide kanten. Dit was voor de mensen die niet fit genoeg waren om voor zichzelf te zorgen, maar nog redelijk goed op de been waren. Het verbaasde mij niet dat Katana daar niet bij lag.
Een hand klemde om mijn pols en liet mij stoppen.
Ik draaide me om en keek recht in Jurians ogen. Achter hem stond Ashlynn met over elkaar geslagen armen.
'Feline, stop,' zei hij. Het klonk zelfs een beetje smekend.
'Wat is zo erg dat ik het niet mag zien?' beet ik hem toe. Mijn vuur laaide aan. Het leek bijna teveel te zijn voor mijn lichaam.
Zijn aanraking werd ijziger. 'Jij gaat eerst kalmeren voordat je ontvlamt waar iedereen bij is,' siste hij met samengeknepen ogen.
Ik trok mijn pols los. Het vuur was door zijn ijs iets gedempt. Het had ook plaatsgemaakt voor een gevoel van teleurstelling dat ik niet goed kon beschrijven.
De geheimen. Iedereen had geheimen. En dit betrof geen verrassingsfeest.
Ik draaide mij om en liep verder. Ik negeerde de pijnlijke blik die ik in Jurians ogen had gezien. Dat ging mij beter af dan het negeren van het toenemen van de steek in mijn buik. Daarom trok ik de deken nog strakker om mijn schouders terwijl ik naar het meer afgezonderde gebied liep. In een van deze kamers was ik ook binnen gebracht.
Katana was in de eerste kamer aan mijn rechterhand. Calum was er ook. Hij zag eruit alsof hij al dagen niet had geslapen. Zijn haar was warrig en hij had wallen. Hij zat naast het bed, zijn hand op de hare.
Ze was er slecht aan toe, dat zag ik meteen. Er gingen verschillende draadjes en buisjes naar haar lichaam. Ze was aangesloten aan piepende apparatuur en twee verschillende vloeistoffen. In de hoek stond een bak met linnen. Vrijwel alles was bebloed.
Toen ik mijn blik weer op Calum liet rusten, besefte ik mij waarom hij er zo slecht uit zag. Om zijn onderarm zat een verband. Het verbaasde mij niet als zijn bloed ook door haar aderen stroomde. En hij was bijna op. Hij had zijn eigen bloed nu net zo erg nodig als zij dat waarschijnlijk nodig had.
Het was niet genoeg.
Calum keek naar mij op. Er stond een sombere glimlach op zijn gezicht. 'Goed om jou weer op de been te zien.'
Achter mij hoorde ik wat gestommel. Waarschijnlijk waren Ashlynn en Jurian achter mij aangekomen.
Mijn vuur leek gedoofd te zijn bij dit aanzicht. Bij deze kwetsbaarheid. 'Het spijt me zo,' stamelde ik. Ik liep langzaam, twijfelend naar hem toe.
Hij schudde zijn hoofd. 'Kom zeg, Feline, jij weet net zo goed als ik dat dit niet jouw fout is.'
Ik pakte een stoel mee en zette die naast hem neer, waarna ik er op plaats nam. 'Maar dat is het wel.' De woorden drongen tot mij door terwijl ik ze uitsprak. Het was mijn schuld. Mijn blik viel op Katana.
Calum legde zijn vrije hand op mijn been.
Mijn gedachten kwamen als een waterval eruit. 'Ik heb Katherine uitgedaagd, de eerste keer dat ze hier kwam. Daarom doet ze dit. Ze wilt jullie niet dood, ze wilt Jurian al helemaal niet dood want ze heeft hem nodig. De enige die daarvoor in de weg staat, ben ik. Ze moet mij uit de weg ruimen.' Ik knikte om mijn eigen woorden te bevestigen. 'Celina ging dood door mij. Het was mijn naam die in haar borstkas gekerfd stond. De talloze gewonden en doden die door mijn doen gevallen zijn tot nu toe... De mensen die hun leven lieten bij het feest... Het was mijn fout. De dader keek mij recht in mijn ogen aan met een smalende lach.' Mijn adem stokte, de woorden bleven hangen in mijn keel bij de woorden die ik nooit hardop had durven uit te spreken. Mijn schouders schokten toen de tranen kwamen. Ik keek Calum recht aan. 'Het is mijn fout, Calum. Ze breekt mij, van buiten en van binnen. En iedereen betaalt daarvoor.'
Calum sloeg zijn arm om mijn schouder en trok mij naar zich toe. Het was genoeg om ervoor te zorgen dat ik schaamteloos begon te huilen. Het werd me teveel. Waarom dacht ik dat ik zo sterk kon zijn? Waarom dacht ik dat een simpel meisje als ik een feeks als Katherine, die hier al minstens tien keer langer was dan ik, kon verslaan? Ik was niet zoals mijn vrienden. Ik was niet sterk. Het enige dat mij enigszins sterk maakte, waren mijn krachten. Maar dat zou niet genoeg zijn.
Het zou nooit genoeg zijn om van Katherine te kunnen winnen. De aanval was slechts een fractie van haar kracht.
Ik merkte pas dat Jurian erbij was gekomen toen ik zijn hand op mijn been voelde. Calum liet mij los en ik schoof van de ene troostende de aanraking naar de andere.
'Het is niet jouw fout, Feline,' fluisterde hij. 'Ook al komt ze voor jou, zullen we allemaal voor je vechten.' Hij drukte zijn lippen op mijn kruin.
De aanraking, de liefkozing, liet me weer realiseren dat ik hem nodig had. Ik had Jurians veiligheid nodig om te kalmeren, om ervoor te zorgen dat ik geen domme keuzes zou maken.
Maar ik had mijn keuze al gemaakt. Een keuze waar niemand achter zou staan. Want als het er op aan zou komen, zouden ze voor mij door het vuur gaan. Allemaal. Zo waren zij en ik zou precies hetzelfde hebben gedaan als het een van hen was geweest. Maar ik kon dat niet laten gebeuren. Ik wilde niet nog meer doden op mijn geweten hebben.
Er was lef nodig om te vechten, maar misschien nog wel net wat meer lef om de vijand op te zoeken en jezelf op te offeren voor de veiligheid van je vrienden, je familie.
Lef of laf...
----
Joehoeeee, zijn we weer. Sorry voor de lange pauze! De zogeheten writer's block sloeg weer eventjes toe, maar we zijn back on track. Hoofdstuk 64... we naderen het einde... of niet?
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro