Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 49: de tunnel

Met mijn hart in mijn keel, en een paar voeten die bijna onder mijzelf uit liepen, snelde ik naar het kantoor van Jurian. Maar daar was hij niet...

Dat was vreemd. Hij was duidelijk deze kant op gelopen. Hij zei nota bene nog dat hij iets moest regelen. Meestal regel je iets in je werkplek, toch?

Gefrustreerd liep ik de gang weer op. Dit kon niet wachten. Nee, dit mocht niet wachten. Waar was hij wanneer je hem nodig had? Zo leek het ook te zijn dat geen enkele bediende wist waar hij was. Hielden ze het achter voor mij, of hadden ze werkelijk geen idee?

En toen vond ik mijzelf in het midden van de grote hal. Ik had misschien nog wel het belangrijkste nieuws van het moment. Dus sloot ik mijn ogen. Waar zou ik zijn als ik hem was? Wat hield hem nu het meeste bezig? Hij kon onmogelijk bij Kiara zijn, want dan had ik hem wel...

Wacht. Ik voelde iets. Nee, niet echt iets voelen, het was meer het waarnemen van een soort kracht. Een barrière die ik met mijn geest kon aanraken. En toen ik dat deed, wist ik waar ik moest zoeken. Ik had geen precieze locatie, en ik kon ook niet vertellen hoe ik het voelde, maar ik voelde het. 

Ik opende mijn ogen, voelde mij op een vreemde manier vernieuwd, en ik liep naar de tuin. Het leek doodstil te zijn, maar er hing iets anders in de lucht. Een spoor van kracht. En die kracht leidde mij verder de tuin in dan ik ooit was geweest. En achter in de tuin was een plek die ik nooit eerder had gezien. 

Het leek op een stenen cabine. Ja, ik denk dat dat de beste manier was om het te omschrijven. Het geheel was hooguit twee vierkante meter met een deur aan de zijkant. Een deur die open stond. Toen ik mijzelf naar de deuropening bracht zag ik een steile trap naar beneden.

Ik dacht geen twee seconden na en stapte op de eerste trede. Omdat het heel donker was, hield ik mijn handpalm naar de duisternis gericht en liet ik mijn vuurslangen langs de muren kronkelen. Dit veroorzaakte een dieprode gloed die de trap en de lange gang waarin deze over ging begon te verlichten. 

Toen begon ik te lopen. En ik liep en ik liep. Als ik mijn richtingsgevoel moest geloven, die tegen de beweringen van vele mannen in goed was, leidde deze tunnel mij terug naar het landhuis. En hoe dichter ik voor mijn gevoel bij het landhuis kwam, hoe drukkender de atmosfeer werd. Ondanks mijn vuur zag ik verschillende keren plukken duisternis langs glijden. Mijn eigen duisternis leek ook te pulseren in mijn lichaam. 

De tunnel maakte een scherpe bocht naar links en ging daar over tot een ontzettend grote ruimte. Het zou eerder een zaal kunnen zijn. Een soort schatkamer misschien? 

Ver achter in deze gigantische zaal was een grote wolk van duisternis. En het instinct dat ik naar hier had gevoeld, schreeuwde dat het Jurian moest zijn. Dit instinct werd echter wel bijna overstemd door mijn eigen duisternis die onder mijn huid bonsde. 

Mijn ogen gleden door de ruimte. Het steen gaf een kille indruk en leek alles kleiner te maken. Her en der lagen afgebrokkelde stukken. Waarschijnlijk afkomstig uit de muur, want daar glinsterden ook op diverse plekken iets zwarts.

'Jurian?' riep ik aftastend. Mijn stem weergalmde.

De duisternis zakte weg en mijn ogen ontmoetten de zijne. Hij had zijn vleugels wijd gesperd. Hij was woedend. Dat voelde ik, dat kon ik aflezen aan zijn houding. Ik had hem slechts één keer zo woedend gezien, en dat was toen ik figuurlijk door een hel gesleurd werd. De schaduwen kolkten nog steeds lang zijn lichaam. Zelfs van de afstand kon ik zijn borstkas hevig op en neer zien gaan.

Jurian sloeg zijn vleugels op en vloog mijn kant op. Hij landde enkele meters voor mij, trok zijn vleugels in en overbrugde de laatste afstand lopend. 

'Wat doe je hier? Hoe heb je dit gevonden? Je zou hier niet moeten zijn.' 

De woordenstroom daalde over mij neer en ik kreeg er de kriebels van. Vooral omdat zijn ogen een emotie uitspraken die tussen woede en zorg in zat. 

Voordat ik überhaupt een van zijn vragen kon beantwoorden, legde hij een hand op mijn arm. 'Kom, je moet weer terug naar boven.' 

'Ho even,' zei ik en ik stak mijn handen op. 'Wat is deze plek?' 

Jurians gezicht betrok. 'Dit was de bron van onze zwarte serafiniet.' 

'Was?' vroeg ik huiverig.

'Het is weg. Bijna alles is weg.' 

Ik slikte. 'Ik kwam hier, omdat Kiara is ontwaakt. Ze heeft mij het een en ander weten te vertellen. Jurian, Katherine is terug. Ik vraag me af of ze ooit echt weg is geweest.' 

De zorg in zijn ogen verdween en er kwam een verscheurende woede voor terug. De duisternis die eerst slechts van hem af leek te druipen, werd aanweziger.

'Nee,' zei hij dodelijk zacht. 

Ik knikte langzaam. 'Ja. Zij was verantwoordelijk voor Kiara's gebroken vleugel.' 

Zijn handen balden zich tot vuisten. 'Dit kan betekenen dat ze sterker is geworden. Dat ze haar krachten aan het verzamelen is. Als zij het zwarte serafiniet in handen heeft, als zij ook maar een fractie van het zwarte serafiniet in handen heeft...' 

Ik legde mijn handen op zijn bovenarmen. 'Jurian, stop. Dit heeft geen zin.' 

Hij was veranderd. Hij leek zijn kalmte en zelfbeheersing kwijt te zijn. 

Maar ik merkte zelf ook dat ik mijn duisternis meer toe liet dan normaal. 

Het moest deze ruimte wel zijn. En als Jurian, met het bereik van zijn kracht, zijn zelfbeheersing verloor... Dan kon ik alleen maar een uitbarsting verwachten als die van na de dood van zijn zusje.

Maar Jurian luisterde amper. 

'Jurian,' snauwde ik. Mijn licht probeerde zijn duisternis terug te dringen. 'Jur, luister naar me. Dit is niet jouw fout.' 

'Blijf uit mijn hoofd, Feline,' siste hij. 'Dat is geen plek die engelen zoals jij zouden moeten zien.' 

Ik had het inderdaad gehoord. Ik had het gevoeld. Mijn krachten leken zich uit te breiden. Was het mijn lichtmagie die sterker was geworden? Of was dit een voordeel van mijn duisternis?

Ik glimlachte enkel. 'Ik heb vast ergere dingen gezien. Laat mijn licht toe, Jurian.' Hoe meer signalen ik van zijn geest opving, hoe geïrriteerder ik werd. 

Hij was zo egoïstisch, eigenlijk. Hij had er zo lang alleen voor gestaan, dat hij geen anderen mee toe durfde te laten. Of niet meer wilde toelaten. Hij wilde mij beschermen en het liefst ergens wegstoppen, zodat ik niet meer dat hoefde doorstaan wat Gregor mij had laten doorstaan. Want hij rekende zichzelf als de verantwoordelijke daarvan. Hij voelde zich voor alles verantwoordelijk. Hij was meer engel dan hij zich realiseerde.

Een drukkende kracht jaagde mij weg van die signalen. Het dwong mij zelfs een stap afstand te nemen. En dat kwetste mij. 

'Hou op,' schreeuwde ik. Ja, ik schreeuwde, want zowel zijn als mijn eigen krachten bulderde in mijn oren.

'Hou zelf op,' snauwde hij enkel.

Teleurgesteld hield ik mijn hoofd schuin. 'Sluit me verdomme niet buiten. Je bent de laatste dagen echt een pain in the ass.' 

Hij spreidde zijn armen. 'Niet alles is rozengeur en maneschijn, Feline. Dit is het echte leven.' 

Langzaam schudde ik mijn hoofd. 'Dit ben jij niet.' Ik moest tot hem doordringen. Ik had nog nooit iemand zo graag weer met beide voeten op de grond willen hebben. 

Jurian was mijn wederhelft, zoals hij het had genoemd. Hij was af en toe verschrikkelijk irritant, en kon mij gek maken, maar hij was mijn maatje geworden. We hadden teveel goede, leuke momenten gehad om dat te kunnen vergeten. 

Hoewel ik het gezicht van mijn moeder niet meer kon herinneren, was er wel één les die mij altijd bij was gebleven. Nee, geen les, een uitdrukking. Ik was altijd het engeltje van de familie geweest. Zo noemden ze mij. En als ik huilde, brak dat het hart van zowel mijn moeder als mijn vader. Ze zei altijd: 'Engelen huilen niet, dan is de wanhoop zo nabij, dat het iedereens ogen opent.' 

Ik had nooit geweten dat mijn moeder op een of andere manier gelijk had gehad. 

Er biggelde een traan over mijn wang. Een traan die bestond uit wanhoop, angst en verdriet. Maar ook hoop. Het leek alsof mijn licht hierdoor versterkt werd. Mijn vleugels sloegen zich in een reflex uit, alsof mijn lichaam meer ruimte nodig had om het licht een plek te kunnen geven. 

Waar eerst mijn duisternis de overhand leek te hebben, moest deze nu plaatsmaken voor een angstaanjagende kalmte. Een kalmte die oversloeg op Jurian. Mijn licht droeg hoop en waarheid mee. Pas nu wist ik echt langs Jurians barrière te komen. Het schild dat hij op hield, zelfs voor mij... nog steeds voor mij. 

Ik had altijd gedacht dat mijn vuur mijn sterkste wapen was geweest, maar ik had ongelijk gehad. Want het licht dat ik nu gebruikte, was nog niet eens optimaal. Er schuilde meer in mij. Was mijn licht meegegroeid met mijn duisternis, om deze te kunnen compenseren? 

Het maakte niet uit waarom het er was. Het werkte en dat was het belangrijkste. 

Jurian kalmeerde en schudde langzaam mijn hoofd. 'Het spijt me zo, Feline.' 

'Het is oké.' 

Hij stapte naar mij toe. 'Nee, dat is het niet. Je bent zo sterk, Feline. Sterker dan mij, sterker dan Katherine.' Hij legde zijn handen om mijn gezicht. Ik voelde hoe mijn licht naar hem toe stroomde. Het verhelderde zijn gedachten. Ik ving nog maar weinig signalen op. 'Je bent echt mijn reddende engel.' 

Ik sloot mijn ogen en kon mij alleen maar voorstellen welk krachtenspektakel er om ons heen plaatsvond. Katherine was een zorg voor later, het zwarte serafiniet, of eerder het ontbreken daarvan, was een zorg voor later. Alles buiten dit moment was een zorg voor later.

Ik vroeg me wel af of er altijd een dramatische gebeurtenis aan onze kussen vooraf moest gaan. 

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro