Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 4: vleugels

Er streek een koele windvlaag langs mijn arm terwijl ik naar het kabbelende beekje aan mijn voeten keek. De windvlaag veranderde in een warme bries, die al snel weer veranderde in een subtiele aanraking. Een zachte ademhaling klonk dicht bij mijn oor. 
'Is dit echt?' vroeg ik, mijn woorden waren slechts een fluistering. 
Even was het stil, maar uiteindelijk zei de stem, niet te definiëren was als mannelijk of vrouwelijk: 'Nee, maar dat kan het wel zijn.' 

De zonnestralen die door mijn gordijnen heen braken, streelden mijn arm. Mijn raam stond op een kier en het zachte gefluit van vogels kwam naar binnen. Die aspecten waren echter niet de reden dat ik wakker was geworden uit mijn vreemde droom. 
Opnieuw gebonk op de deur. 'Feline?' Het was Calum. Nu al? 
Gefrustreerd wierp ik een blik op mijn wekker, om erachter te komen dat het inmiddels kwart voor tien was. Kwart voor tien? Ik schoot het bed uit en trok mijn vest uit de kast. Terwijl ik naar de deur liep trok ik hem aan en ritste ik hem dicht. Voor hoever het kon fatsoeneerde ik mijn haren een beetje, alvorens ik de deur open trok. 
Met zijn armen over elkaar stond hij tegen de muur tegenover mijn deur geleund. Een opgetrokken wenkbrauw en de vraagtekens in zijn ogen, bezorgden mij al een licht schuldgevoel. 
'Kom vooral binnen,' zei ik vriendelijk. 
Hij zette zich af tegen de muur en liep langs mij op naar binnen. 'Als je er op staat,' merkte hij in het voorbij gaan op. 
'Het spijt me echt,' begon ik terwijl ik de deur sloot. 'Ik had gewoon geen wekker gezet en dat is echt dom en...' 
Calum liep door naar de keuken. 'Als jij jezelf nou eens even omkleed, dan flans ik iets van een ontbijt in elkaar.' 
Ik sloeg mijn armen over elkaar. 'Voor jezelf of voor mij?' 
Grijnzend wierp hij een blik over zijn schouder. 'Daar laat ik mij nog niet over uit.' 
Hoofdschuddend liep ik naar mijn slaapkamer en sloeg ik de deur achter mij dicht. Tegen de tijd dat ik mijn haren vlocht, hoorde ik licht gevloek. Half vlechtend liep ik mijn slaapkamer uit. 'Lukt het?' vroeg ik. Met dat ik dat zei, drong de geur van aangebrand brood mijn neus in. Ik besloot niets te zeggen. 
'Ehh...' Hij draaide zich naar mij toe en wees op het aangebrande brood. 
Lachend schudde ik mijn hoofd. 'Aan de kant, jij,' zei ik waarna ik het mes van het aanrecht plukte en het aangebrande deel voorzichtig van het brood schraapte. Daarna draaide ik de boterham die in de pan lag om, zodat deze aan de andere kant ook bruin kon worden. Dit keer overheerste de geur van gesmolten kaas.  
'Ja, dat zou ik ook gedaan hebben,' knikte hij vastberaden. 'Dit was je eerste test.' 

'Dus als engel moet ik rampzalige kookpogingen kunnen oplossen?' vroeg ik. 
Hij haalde zijn schouders op. 'Het liefst voorkomen.' 

Toen we het ontbijt achter de kiezen hadden, gingen we naar buiten. We liepen de stad uit, in de richting van het beekje dat ik een dag eerder nog had gezien vanuit mijn appartement. 
Calum zette zijn handen in zijn zij en stopte met lopen. 'Dit lijkt me een goede plaats.' Een fel licht kondigde de aankomst van zijn vleugels aan. De vleugels vouwden zich uit vanaf zijn ruggengraat en zouden uitgespreid wel een meter of twee kunnen zijn. Maar hij liet ze ontspannen achter zich hangen, waardoor de amper langs zijn schouders kwamen. 
'Roep je vleugels maar op,' zei Calum nonchalant. Hij stak zijn handen in zijn broekzakken. 

'Grapje zeker?' Een frons verscheen op mijn voorhoofd. Ik gebaarde naar hem toen hij mij zwijgend aan bleef kijken. 'Leer het me maar.' 
Calum liep naar mij toe en bleef op een meter voor mij staan. 'De eerste keer is absoluut geen prettige ervaring,' waarschuwde hij. 'Dat komt vooral doordat je niet weer hoe je ze moet oproepen. Om je vleugels voor de eerste keer te uit te lokken, moet je een heftige vluchtreactie krijgen. Dit gecombineerd met een hele sterke emotie, zoals doodsangst, gigantische woede of intens verdriet, zorgt ervoor dat je vleugels zich voor het eerst openbaren.' Hij wierp een blik op zijn eigen vleugels en keek met een zorgelijke blik terug. 'Op een of andere manier weten onze hersenen precies hoe ze in het vervolg de vleugels moeten oproepen. Niet alleen is de aanleiding tot het oproepen erg onprettig, maar de eerste transformatie is ook pijnlijk.'
Ik stak mijn hand op. 'Als je nog meer van die heugelijke feitjes opdreunt, weiger ik om mijn vleugels überhaupt op te roepen.' In mijn hoofd bedacht ik mij hoe ik een vluchtreactie kon oproepen. Voor zover ik wist had ik geen sterke angsten waar ik voor weg zou rennen. 
'Ik kan je helpen, als je wilt,' merkte Calum op na een minuut van ongemakkelijke stilte. 'Maar dan moet je daar ook voor open staan.' 
Ik haalde diep adem. 'Oké.' 
Hij zette een stap dichter naar mij toe en legde zijn hand op de overgang van mijn hals naar mijn schouder. 'Succes,' fluisterde hij. 
In eerste instantie vroeg ik mezelf af waarom hij mij succes wenste, totdat ik voelde wat hij aan het doen was. Vanaf de plek waar zijn hand lag, stroomde een koelte door mijn hals naar mijn hoofd. Mijn zicht op de wereld verdween en ik zag opeens mijn ouders. Ze stonden naast elkaar, hun schouders gebogen. 

'Je bent egoïstisch, moet je weten,' merkte Calum op. 
Ik schrok van zijn woorden, maar mijn zicht veranderde. Dit keer zag ik mijn ouders beter. Hun wangen glansden van de tranen. De stonden boven een doodskist met een foto erop. Het was mijn doodskist en mijn foto. 

'Jouw egoïsme gaat zelfs de hemel te boven. Hoe je hier kwam en je zomaar aansloot bij de groepering. Heb je ooit een seconde aan hen gedacht?' 
Mijn moeder viel mijn vader om zijn hals. Het was onwerkelijk om mijn vader te zien huilen. 
'Nee, dat heb je niet,' snauwde Calum. 'Je hebt hen achtergelaten, rouwend en met leegte. En wat deed jij? Helemaal niets.' Hij snoof. 'Niet eens een klein beetje schuldgevoel voel ik bij jou.' 
Ik voelde mijn hart langzaam breken. De transformatie kon mijn rug op, deze confrontatie kon ik niet aan. 'Calum, stop.' 
De beelden werden enkel scherper. Mijn zusje die krijsend op haar bed zat. De tranen stroomden over haar wangen. Zelfs mijn hond lag met haar staart tussen haar achterpoten, haar kop lusteloos op haar voorpoten gelegd. Ze luisterde naar het geschreeuw en gehuil.
Ik wilde Calum van mij afduwen, maar ik kon mezelf niet bewegen. Sterker nog, ik voelde mezelf niet. Het leek alsof ik slechts aanwezig was met mijn gedachtes. 
'Het is genoeg nu, Calum,' zei ik iets luider dan eerder. Ik hoorde mijn stem trillen. 
'Voor hen was het ook genoeg om hun hart te breken,' siste Calum. 'Je bent een waardeloos persoon.' Maar het was niet zijn stem meer die ik hoorde. 
'Waardeloos, al vanaf het begin,' zei mijn moeder met haar rode ogen. 'Als je ziet wat je ons hebt aangedaan.' 
Mijn vader knikte. 'Je hebt ons leven verpest, omdat je altijd zo nodig de held moet uithangen.' Langzaam maar zeker brak mijn hart verder uiteen. 

'Je denkt alleen aan jezelf, Feline,' siste mijn zusje. 'Ik hoop dat je wegrot in de hel voor alles wat je ons hebt aangedaan.' Ze stapte op me af. Er leek steeds minder lucht te zijn om in te ademen. 
'Inderdaad,' knikte mijn moeder. 'Egoïst.' Ook zij kwam dichterbij, meer lucht innemend. 
Een intense golf van verdriet trok door mijn lichaam, maar het maakte al heel snel plaats voor hevige pijn in mijn rug. 
Mijn lichaam werd uit elkaar gescheurd, ik wist het zeker. Rib voor rib, de pijn straalde overal naartoe. En toen was alles opeens weg. De pijn, de duisternis. 
Ik zat op mijn knieën, mijn lichaam schudde. De tranen rolden al over mijn wangen voordat ik de adem had om te snikken. Ik sloeg mijn armen om mezelf heen terwijl de woorden in mijn hoofd na dreunden. 
Calum trok me plotseling overeind, en ik was er klaar voor om weer even hard op de grond te zakken, maar hij hield me vast. Hij sloeg zijn armen stevig om mij heen. 
Zo stonden we daar enkele minuten. Hij liet me pas los toen ik klaar was met snikken en mijn lichaam niet meer trilde. Voordat hij een stap van mij vandaan zette, fluisterde hij in mijn oor: 'Het spijt me voor alles wat je gezien hebt. Het was niet echt, het waren hersenspinsels.' Daarna liet hij me echt los. 
Vlug veegde ik de laatste tranen weg. 'Je deed wat je moest doen.' 
Hij knikte ferm. 'Dat klopt, kijk maar eens over je schouders.' 
Maar ik hoefde niet te kijken om te bevestigen wat ik voelde. Er pronkten twee witte vleugels op mijn rug. Het voelde als een verlengstuk van mijn lichaam. Ik voelde hoe de wind er langs op streek. Het gevoel vergelijken was moeilijk, maar ik kon ze even makkelijk bewegen als mijn armen. Dus strekte ik ze uit en vouwde ik ze weer in. Het leek wat stroef te gaan, maar het lukte. 
Mijn vingers gleden langs de zachte en gladde veren. Op een of andere manier leek het een beetje te kietelen, maar ik wist de sensatie die het veroorzaakte niet thuis te brengen. 
Toen ik weer naar Calum opkeek, zag ik hem met over elkaar geslagen armen grijnzen. Zijn bezorgde blik was als sneeuw voor de zon verdwenen, maar hij leek aftastend toen hij zei: 'Laat ze nu maar eens verdwijnen en weer verschijnen.' Zonder ook maar een spier te bewegen verdwenen en verschenen zijn vleugels. 
Ook al leek dat een lastig opgave, bleek het ontzettend eenvoudig te zijn. Het was alsof ik de vleugels gewoon naar binnen kon trekken. Toen ik over mijn schouder keek, waren ze inderdaad verdwenen en daardoor begreep ik wat Calum bedoelde. Ik voelde nu waar mijn vleugels opgeborgen zaten. Calum had mij bewust gemaakt van deze plek. Het naar buiten duwen van de vleugels was net zo makkelijk als ze laten verdwijnen.
'Top,' knikte Calum. 'Dat lijkt het me nu tijd voor een pauze en een goede lunch.' 
Ik hield mijn hoofd schuin. 'Maar we hebben net ontbeten?' 
Hij liet zijn vleugels verdwijnen. 'Het is nooit te vroeg of te laat voor eten, Feline.' 

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro