Hoofdstuk 32: vredesmissie
Katana en ik hadden ons in de serre terug getrokken. Het kwam inmiddels met bakken uit de hemel vallen, dus had ik het vuur flink opgestookt. Deze knetterde nu vrolijk in de haard terwijl wij onderuit gezakt naar buiten aan het staren waren. Het weer was deprimerend, maar ik hield hoop dat Jurian mij wat beter nieuws kon brengen.
En dat nieuws, liet niet lang op zich wachten.
'Kon je serieus niet twee uurtjes langer wachten met het opperen van dat waanzinwekkende plan van je?' vroeg Jurian bij wijze van begroeting.
Ik veerde overeind en draaide mij naar hem toe. Van zijn gezicht was niets af te lezen. Geen goedkeuring, maar ook geen afwijzing.
'Ik probeerde haar nog tegen te houden,' zei Katana snel. Ze zat nog steeds onderuit gezakt op de bank, maar had inmiddels ook haar armen over elkaar geslagen.
Ik rolde met mijn ogen. 'Het was te belangrijk om mee te wachten.'
'Niet met een oom die op mijn troon aast,' merkte Jurian nuchter op. Hij stak zijn handen in zijn broekzakken. De spanning in zijn lichaam leek een beetje weg te ebben.
Fronsend keek ik hem aan. 'Betekent dat dat we niet kunnen gaan?'
Er gleed een grijns rond zijn lippen. 'Natuurlijk gaan we wel, maar dat laat ik hem niet weten.'
Katana schoot overeind. 'Dat kan je niet menen,' protesteerde ze.
Jurians blik schoot naar Katana, die niet ineen kromp van de dreiging in zijn blik. 'Om kans te maken in deze naderende oorlog, moeten we zo veel mogelijk volgelingen hebben. Bovendien sta ik nog steeds achter mijn eigen standpunten om de engelen en demonen te verenigen.'
Onwillekeurig dacht ik meteen aan de sensatie die zich meester maakte van mijn verraderlijke lichaam wanneer ik met Jurian in contact kwam. Ik zou liegen als ik zou zeggen dat ik niet op dat gevoel kikte en ik zou ieder ander dat gevoel ook gunnen. Maar hoeveel tijd hadden we nog?
'Wanneer gaan we?' vroeg ik.
Hij haalde lichtjes zijn schouders op. 'Het is aan jou. Jij hebt de poort gesloten, dus jij zal hem weer moeten openen.'
Oh ja, die poort. Ik slikte een niet bestaande brok weg. 'Ik weet echt niet hoe ik die poort moet openen.' De moed zonk mij meteen in de schoenen bij die realisatie.
'Dat komt wel goed. Zei Gabe niet dat je het wel aan zou voelen?'
Het was de eerste keer dat ik een van de namen van mijn oude vrienden hoorde vallen. Hoe zouden zij ervoor staan? Zou de groepering nog bestaan nu de demonen niet langer een dreiging vormden? Ik wilde hen zo graag weer zien...
Dus knikte ik. 'Ja, je hebt vast gelijk.' Ondanks dat ik terug ging naar waar ik vandaan kwam, voelde het niet alsof ik naar huis zou gaan. 'Ik ben benieuwd hoe ze zullen reageren.'
Katana en Jurian wisselde een korte blik en Jurian zei uiteindelijk: 'Je moet begrijpen dat ze misschien niet heel enthousiast zullen reageren. Ik bedoel, ze zullen hetzelfde reageren als jij toen jij hier niet was.'
Mijn gezicht betrok. Juist, dat was niet heel enthousiast. 'Dan moeten we maar een back-up leger meenemen,' grinnikte ik, al was het helemaal een grap. 'Ik wil morgen gaan.'
Jurian knikte kort. 'Dan zal ik het een en ander op orde maken.'
Katana sloeg haar ogen ten hemel. 'Ik ga dan wel mee om jullie voor fouten te behoeden.'
Ik moest eerlijk toegeven dat ik niet verwacht had om de dag erna daadwerkelijk voor de hemel-, dan wel helpoort, te staan. Net zoals ik niet had verwacht dat er een grote brigade aan demonen mee zou reizen, maar Katana en Jurian hadden mij ervan weten te overtuigen dat het voor onze eigen veiligheid was.
Hoewel het heel raar klonk om ons te moeten verdedigen tegen engelen, kon ik er wel inkomen. Ik was ook een strijdende engel geweest. De groepering trok alles uit de kast als ze een demon zouden zien. Wat zouden we aan de andere kant van de poort aantreffen? Het zou mij niets verbazen als de engelen de poort nog steeds bewaakten om te zien of Jurian zich aan zijn deel van de afspraak hield.
En nu gingen we terug en dat veroorzaakte toch wel een onrustig gevoel in mijn buik. Ook toen ik mijn hand op de hemelpoort legde en ik gewoon voelde wat ik moest doen. Het was een simpele spreuk die Gabe en ik erop gelegd hadden. Er was niet veel kracht voor nodig om de spreuk op te heffen.
En toen ging de poort open en wierp ik een triomfantelijke blik over mijn schouders. Ik kon het gewoon niet laten, ook al was het geen hogere wiskunde geweest.
Het was aan mij om de eerste stap door de poort te zetten. We verlieten de kille hel en verruilden deze voor de zachte warmte van de hemel. De zon die mijn armen streelden was vriendelijk en fijn. Het gras onder mijn voeten was diep groen en de wind liet de sprieten dansen. Maar meer dan een zuchtje wind, stond er niet. Je kon veel zeggen van de hel, maar dit weer was daar absoluut geen overbodige luxe.
Buiten de natuurverschijnselen, was het stil. Niet alleen waren alle dieren al ver van deze plek weggetrokken, ook engelen waren nergens te bekennen. We marcheerden met een kleine groep demonen de hemel binnen en niemand die het wist...
Gelukkig hadden wij geen slechte bedoelingen. Ik althans niet. De onheilspellende blik in Katana's ogen kon natuurlijk wel van alles betekenen.
Het duurde niet lang voordat onze groep allemaal door de poort heen waren. Ik sloeg mijn vleugels uit en liet de witte veren ruizen in de wind.
Achter mij kuchte Katana zachtjes. 'Smetteloos. Je zou toch zeggen dat je met je krengerige gedrag van gisteren toch wel een zwarte veer zou hebben gekregen.' Ze stak plagerig haar tong uit en ik volgde haar voorbeeld.
Ze had gelijk. Buiten die ene veer die ik op die avond met Jurian had ontdekt, had ik geen zwarte veren gehad. Mijn vleugels waren stralend wit. En daar was ik toch stiekem behoorlijk trots op.
'Laten we onze goede vrienden eens een bezoekje brengen,' zei ik nadrukkelijk. Voor mij was het de waarheid, in de ogen van mijn nieuwe vrienden leek bewolking op te doemen. Ik rolde met mijn ogen. 'Jongens, dit is een vredesmissie. Niet vergeten, hè?' Het laatste voegde ik met een knipoog toe, waarna ik met mijn vleugels klapte en van de grond los kwam.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro