Hoofdstuk 23: het diner
Het was stipt half zes toen Celina na een klopje op de deur mijn kamer binnen kwam wandelen. Over haar arm droeg ze twee jurken die ze ieder aan hun hanger aan de reling van de gordijnen hing. Ze zette standvastig haar handen in haar zij en ze gooide met een hoofdbeweging haar golvende blonde haren over haar schouder.
'Ik heb twee opties,' zei ze, waarna ze haar hand over de stof van de eerste jurk liet gaan. 'Dit is Jurs optie.' Ze schudde haar hoofd. 'Hij houdt ervan als zijn vrouwelijke gezelschap wat... hoe zeg ik dat...'
'Bloot?'
'Najah, zo kan je dat wel zeggen, ja,' beaamde ze.
De zwarte jurk viel waarschijnlijk tot op mijn knieën en toen Celina hem draaide zag ik een laag uitgesneden rug. Er zaten sierlijke details in verwerkt en zou ongetwijfeld strak zitten. Ik walgde alleen al bij het idee.
'Maar,' zei ze toen ze naar de tweede jurk liep. 'Ik denk dat je meer bereikt als je deze draagt. Dat maakt hem gek, dus dan krijg je vast antwoorden op de vele vragen die je waarschijnlijk hebt.' Ze keek me lachend aan. 'Je gezicht verraad veel.'
De tweede jurk was donkerblauw, en door de zilveren details deed het me denken aan de jurk die ik droeg tijdens het diner op lichtdag. Alleen viel deze jurk voor op mijn knieën, en liep hij achter tot aan de grond. Hoewel ook deze jurk achter vrij laag was, was de voorkant dat niet. Een stuk beter.
'Je kent me beter dan ik mijzelf ken,' grapte ik waarna ik naar de tweede jurk liep.
'Goede keuze, Feline,' knikte Celina waarna ze de eerste jurk weer van de reling haalde. 'Ik hoop dat je er spoedig nog meer maakt.' Ze knipoogde en liep toen de kamer uit. In de deuropening riep ze: 'Veel plezier.'
Juist ja. Plezier tijdens een diner met de demonenprins.
Om zes uur liep ik de trap af op mijn comfortabele instappers, wat tevens mijn enige schoenen waren. De laatste paar minuten had ik toch nog behoorlijk wat overtuiging nodig gehad om te gaan, maar ik had me bedacht dat het moeilijk was om iemand voor altijd te negeren als je in zijn huis opgesloten zat.
Toen ik voor de deur van de serre stond, en ik Jurian voor het raam naar buiten zag kijken, zakte de moed mij wederom in de schoenen. Veel tijd voor overpeinzingen had ik niet.
'Weet je waarom ik je hier uitgenodigd heb?' vroeg hij, waarna hij zich een kwartslag draaide om mij aan te kijken. En mij van top tot teen in zich op te nemen. Zijn mondhoek trok een beetje omhoog, maar hij herstelde zich snel.
Ik liep de serre binnen, zijn starende blik negerend. 'Nou?'
Hij wees naar het uitzicht. 'Vanaf hier heb je perfect zicht op de stad.' Hij keek terug naar de heuvels en de zandweg die er tussendoor liep met de bomen ernaast. De zandweg, die uiteindelijk uitkwam in de stad. Nu de avond viel, waren de meeste lichten al ontstoken. De lampjes maakten de stad nog levendiger. Ik moest toegeven dat het inderdaad wel iets had.
Jurian draaide zich weer om en wees naar de die gedekt was, enkele meters verder. Ook aan het raam, zodat we de fonkelende lichtjes niet hoefden te missen.
'Ik moet zeggen dat je kledingkeuze anders is dan ik verwacht had,' merkte hij op nadat hij mijn stoel had aangeschoven. Zelf droeg hij een lange, zwarte broek met een witte blouse.
'Het één kwam jou beter uit,' antwoordde ik luchtig terwijl ik mijn haren over mijn schouders gooide. 'Deze komt mij beter uit.'
Hij glimlachte en ging zitten. 'Ik hoopte al dat mijn wederhelft wat pit zou hebben.'
Ik beantwoorde zijn glimlach niet.
Jurian schonk de wijn in en hief zijn glas. 'Proost.'
'Waarop toosten we?' vroeg ik achterdochtig waarna ik mijn glas oppakte.
'Op de fonkelende lichtjes in de stad,' knipoogde hij.
Ik klonk mijn glas en nam ik een flinke slok. Bijna zou ik mij verslikken toen ik de wijn proefde. Die was ontzettend sterk. Zou hij mij dronken proberen te voeren?
'Heftig?' vroeg hij. Zijn gezicht verraadde geen emotie.
'Nee,' loog ik, maar die leugen was vast van mijn gezicht te lezen. Dus wendde ik mijn gezicht af en begon ik met de wijn in mijn glas te draaien.
De eerste gang werd geserveerd en tijdens het diner werd er amper gepraat. Ik betrapte mijzelf erop dat ik regelmatig mijn blik op de stad had gepind. Natuurlijk voelde ik de brandende blik van Jurian wel, maar ik weigerde hem aan te kijken. Iets in mijn lichaam, mijn krachten waarschijnlijk, werd daar heel onrustig van.
Maar na het diner, toen we de tafel hadden verruild voor de wat meer comfortabele banken, vond ik het tijd om een balletje op te gooien. Inmiddels zat ik aan mijn tweede glas van de sterke wijn, misschien dat dat mij iets loslippiger maakte, en hem wellicht ook.
'Waarom heb je tegen de demonen hier gezegd dat ze me niet mogen aanraken?' vroeg ik. Van alle vragen, had deze mij misschien wel het meeste beziggehouden. Het was zo onlogisch.
'Ik vroeg me al af wanneer je je vragenvuur op mij af zou sturen,' grinnikte hij. 'Eerlijk is eerlijk, ik had je niet zo lang gegeven.'
Ik fronste.
'Oké, oké. De reden daarvoor? Je bent zo instabiel. Van de twee demonen die je hebt aangeraakt, heeft een nog flinke brandwonden en de ander een vervelend litteken,' merkte hij op. Hij begon zachtjes te lachen.
Oké, dat was enigszins logisch, ook al was ik niet gecharmeerd door het feit dat hij mij instabiel noemde.
'Geloof me als ik zeg dat de demonen hier niet zachtaardig zijn,' zei hij daarna onheilspellend zacht.
Ik trok een wenkbrauw op. 'Voor mijn bescherming?' Ik snoof en schudde mijn hoofd. 'Oké, tweede vraag. Waarom wil je de engelen en demonen verenigen? Ik bedoel, wat haal jij daaruit?'
Hij draaide met de wijn in zijn glas en keek mij daarna aan. 'Dat is een logische vraag. Weet je nog wat ik je heb laten ervaren? Al je versterkte emoties?'
Hoe kon ik dat vergeten... Het was alsof hij in mijn persoonlijke ruimte was getreden met slechts één aanraking.
'Dat was met behulp van mijn duistere magie wat heftiger dan bij normale demonen en engelen, maar het is wel hetgeen wat gebeurd,' zei hij. 'Iedere demon en engel heeft daar recht op. Op die speciale band.'
Ik schopte mijn schoenen uit en trok mijn benen op de bank. 'Hoe wist je dat het bestond?'
'Er was iemand... voor jou,' zei hij peinzend. 'Zij geloofde hetzelfde als ik, maar is door de man van Yrianthe naar de andere dimensie verbannen. En Yrianthe en haar man waren ook een voorbeeld. Beide hadden ze hetzelfde nummer, ze zijn allebei grensengelen.'
Ik stond perplex. Yrianthe was een grensengel? 'Waarom wilde haar man het dan niet voortzetten? Hij kende de gevoelens dan toch ook?'
Jurians gezicht betrok. 'Oh, zeker. Maar hij had het geluk dat hij een grensengel was. Hij beweerde dat alleen grensengelen recht hadden om dat te mogen ervaren.' Hij leunde naar achteren in zijn kussen. 'Dat veroorzaakte dan ook de woordenwisseling die voor hem fataal eindigde.'
Zwijgend staarde ik naar hem. Aan de ene kant was dat logisch, maar aan de andere kant ook niet. Waarom zou de man van Yrianthe het voor andere engelen geheim willen houden? Voor de chaos misschien?
Er schoot me iets te binnen. 'En die engelen die hier naartoe zijn gekomen, die engelen die hier in de stad leven... Geloven zij daarin?'
Hij knikte. 'Ja, zij geloven ook in de connectie. Sommigen hebben de wederhelftband al mogen ervaren.'
'Mag ik ze ontmoeten? Die engelen?' vroeg ik. Dat was vast een domme vraag... zou hij dat ooit gaan accepteren? Waarom zou hij... Hij kon mij laten doen wat hij wilde...
'Natuurlijk,' zei hij toen.
Ik schoot iets op toen ik dat hoorde. Had hij nu echt toestemming gegeven?
'Niet zo verbaasd kijken, Feline, ik heb echt niet het slechtste met je voor. Nog niet.' Knipoogde hij.
In zijn ogen was dit natuurlijk een teken dat ik met hem zou meewerken. En misschien... Ik bedoel, als alles waar was? Ik wist ook eigenlijk niet meer wat waar was en wat niet...
'Hoe zie je het voor je? Hoe wil je ze gaan verenigen?' Ik nam een flinke slok van mijn wijn.
Hij keek tevreden en zei toen: 'Als wij verenigd zijn, worden onze krachten versterkt. Dan kunnen we de hemel binnen vallen en iedereen aan onze wil ondermijnen.' Zijn ogen begonnen te gloeien. 'Iedereen die tegenwerkt, werken we weg. Ze zullen het vanzelf inzien.'
Ik wees naar hem. 'Ja, je mist duidelijk de invloed van een engel in dat plan. Je kan engelen niet gaan dwingen.'
'Ik stel mijn plannen niet bij,' gromde hij. 'Ze moeten ons niet als gelijken gaan zien. Wij staan boven hen.'
'Je klinkt als iemand die je zelf koelbloedig hebt vermoord,' beet ik hem toe. Ik zette mijn glas op de tafel, daar ik zelf een beetje draaierig werd.
Zijn ogen lichten nog wat feller op en ik voelde een hoofdpijn opkomen.
Wacht...
'Heb je me gedrogeerd?' snauwde ik terwijl ik overeind sprong.
Hij sprong ook op. 'Ik moet die eigenzinnige geest van jou toch op een of andere manier bereiken.'
Mijn lichaam tolde en opeens kwamen mijn vleugels tevoorschijn. Ze spreidden zich ver uit.
Hij sloop naar mij toe. 'Je bent te rein, engel. Ik hoef je niet te breken, maar een barstje veroorzaken is genoeg.' Hij reikte naar mijn vleugel.
Ik wist het. Hij was niet voor niets de demonenprins. Hoe kon ik het vergeten? Hoe kon ik dat verdomme vergeten.
Hij liet zijn hand over mijn veren gaan en ik kreeg het niet voor elkaar om weg te deinzen. Tot ik zag waar hij waarschijnlijk op doelde. Tussen alle witte veren, pronkte één zwarte veer.
Ik hapte naar adem, brak mijzelf uit de trans en deinsde naar achteren. Vol ongeloof keek ik hem aan. Ik kon hem niet vertrouwen. Nooit niet.
'Mijn werkt zit erop,' grinnikte hij. 'Ik zal het nooit uit kwade wil doen, maar het is beter dat je je duistere kant ook accepteert, Feline.'
Ik greep naar de zwarte veer en rukte deze uit mijn vleugel. Een brandend gevoel van helse pijn trok door mij heen en ik voelde de tranen opkomen. 'Ik zal nóóit breken. En zeker niet door jou.' Daarna deinsde ik nog wat verder van hem af.
Jurians verbaasde blik was het laatste wat ik zag voordat ik de serre uit liep, met het beetje balans dat ik nog in mijn benen had. Ik rende op blote voeten de trap op en zocht met mijn troebele hoofd mijn kamer op. Vlak voor de deur zakte ik in elkaar. Mijn benen begaven het en mijn hoofd tolde van de alcohol en hetgeen wat Jurian erbij had gedaan.
Ik kroop tegen de muur aan en greep naar mijn bonkende hoofd.
Na vijf minuten hoorde ik voetstappen en ik bad dat het Jurian niet was.
'Verdomme, Feline, ben jij dat?' vloekte Katana. Ze hurkte bij mij neer en voor het eerst zag ik bezorgdheid op het gezicht van een demon.
Toen ze een hand op mijn arm wilde leggen, snauwde ik: 'Raak me niet aan!'
Haar gezicht betrok en ze legde toch haar hand op mijn arm. Sissend trok ze hem terug. 'Wat heeft hij gedaan?'
Ik voelde mezelf branden. Niet van de alcohol, maar van mijn vuurkrachten die zich een weg naar het oppervlak vocht. 'Hij stopte iets in mijn drankje.'
Opnieuw vloekte Katana. Daarna vulde de gang zich in schaduwen. Duisternis. Een geruststellende, koele duisternis. Ze zweeg. Ze zweeg net zo lang tot ik mijn hoofdpijn voelde wegebben.
'Dankjewel,' fluisterde ik naar haar.
Ze knikte kort en hielp me overeind. Ze hielp me de laatste meters naar mijn kamer. 'Rust maar wat uit. Ik zal hem duidelijk maken dat dit niet de manier is waarop je met mensen omgaat.' Daarna draaide ze zich om en beende ze de kamer uit, de deur met een klap achter zich dicht trekkend.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro