Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 17: oorlog

Na het ontbijt, waar ik overigens mijn tijd voor nam, haastte ik mij naar het trainingsveld. Op het trainingsveld heerste enig rumoer en het duurde even voordat ik Ashlynn en Calum had gevonden. De twee waren verwikkeld in een hevige discussie. Van enkele meters afstand kon ik ze al horen praten.
'Hoeveel dan?' vroeg Calum. Zijn gezicht was enigszins rood aangelopen. Hij was duidelijk boos.
Ashlynn deed daar niet toe onder. Ook zij had een diepe frons op haar gezicht. 'Dat is niet bekend. Ik vermoed enkele tientallen. Nog niet de complete aantallen.'
Een andere jongen, die ik niet herkende, zei: 'Misschien testen ze ons uit.'
Inmiddels was ik bij de groep engelen aangekomen. Zwijgend volgde ik het gesprek.
'Dat kan zo zijn, maar we moeten terug slaan,' zei Ashlynn. Ze had haar handen tot vuisten gebald. 'We gaan vanmiddag naar de grens. Iedere rekruut gaat mee. We schrikken ze af met aantallen.'
Calum knikte, de onbekende jongen ook.
'Ik ga Yrianthe waarschuwen,' zei Ashlynn. 'Verzamel iedereen.' Ze klapte haar vleugels uit en vloog weg.
Ik wierp een blik op Calum en hij liep naar mij toe. 'Wat is er aan de hand?'
Hij liet zijn ogen over de druk pratende engelen glijden. 'Een aanval, maar dit keer lijkt het er niet op dat de demonen zich terug gaan trekken.'
Ik fronste. 'Dus we gaan allemaal naar de grens om ze een kopje kleiner te maken?'
Langzaam knikte hij. 'Ja. Allemaal.' Hij keek nu naar mij. 'Mits je daar klaar voor bent?'
Met een opgetrokken wenkbrauw keek ik hem aan. 'Of ik daar klaar voor ben? Natuurlijk ben ik daar klaar voor!'
Hij grinnikte. 'Bereid je dan maar goed voor. Het is oorlog.' 


Ik kwam aan in mijn appartement na mijn, enigszins gehaaste, ochtendtraining en ademde de frisse bloemenlucht in. De ramen had ik open gelaten toen ik hier gisteren weg was gegaan en dat maakte het best fris in het appartement. Maar alles was onaangeraakt. Dat betekende dat mijn gevechtskleding nog op hetzelfde hoopje lag als hoe ik het had achtergelaten.
Ik kleedde mij om en gaf mijzelf nog een uur om mij te ontspannen voordat ik naar het verzamelpunt ging. Ik kwam tegelijkertijd aan met een groep andere rekruten die ik herkende van de trainingsuren.
In tegenstelling tot schaduwjacht, voelde ik mij nu een stuk zekerder tussen de andere engelen. Ik had mijn lichtmagie gevonden en wist hoe ik deze kon oproepen. En mocht mijn licht falen, dan kon ik mijn schaduwen nog gebruiken. Maar dat moest mijn laatste optie zijn. Ik kon niet nog een keer zo'n aanval laten plaatsvinden. 
Mijn wapens drukten vertrouwd tegen mijn lichaam tijdens het vliegen. Ze gaven mij vertrouwen, de laatste boost die de adrenaline door mijn lichaam liet stromen. Hoewel ik een rekruut was, was ik vlak achter de frontlinie gezet. Ashlynn vertelde mij dat ze de sterkere rekruten zo ver mogelijk vooraan wilde hebben. Maar dat leek niet de enige reden te zijn. Drie meter links van mij was Gabe en drie meter rechts was Calum. Deze moesten ongetwijfeld een oogje in het zeil houden. 
De stemming werd grimmig toen we over de ruïnes van de dorpen aan de grens vlogen. 

'Luchtaanval,' blafte Ashlynn. 'Rekruten zoveel mogelijk achter blijven. Spitsen bied dekking, aanvallers... val aan. Go! Go! GO!' Ashylnn seinde en gebaarde naar de hemelpoort, waar een grote groep met demonen was. 
Met enige tegenzin bleef ik bij de rekruten en vormde ik de achterhoede van de aanvallers. Ik mocht niet teveel aandacht trekken, had Ashlynn mij gezegd. Natuurlijk had ik netjes ja geknikt, maar ik zou ongetwijfeld toeslaan als dat nodig was. 
De aanvallers sloegen een flinke deuk in de groep onvoorbereide demonen. En zo begon de strijd. De lucht werd gevuld met strijdkreten en toen de groep rekruten de grond raakten, was een groot deel van de demonen al terug gedreven door de hemelpoort. 
Ik was na mijn aankomst niet meer zo dicht bij de grens geweest. Dat wilde ook zeggen dat ik de hemelpoort nog niet eerder zo bewust had meegemaakt. Rood en wit licht dansten samen in de opening van de poort. Er leek ook een zoemend geluid vandaan te komen. De poort was op zijn minst drie meter hoog en twee meter breed. Hij had een onwaarschijnlijke aantrekkingskracht. 
Ik schudde mijzelf wakker en sloeg de veldslag gade. Er waren maar weinig demonen tegenover het aantal engelen. Ze leken zo erg in het nadeel te zijn, dat het vast niet heel veel kwaad kon als ik iets meer naar voren zou gaan. Ik had zin om een demon te grazen te nemen voor de schade die ze mij hadden aangericht. 
Ik schuifelde tussen de observerende rekruten door en kwam in de buurt van de linie met aanvallers. De achterste engelen daarvan waren zelfs aan het observeren. Deze keer was er ook geen sprake van een onverwachte aanval, maar we hadden desalniettemin toch onze achterhoede aangescherpt. 

Eindelijk kwam ik in de buurt van een demon. Vanaf een afstandje kon ik op mijn gemak een lichtbol oproepen zonder dat ik hierin onderbroken werd. Het werd dan ook een voltreffer. Een sterk gevoel van euforie trok door mijn aderen en deze werd enkel vergroot door de verbaasde blikken van de engelen om mij heen. 
Ik liep nog wat verder naar voren. We waren toch al aan de winnende hand. 
De meeste demonen waren al in een strijd met een engel verwikkeld, maar ik zag een jonge meid met haar zwarte haren in een hoge paardenstaart die dat nog niet was. Onze ogen kruisten en er gleed een grijns over haar gezicht. Haar handen balden zich tot vuisten en daarna ontspanden ze weer. 
Een aanvaller naast mij stapte naar voren om die grijns van haar gezicht te meppen, maar er was iets met dit meisje dat om mijn aandacht schreeuwde. Dus ik legde mijn hand op de arm van de engel naast mij en hield hem tegen. 

Zonder mijn ogen van de demon af te halen, zei ik: 'Deze is van mij.' Daarna maakte ik een uitnodigend gebaar, waar ze maar al te graag op in ging. 
De engel naast mij protesteerde niet, maar ik voelde dat hij alert bleef. 
Als een tijger sloop de demon naar voren, en ik maakte ook enkele passen naar voren tot we op twee meter afstand waren. 

'Waar hebben ze jou vandaan geplukt, meisje?' grinnikte de demon. Om haar heen wervelden enkele schaduwen. 

'In welke modderhoop hebben ze jou gepleurd?' Mijn energie raasde door mij heen. 

'Rawr,' kakelde ze. Haar ogen gloeiden even. Ze hief haar handen en wierp twee duistere energiebollen op mij af. 
Ik had allang gezien dat ze bezig was met het maken ervan en wist ze dan ook te ontwijken. Ze klapten enkel op de schilden van de engelen achter mij. Dat gaf mij de ruimte om mijn eigen energiebol af te vuren. Al vanaf het moment dat we oogcontact hadden gemaakt had ik mijn energie al verzameld. Hierdoor was die van mij groot en fel, met de bijbehorende impact. 

De demon werd achteruit geblazen en kwam tegen een andere demon aan. Ze vloekte toen ze het gras raakte. Ze graaide een mes uit haar riem en mikte deze vol op mij. 
Ik dook naar rechts maar greep uit instinct het handvat vast toen deze langs mijn gezicht suisde. Even knipperde ik met mijn ogen en staarde ik naar het mes. Had ik die nu echt gevangen? 
Mijn ogen schoten terug naar de demon, die even verbaasd keek. Ik dook op haar af en sprong bovenop haar voordat ze kon opstaan. 

'Wat speel jij een vals spelletje,' gromde ik terwijl ik het mes aan haar keel zette.
Ze begon te grijnzen, waarna de grijns over ging in een lach. 'Doe het. Snij mijn keel dan door.' 
Ik duwde het mes wat verder tegen haar keel. Haar hartslag was bijna te horen. Ik kon het doen. Ik kon haar keel hier doorsnijden en we waren een demon armer. Aan de ene kant wilde ik het doen, maar iets anders riep mij een halt toe. 

Langzaam verplaatste ik mijn gewicht en haalde ik iets van de druk van haar keel. 'Nee.' 

'Je bent een lafaard,' beet ze mij toe. 

'Nee, ik ben een engel,' glimlachte ik. Desalniettemin kon ik het niet laten om het mes een keer goed over haar wang te laten gaan. 
De demon siste en greep mijn armen vast. Ze gooide haar gewicht in de strijd en gooide mij van zich af. Daarna rolden we enkele meters door het gras tot zij boven op mij kwam. 
'Vuile rat,' siste ze. Haar ogen gleden naar mijn genummerde pols. 'Of moet ik zeggen vuile grensengel. Ik wist het wel. Die overweging in je ogen.' Ze spuugde vlak naar mijn hoofd op de grond. Haar ogen vernauwden zich toen ze weer naar mijn nummer keek. 'Ohhhhh... Maar jij bent geen gewone grensengel, of wel soms.' Ze boog zich verder over mij heen. De roofdierachtige blik in haar ogen verdween niet. 
Ze nam adem om iets te zeggen, maar werd daarna met een flinke kracht van mij af gebeukt. Ik duwde mij meteen overeind en zag Calum met zijn vuist naar haar slaap uithalen. 
De demon liet zich niet kennen en ving zijn vuist op. Daarna probeerde ze met haar been uit te halen. Zonder succes. 

'Heb je niets beter te doen, Katana?' gromde hij. 
Katana ontblootte haar tanden. 'Je weet hoe graag ik reis,' zei ze. Ze hield haar hoofd zo mogelijk iets schuin. 'Jij bent het schoothondje van Ashlynn, is het niet?' Haar ogen gleden naar mij. 'Of heb je een nieuw liefje?' 
Ik voelde een blos over mijn wangen glijden en krabbelde overeind. Op dat moment sloeg Calum haar op haar ongehavende wang en landde Ashlynn vlak naast hen neer. 

'Het is voorbij, Katana, neem je verlies en ga terug naar de goot waar je uit kwam,' siste Ashlynn. 
Katana haalde met haar nagels uit naar Calum, maar hij weerde haar af. Katana vloekte even flink. 
Calum sprong van haar af en sloeg zijn armen over elkaar. 
Katana krabbelde overeind en zette twee stappen naar achteren. 'Dit is nog lang niet voorbij. Dit is pas het begin.' Ze begon te lachen, maakte een spottende buiging naar ons en sloeg toen haar zwarte vleugels uit, om vervolgens met hoge snelheid naar de hemelpoort te vliegen. 

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro