Hoofdstuk 14: duistere geheimen
Met mijn capuchon over mijn hoofd getrokken liep ik die avond naar Ashlynns appartement. Het lag mij niet goed hoe we eerder die dag uit elkaar waren gegaan. En hoewel de regen met pijpenstelen uit de lucht kwam vallen, weerhield dat mij er niet van om de verlaten weg over te steken en het gebouw in te lopen.
Ik schudde de druppels van mijn jas en trok mijn capuchon af. Ik woelde met mijn hand door mijn haren terwijl ik naar de lift liep. Binnen enkele seconden was ik op de juiste verdieping en liep ik door de verlaten gang waar haar appartement aan lag.
Kort klopte ik op de deur en wachtte ik tot deze open werd gedaan.
De deur ging op een kleine kier open en ik zag Ashlynns ogen om de hoek verschijnen. 'Oh,' was alles wat ze zei.
Twijfelend zette ik een stap terug. 'Kom ik ongelegen?'
Ashlynn zuchtte en gooide de deur toen open. 'Natuurlijk niet, kom binnen.'
Ongemakkelijk stapte ik naar binnen. De ruimte was een grote puinhoop. Overal lagen formulieren en andere papieren verspreid. Haar wapens waren her en der in de kamer te vinden, op sommigen zat zelfs nog bloed. Toch rook het er naar citroen.
'Let niet op de rommel,' mompelde ze, duidelijk niet voorbereid op mijn onverwachte bezoekje. Zou ze daarom altijd naar mij komen? Om deze chaos te ontvluchten?
Ik trok mijn jas uit en hoorde Ashlynn de deur sluiten. 'Mijn kamer op aarde was altijd een veel grotere rotzooi,' merkte ik op. De gedachte riep enkele flarden pijn op.
'Ik denk dat dit alles een weerspiegeling van mijn hoofd is,' zuchtte ze.
Bezorgd wierp ik mijn vriendin een blik over mijn schouder toe. Ze haar strakke, modieuze kleding omgeruild voor makkelijke, slordige kleding. Haar haren zaten warrig, alsof ze al meerdere malen haar handen er doorheen had gehaald.
'Gaat alles goed?' vroeg ik terwijl ik mijn jas over een stoel hing.
Ashlynns ogen gleden over de zooi. 'Het spijt me voor hoe ik vandaag tegen je reageerde. Ik ben blij dat je hier bent.'
Ik glimlachte naar haar, maar ik wist dat die lach niet mijn ogen bereikte. Een naar onderbuikgevoel vertelde mij dat er meer aan de hand was dan ze liet blijken.
Ze staarde even naar mij. 'Ik denk dat het tijd is dat ik je iets vertel.' Ze liep naar de bank en gooide alles wat daarop lag op een andere bank. 'Wil je nog wat te drinken voordat ik mijn vertelkunsten laat horen?'
Fronsend liep ik naar de bank en schudde ik mijn hoofd. 'Ik denk dat ik het wel red.' Ik ging zitten en wachtte zwijgend tot Ashlynn hetzelfde deed.
Ashlynn haalde haar handen door haar haren en zuchtte diep. 'Er is iets wat jou net iets anders maakt dan de rest.'
Een van mijn wenkbrauwen ging omhoog.
Ze hield haar pols op en wees naar het nummer. 'Het is je nummer.'
'Ja, dat ik een grensengel ben,' merkte ik op. 'Maar dat wisten we al.'
Ze schudde haar hoofd. 'Heb je je ooit afgevraagd waarom Calum, Gabe en ik eigenlijk altijd wel in de buurt zijn? Waarom je door ons intensiever getraind wordt dan andere rekruten?'
Ik haalde mijn schouders even op. 'Ik heb zo het gevoel dat dit niet te maken heeft met het feit dat ik een grensengel ben... of wel?'
Er trok een ongemakkelijke, zoekende blik over haar gezicht. 'Ja en nee. Even kijken hoe ik dit goed kan brengen. Oké.' Haar gedrag beviel me helemaal niets. 'Je bent belangrijker dan je je misschien had kunnen belangrijker. De reden dat we jou dicht bij ons houden, komt doordat je waarschijnlijk gezocht wordt door de vroegere leraar van Gabe, de demonenprins.'
Verbazing en ongemak overspoelde mij.
'Het parallelle nummer wat jij op je pols hebt staan, is hetzelfde nummer als wat hij vroeger ook had.'
Peinzend keek ik haar aan. 'Waarom ben ik dan belangrijk voor hem?'
Ze wendde haar blik af naar haar handen. 'Hij is de demonenprins, omdat hij een hele sterke grensengel was toen hij nog hier was. Hij heeft waarschijnlijk met listige leugens zijn weg naar de top bereikt. Dat... en hij vermoordde de man van Yrianthe, een van de sterkste engelen die onze dimensie kende.' Ze schudde haar hoofd. 'Hij beschikte over een hele sterke kracht: de kracht van ijs.'
Een koude rilling trok over mijn rug.
'Hij vluchtte naar de hel, waar hij met open armen werd verwelkomt en binnen enkele maanden had hij de troon ingenomen. Er was nog maar één ding wat hij mistte om de sterkste demon te kunnen worden: zijn wederhelft. En die zoektocht werd al een stuk makkelijker omdat hij zelf een grensengel was. Dat betekent dat zijn wederhelft dit zeer waarschijnlijk ook is. De kans dat zij dan naar de hel kwam uit eigen beweging, was een stuk groter dan als het een gewone engel was geweest.'
'Als dit waar is, en ik ben zijn... wederhelft... Hoeveel gevaar loop ik, Ashlynn?'
Ze keek me aan. 'Ik weet het niet. De kans is wel groot dat hij het al weet, dat je hier bent. Dat wij je in bescherming nemen. Dat moment op het slagveld, toen die man op het punt stond om je mee te sleuren naar de hel... Als je daar zou belanden en je zou je lichtmagie niet meer kunnen aanspreken, dan loopt deze hele dimensie gevaar, Feline.'
Mijn ogen gleden over de rommel terwijl de woorden tot me doordrongen.
'Maar je vocht terug met meer wilskracht dan ik verwacht had. En je vocht terug, met vuur. Nog een bevestiging dat je zijn wederhelft bent.' Opnieuw die hand door haar haren. 'Als jij in zijn handen valt, dan zijn we verdoemd. Dan heeft hij genoeg kracht om alles onder zijn regiem te laten vallen.'
De puzzelstukjes vielen op hun plaats en ik schudde langzaam mijn hoofd. 'Ik ben dus eigenlijk een pion? Jullie houden mij dichtbij, zodat jullie hachje minder gevaar loopt. Zodat jullie mij in de gaten kunnen houden en tegen kunnen houden als het nodig is.'
Snel schudde Ashlynn haar hoofd. 'Nee, nee dat is niet waar. We willen je in de buurt houden omdat je onze vriendin bent. Omdat we je willen beschermen.'
'Mij of jezelf? Dit plan was al opgezet voordat we elkaar kenden. Eén blik op het nummer en jullie hadden me al als pion geplaatst.'
Er trok schuld over haar gezicht. 'Oké, ja, het nummer was hetgeen wat ervoor zorgde dat we jou in eerste instantie graag bij de groepering wilden hebben. Maar je bent echt iets voor ons gaan betekenen, Feline.'
'Wisten jullie het allemaal? Gabe? Calum?' Ik voelde de woede in mij toenemen.
'Ja, maar we wilden het je vertellen wanneer de tijd rijp was,' wierp ze tegen.
Ik snoof. 'Juist.' Ik stond op.
Ashlynn sprong nu ook op. 'Wat ga je doen?'
'Ik ga weg van hier,' mompelde ik. Ik liep naar mijn jas en trok deze aan.
Ze snelde achter mij aan en legde een hand op mijn arm. 'Feline, ik ben je vriendin, vertel me...'
'Nee,' zei ik, waarbij ik mijn arm losrukte. 'Vrienden hebben geen geheimen voor elkaar voor zulke zelfzuchtige doeleinden.'
Ik liep de gang op en liet Ashlynn achter in haar appartement, ze deed geen moeite om achter mij aan te komen.
Niet te geloven. Vanaf moment één dat ik hier was geweest, was ik eerlijk tegen hen geweest. Tegen hen allemaal. Ik had ze alles verteld, had hun verhalen vol bewondering aangehoord. Hadden ze hun vriendelijkheid in het begin ook gespeeld? Hadden ze maar gespeeld dat ze geïnteresseerd in mij waren geweest. En ik maar denken dat engelen goed waren... ze waren geen haar beter dan mensen.
Ik stoof naar beneden en liep de regen weer in. Ik deed geen moeite om mijn capuchon op te doen. Het kon me niet schelen waar de tocht heen ging, ik kwam vast wel ergens uit. Zoals bij het café "De zuivere vleugels". Ha, wat een heerlijke naam. Zuiver, datgene wat mijn vrienden niet waren. Wat ik zelf ook niet was, als grensengel. Perfect.
De warmte en drukte sloeg bijna in mijn gezicht toen ik er binnen kwam. De geur van alcohol was sterk en precies hetgeen wat ik nodig had.
Ik bestelde een groot glas met hetgeen wat hier vergelijkbaar was aan bier, en betrad daarmee de dansvloer. Dit deed ik drie keer over. Sommige gezichten herkende ik van de tijd bij de vreugdevuren, anderen waren nieuw voor mij. Het kon mij niets schelen. Na een poosje waren mijn zorgen naar de achtergrond gezakt en had ik alleen nog maar oog voor de dansvloer en mijn drankjes. Het was dan ook een flinke domper toen ik drie uur na aankomst hoorde dat het café zou gaan sluiten.
Toen ik luidkeels protesteerde, trok een jonge vrouw aan mijn arm. 'Ga met ons mee, twee straten verderop is nog een ander café waar we de afterparty kunnen houden.'
Mijn protest veranderde in een enthousiaste kreet en ik liep vrolijk met hen de regen weer in. Het plensde nog steeds en inmiddels waren de straten ondergelopen en lag er een dun laagje water op de klinkers. De menigte verplaatste zich druk pratend naar het volgende café en ik slenterde er achteraan. Ook al waren mijn benen helemaal op, ik had nog geen behoefte om terug te keren naar mijn appartement.
Ik stond op het punt om het café in te lopen, half op en neer stuiterend door de hoeveelheid alcohol in mijn lichaam, toen ik een hand op mijn arm voelde. Een hand die ik er niet simpel af wist te schudden en die mij ervan weerhield om het café binnen te gaan.
'Jezus, Feline, hoeveel heb jij gedronken?' klonk de stem van Calum afkeurend.
Ik hief mijn ogen naar de zijne. De jongen die ook niet had overwogen om mij de waarheid te vertellen. 'Genoeg, laat me met rust.' Ik wendde mijn blik weer af naar het café en probeerde mijzelf wederom los te trekken uit zijn grip. Opnieuw zonder succes. Zijn greep verstrakte enkel.
'Ik promoot het idee van volwassen, onafhankelijke mensen, maar ik denk dat het beter is om jou terug te brengen naar je appartement,' zei hij, net hard genoeg om over de muziek van het café en de regen uit te komen.
Nu draaide ik mij weer naar hem toe. 'Jij dénkt dat dat beter is? Maar dacht je dan niet dat het beter was om mij gewoon de waarheid te vertellen tijdens die vele trainingsuren?' Het kwam er een beetje stuntelend uit. Misschien had ik toch al iets teveel gedronken.
Het kwartje leek op zijn plaats te vallen, want zijn gezichtsuitdrukking veranderde.
'Precies, dus laat me maar los, ik weet wel wat goed is voor mijzelf,' siste ik.
Maar hij liet me niet los.
'Je kan gewoon meelopen, maar ik kan je ook over mijn schouder gooien en meenemen,' zei hij. 'En aangezien jij weet wat goed voor je is, dan laat ik jou de keuze maken.' Hij trok vragend een wenkbrauw op, daarna liet hij mijn arm los.
Ik sloeg mijn armen over elkaar. 'Je bluft.'
Calum begon te grijnzen. 'Ah, ik hoopte al voor de leuke manier.'
Voordat ik het goed en wel door had, had Calum zijn handen op mijn heupen gelegd en mij over zijn schouder gegooid.
'Wat?! Wat is hier leuk aan?' schreeuwde ik.
Calum begon te lopen en ik voelde hoe hij begon te lachen. 'Leuk voor mij.'
Ik begon op zijn rug te slaan. 'Zet me neer!'
'Ga je dan meelopen?'
Ik gromde wat woorden die beter niet herhaald konden worden en zei uiteindelijk: 'Urgh, ja. Ik zal meelopen.'
Dus zette hij mij weer op de grond. Inmiddels waren we beiden doorweekt.
Op de weg terug naar mijn appartement, zeiden we niets. Pas toen we druipend in de lift stonden, zei Calum: 'Het spijt me.'
Ik kon hem niet aankijken.
Hij porde mij met zijn elleboog tot ik hem wel moest aankijken. 'Ik weet niet hoe je erachter bent gekomen, of hoeveel je weet. Maar het was niet juist om het zo lang verborgen te houden. Het moment dat je tegenover de demonen kwam te staan, was het moment dat je het had moeten weten.'
Zijn woorden raakten mij op een of andere manier. Ze lieten me beseffen in hoeveel gevaar ik eigenlijk was, puur door het nummer dat ik had gekregen toen ik mijn vertrouwde leven verliet.
'We hadden het eigenlijk nooit geheim moeten houden,' mompelde hij. 'Maar weet dat als het had gekund, ik het je had verteld. En hetzelfde geld voor Gabe en Ashlynn.'
Ik slikte een brok weg. Toen de liftdeuren open gingen, vroeg ik: 'Van wie mochten jullie het niet zeggen?' Ik voelde het antwoord al aankomen.
'Yrianthe.'
Ik knikte langzaam. Natuurlijk wist zij het.
We liepen naar mijn appartement. Voordat ik deze inliep en de deur achter mij sloot, draaide ik mij nog een keer naar Calum om. Calum, die midden in de nacht helemaal mee was gelopen naar mijn appartement, terwijl hij zelf een stuk verder woonde. Die mij excuses had aangeboden, voor hetgeen wat hij niet alleen had gedaan, waar hij zelf geen keuze in had gehad. Dus omhelsde ik hem, en fluisterde ik mijn dank voor dat. Daarna verdween ik in mijn appartement.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro