Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 12: schaduwjacht

De wekker ging veel te vroeg, naar mijn idee. Volgens een ongeduldig Ashlynn ging deze veel te laat. Ze stond met mijn nieuwe werkkleding in haar handen, maar ook die gefrustreerde uitdrukking op haar gezicht was nieuw voor mij. 

Toen ik de deur opende, mijn ontbijt net achter mijn kiezen, stormde ze naar binnen. 
'Ja, kom vooral binnen,' mompelde ik, waarna ik de deur weer sloot. 
'Tot nu toe een kleine vijftig aanmeldingen,' raasde ze. Ze gooide de nieuwe werkkleding over de rugleuning van de bank en draaide zich naar mij toe. 'Vijftig! Ik weet niet waar al mijn andere krijgers zijn gebleven.' Ze sloeg haar armen over elkaar. 'Vorig jaar had ik bijna het dubbele. Waarom ben je eigenlijk nog niet klaar? Over een halfuur vliegen we naar de grens.'

Met een opgetrokken wenkbrauw liep ik naar de kleding. 'Omdat je deze pas net hebt meegebracht toen je hier razend binnenstormde?' Ik gebaarde naar de keuken. 'Pak even iets te drinken en relax.' 
Mompelend volgde ze mijn bevel op. 
Hoofdschuddend liep ik naar mijn slaapkamer om mij snel in de werkkleding te hijsen. Het bestond uit een eenvoudige zwarte broek met een strak, zwart t-shirt er bovenop. Er was een even strakke, luchtige jas meegeleverd, maar ik vermoedde dat ik deze niet nodig zou hebben met de huidige temperaturen. Wel gespte ik de riem om. Als laatste trok ik de bijgeleverde handschoenen, zonder vingers weliswaar, en de laarzen met geheime vakjes aan. Mijn haren bond ik in een strakke staart, waarna ik naar mijzelf keek in de spiegel. Ik leek opeens tien jaar ouder... volwassener. 
Ik kwam terug bij Ashlynn, die onrustig heen en weer wipte op de stoel. Ze had een lege kop tussen haar handen geklemd, waar waarschijnlijk koffie in had gezeten. Toen ze mij zag, sprong ze op. Er gleed een voldane blik over haar gezicht. 'Ziet er goed uit.' 
Het viel me nu pas op dat we op deze manier best veel op elkaar leken. Haar gezichtslijnen waren iets scherper, maar door de identieke kleding en de dracht van ons haar, waren we bijna identiek. 

'Moet ik nog iets van oorlogsverf op mijn gezicht smeren, of zie ik er zo al officieel genoeg uit?' plaagde ik. 
Ze glimlachte en liep naar mij toe. 'Ik denk dat je er zo wel mee door kan. Hou je hand op.' 
Zonder twijfel deed ik wat ze mij vertelde en zag ik dat ze een scherf van een zwarte steen in mijn hand legde. Ik kon het thuisbrengen als zwaardsteen. Het sterke materiaal waarmee mijn vrienden de boeien hadden kapot geslagen op mijn eerste dag in de hemel, en hel. 
'Stop het op een plek waar je het niet kwijt raakt, maar waar je er wel makkelijk bij kan,' beval ze. 'De zwaardsteen breekt door vrijwel elk materiaal heen. Wees dus voorzichtig.' Ze keek me doordringend aan en haalde toen een dolk uit haar riem. 'Deze heb je waarschijnlijk niet nodig, en is ook een stuk minder efficiënt. Mocht je om welke reden aangevallen worden, twijfel dan niet om deze te gebruiken. Je krachten kunnen in het begin nog instabiel zijn, maar je bent zelf degene die kan aanvoelen wat goed voelt.' 
Ik knikte naar haar en stak de dolk in mijn riem. 
Ashlynn legde een hand op mijn schouder. 'Doe voorzichtig. Vergeet niet wat ik gezegd heb:  blijf in de achterhoede. Ik verwacht niet veel demonen, ze weten immers dat we op ons sterkst zijn vandaag, en over het algemeen zijn engelen al sterker dan demonen. Maar je weet maar nooit, je hebt altijd van die lefgozers.' 
Wederom knikte ik. 'Ik weet het, Ashlynn. Je hoeft je echt geen zorgen te maken.' 
Ze glimlachte. 'Dat weet ik.' Daarna draaide ze zich om en wenkte ze met haar hoofd naar de deur. 'Laten we gaan!' 


Het vliegen naar de grens gaf mij de tijd om de omgeving eens goed in mij op te nemen. Inmiddels was het gebruik van mijn vleugels automatisme geworden, dus kon ik met gemak een blik werpen op de dorpen die we passeerden. Het liet me realiseren dat het gedeelte waar wij met de groepering waren slechts een afgelegen gedeelte was. Naar wat ik zag waren de meeste dorpen al groter dan ons gebied. 
Op het moment van vertrek hadden een een totaal van ruim zestig bereikt en ik moest zeggen dat het majestueus voelde om in zo'n grote groep mee te vliegen. Er heerste een gemoedelijke stemming, maar deze versomberde langzaam toen we steeds dichter bij de grens kwamen. In een straal van tien kilometer was al verwoesting te zien en de dorpen en steden die daar dichtbij lagen, leken grotendeels verlaten te zijn. 
We daalden en toen ik mijn voeten weer op vaste grond had, voelde ik mij al enigszins vermoeid. Ik had mij niet gerealiseerd dat deze vlucht al een deel van mijn energie zou vragen. 
Er trok een energiegolf door de lucht, die door mijn vleugels heen gleed. Er trok een rilling over mijn ruggengraat. Langzaam begon de groep zich op te delen, zoals voor vertrek was aangegeven. 
We hadden drie groepen. Een kleine groep die zich "de lokkers" mochten noemen. Zoals de naam al deed vermoeden, lokte deze groep de aanwezige demonen voorbij de grenspoort naar hemelterritorium. We zouden ons immers niet op helterritorium gaan begeven. De tweede groep was de grootste groep die de aanval zou gaan verzorgen. En de derde groep was dan de achterhoede, die zorgde voor observatie en eventueel versterking. Het viel mij op dat de groep voornamelijk uit rekruten bestond, zoals ik. Het doel van deze groep was het doen lijken alsof we met heel veel sterke engelen waren. 
De lokkers verdwenen tussen de heuvels van het grensgebied. In de verte zag ik een grote lichtbundel, die zonder twijfel afkomstig was van de hemelpoort. Toen de lokkers enkele minuten weg waren, ging de rest van de groep er achteraan. 
Ik liep samen met Gabe, die zwijgzaam, maar ook alert de omgeving observeerde. Hij was door Ashlynn in de achterhoede geplaatst met het excuus dat ze iemand betrouwbaar genoeg moest hebben om op de minder ervaren leden te letten. Natuurlijk had ik allang door dat ze hem in bescherming nam omdat hij nog niet helemaal hersteld was geweest. Hij liet er zelf echter niets van merken. 

Ik had geen tijd om aan de gevolgen van zijn uitbarsting te denken, want opeens begon de grote groep van aanvallers in snelle beweging te komen. Ze stormde de laatste heuvel over en ik wist dat er demonen moesten zijn. Wat ik niet wist, was dat het er zoveel zouden zijn. En dat ze uit waren op bloed. 
Toen ik de heuvel over kwam, voelde ik de chaos om mij heen trekken. De demonen waren wederom voorbereid geweest en hadden ons opgewacht. Enkelen stonden letterlijk nog lui leunend tegen de hekken rondom te hemelpoort terwijl hun kameraden zich op de engelen stortten. De engelen mochten dan wel in hun voordeel zijn met hun sterke krachten, maar dit aantal was groot. 
Ik wisselde een blik met Gabe, maar hij straalde rust uit. Alsof dit niet de eerste keer was geweest dat dit gebeurde. Ik durfde nog net niet te vragen of we misschien in een hinderlaag waren gelokt. 
Om zijn rust kracht te geven, sloeg Gabe rustig zijn armen over elkaar en keek hij naar het slagveld. Zou hij hebben geweten dat ons aantal zou slinken vandaag. 

'Mocht je het je afvragen: nee, over het algemeen zijn er niet zoveel demonen,' merkte hij op, alsof hij mijn gedachten kon lezen. 
Ik staarde naar Ashlynn die met haar krachten een demon van zich afwierp en deze met flinke kracht door de hemelpoort blies. 
'Hoe kan het dat ze met zulke getallen hier zijn gekomen?' vroeg ik aan hem. 

'Geloof me, de helft weet nog niet eens hoe ze een wapen moeten vasthouden,' grinnikte hij. 'Een groot deel van het demonenleger bestaat uit demonen die vroeger, op aarde, bij dat deel van de bevolking hoorde dat zich boven de rest stelde. Edellieden, zakenmannen of -vrouwen, rijke mensen. Een gevecht bijwonen geeft je in de hel een status, ook al voer je helemaal niets uit.' Hij schudde zijn hoofd toen hij de demonen met bosjes zag vallen. 'Het draait daar niet om eer. Ze duwen liever een ander naar voren om te sterven.' Een frons tekende zijn gezicht toen hij een engel de grond zag raken, zwaar gewond. 'Natuurlijk zijn er ook wel goed getrainde demonen bij. Vechtersbazen, straatratten... mensen die een vechtclub hebben bijgewoond.' Het laatste zei hij met een knipoog. Ik vroeg me af of hij doorhad dat hij zijn handen langzaam tot vuisten spande, daarna weer ontspande, om het geheel weer te herhalen. 
Enkele minuten observeerden we de strijd. Het leek de groepering bijna te makkelijk af te gaan. Tot... 
'Hinderlaag!' bulderde iemand die vlak bij mij stond. 
Abrupt wierp ik een blik op hem en toen zag ik in mijn ooghoeken waar hij op doelde. Een grote groep demonen had zich een weg om de basis van de groepering gevonden en viel ons nu van achteren aan. De demonen daar beneden waren slechts een afleidingsmanoeuvre geweest.
Hoewel ik de paniek voelde toeslaan, voelde ik de koele kalmte van Gabe. Er rolden schaduwen langs hem op, maar hij had het licht in zijn ogen staan.
'Eindelijk,' zei hij met een duister lachje, alsof dit hetgeen was dat hij verwacht had.

'Gabe, ik weet niets van mijn lichtmagie,' fluisterde ik naar hem. Ik was totaal niet voorbereid op dit gevecht en het was meer dan dom geweest om mee te gaan. Kon je doodgaan als je eigenlijk al dood was?
Hij wierp een blik op mij en nam mij van top tot teen op. 'Vecht fysiek. En mocht je in de problemen komen... Je hebt het boek dat ik je gegeven heb gelezen, toch?'
Ik slikte. 'Ja.'
Er gleed een grijns over zijn gezicht. 'Doe desnoods een beroep op je schaduwen. Je lichtmagie wilt zich daar toch heel graag doorheen vechten. Het maakt je sterker.' Daarna schoot hij met hoge snelheid naar de naderende demonen.
Ik balde mijn handen tot vuisten. Fysiek vechten kon ik wel. Ja, dat moest geen probleem zijn.
Er trok een flinke golf van voldoening door mijn lichaam toen ik mijzelf tegenover een demon bevond en hem een goede klap gaf met mijn vuist. Om mij heen zag ik energiebollen vliegen, zowel van licht als van schaduw. Ik kwam erachter dat ik snel en efficiënt moest handelen. Het oproepen van die energie, leek tijd te kosten. Ik moest alleen sneller zijn dan dat.
Ik haalde een tweede demon onderuit en hoorde achter mij hoe de grote aanvalsgroep erachter was gekomen wat er gebeurd was. Schuin boven met zag ik Ashlynn vliegen. Grommend en vloekend gaf ze bevelen aan de andere engelen, die zich nu op deze demonen stortten.
Opeens werd ik vol in mijn buik geraakt door een schaduwbal. Ik werd achteruit geblazen en schraapte met mijn lichaam over de ruwe grond. Vloekend krabbelde ik weer overeind, mijzelf geen tijd gunnend om mijn verwondingen te inventariseren.
De desbetreffende demon stond met een valse grijns op haar gezicht naar mij te kijken. Boven haar hand verscheen een tweede schaduwbal.
'Niet vandaag,' gromde ik, waarna ik mijzelf vol op haar stortte. De verbazing was van haar gezicht te lezen toen ik vol in haar beukte en samen met haar op de grond belandde. We gleden nog elke meters door, waarbij zij naar mijn keel greep. Het was een gevecht van ledematen, waarna ik mijn vuist tegen haar slaap ramde. De druk op mijn keel verslapte meteen.  
Ik stond op en bracht mijn hand naar mijn keel. Ze had mij echt geprobeerd te vermoorden, bedacht ik mijzelf terwijl ik mijn ademhaling weer op orde probeerde te krijgen. 
Het lawaai om mij heen was bijna oorverdovend. Geluid van energiebollen, strijdkreten en ledematen op ledematen. 
Ik voelde een ruk aan mijn paardenstaart en werd een stap naar achteren gedwongen. Een mes werd aan mijn keel gezet. 
'Vuile engel, ik zou jouw vleugels er eerst moeten afrukken voor het neerhalen van mijn nichtje,' gromde een mannenstem in mijn oor. 
Mijn hart rees naar mijn keel en ik klemde mijn handen om zijn arm, die zich te gevaarlijk dicht bij mijn keel bevond. 

'Misschien sleep ik je wel mee naar huis, om iedere veer uit je vleugels te trekken, tot er niets meer van je over is.' Zijn ademstroom gleed langs mijn oor. 
Ik deed hetgeen wat ik tijdens mijn lessen op aarde geleerd had: ik wierp mijn rug tegen zijn borst, klaar om mijn voet achter zijn been te haken. Maar hij was sneller. Hij gaf een ruk aan mijn paardenstaart en duwde het mes verder tegen mijn keel. Ik voelde wat warms langs mijn keel glijden. 

'Nu beloof ik dat ik het heel langzaam zal doen,' snauwde hij. 
Ergens in mij werd met het voelen van het bloed iets aangewakkerd. Een vuur in mij begon te groeien en ik boorde mijn nagels in zijn arm. Ik sloot mijn ogen, voelde een koelte om mij heen cirkelen. 

'Wat de...' 
Mijn lichaam warmde op en ik voelde mijn handen nog warmer worden. De man achter mij begon te vloeken en ik voelde het mes van mijn keel af gaan. Maar ik liet zijn arm niet los. Nee, ik liet mijn handen verder opwarmen. Ik liet de warmte, en het vuur waar het in resulteerde, zijn gang gaan. 
Ik opende mijn ogen en zag een rode gloed van mijn handen komen. Rood... De warmte verdween meteen en ik liet zijn arm los. Ik wierp een blik over mijn schouder en zag de man van mij weg strompelen, met grote brandwonden op zijn arm. Vloekend en tierend keek hij mij aan. 

'Die verdomde grensengelen,' snauwde hij. 
Adrenaline golfde door mijn lichaam en ik keek naar mijn handen, naar de schaduwen die er omheen zweefden. 
Langzaam liep ik achter de man aan en het vuur wakkerde weer aan. Ik greep naar de dolk aan mijn zij, maar voordat ik deze kon gebruiken om de man mee te lijf te gaan, landde Ashlynn voor mijn neus en sloeg ze de man bewusteloos. 
Ze draaide zich naar mij om, en zei hijgend: 'Laat het licht toe. Nu!' Ze greep mijn polsen en er trok een koelte door mijn aderen. Rust en licht. 
Ik knipperde met mijn ogen en keek haar aan. Haar ogen stonden... angstig. De schaduwen waren verdwenen en het vuur in mijn lichaam leek gedoofd. De drang naar... moorden en bloed leek ook te zijn verdwenen. 
Er werd een hand op mijn schouder gelegd. Het was Gabe die zei: 'Nou, je bent in ieder geval een grensengel. En een vaardige ook.' Hij wisselde een blik met Ashlynn. 'Maar alsjeblieft, doe dat niet nog een keer zonder training.' 
'En ook niet met training,' blafte Ashlynn. 
Hoewel ze bedaard leek te zijn, kon ik dat beetje paniek in haar ogen niet vergeten. 

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro