H.45
Sophie pov.
'Bananenman, wat wil je eigenlijk spelen?' 'VERSTOPPERTJE!' Roept hij enthousiast terwijl hij stug doorblijft lopen. 'Dat kunnen we toch beter met meer mensen doen dan met z'n drieën?' Abrupt staat Michael stil en laat hij ons los waardoor we op de grond vallen. 'Hij moet echt een keer gaan zeggen wanneer hij onverwachte acties gaat uitvoeren.' zegt Calum met een pijnlijk gezicht terwijl hij rechtop gaat zitten. 'Dat zou hij inderdaad moeten doen ja.' zeg ik terwijl ik ook rechtop ga zitten. 'Jullie hier blijven. Ik andere mensjes zoeken.' zegt Michael terwijl hij zich naar ons omdraait en ons bazig aankijkt. Ik knik en moet echt mijn best doen om Michael aan te kijken, hij is nogal groot... Michael blijft ons dreigend aankijken totdat hij een andere gang inloopt waarna hij eerst drie keer tegen een deur is aangewandeld en een keer tegen de muur omdat hij niet naar achteren keek, de idioot. Plots voel ik Calums armen om me heen die me dicht tegen hem aan trekken. Genietend sluit ik mijn ogen en leun tegen zijn borst aan. 'Ik ben benieuwd wie hij zo ver krijgt om met hem verstoppertje te doen.' grinnikt Calum. 'Hij heeft ons toch al zover gekregen.' zeg ik met opgetrokken wenkbrauw. 'Shut up.' zegt Calum terwijl hij zijn gezicht in mijn nek begraaft. 'Volgens mij is dit niet de meest geschikte plaats om haar te markeren Calum.' klinkt Ashtons pestende stem plots voor ons. Geschrokken vliegen mijn ogen open en schiet ik rechtop waardoor Calums voorhoofd op mijn schouder land en niet bepaald zachtjes. 'Godver Ashton! Ik schrok me dood!' zeg ik boos terwijl ik weer tegen Calum aan ga leunen. 'Heeft Michael jullie ook zover gekregen om met hem verstoppertje te doen?' vraagt Ashton terwijl hij naast ons op de grond ploft. 'Jup.' zeggen Calum en ik tegelijk bevestigend. 'En laat me raden, jullie waren ook de eerste die Michael heeft overgehaald?' 'Dat klopt.' zeggen Calum en ik weer tegelijk. 'En sinds wanneer praten jullie tegelijk?' 'Sinds een paar minuten geleden.' zeggen Calum en ik wéér tegelijk. 'Oké, stop. Dit begint eng te worden.' 'Wat is er zo eng aan?' vragen Calum en ik tegelijk en het zou me niks verbazen als Calum Ashton ook aankijkt met opgetrokken wenkbrauw. 'Aaaaaaaaaah! Jullie praten nu niet alleen tegelijk maar kijken ook nog hetzelfde!' zegt Ashton terwijl hij opstaat en weg wilt rennen maar hij botst tegen Michael aan die hem ruw terug op zijn plek duwt. 'Hier blijven.' zegt hij boos terwijl hij twee onbekende jongens bij ons "dumpt". 'Jullie niet weggaan, begrepen?!' sist Michael terwijl hij ons stuk voor stuk dreigend aankijkt en als ik eerlijk ben. Ik voel me erg nietig onder zijn blik. Calum lijkt dat te voelen en slaat zijn armen beschermend om me heen terwijl hij een boze blik richting Michael stuurt. Michael loopt weer weg, om waarschijnlijk Maaike en Max te zoeken. 'Kunnen we niet gewoon opstaan en weglopen?' vraagt één van de onbekende jongens aan niemand in het bijzonder. 'En een woedende Michael achter ons aankrijgen? Nee, bedankt.' zeg ik terwijl de jongen aankijk. 'Aha.' 'Hij was niet altijd zo, hij is alleen betoverd of zo-' Een scherpe pijn schiet door mijn hoofd en hij word met de seconde pijnlijker. '-iets' maak ik mijn zin af terwijl ik mijn ogen samen knijp om de pijn te negeren. 'Diamantje? Gaat het wel?' 'Ja... wel... heb denk ik alleen een paracetamol nodig.' zeg ik terwijl ik mijn handen op mijn hoofd leg. Waar komt die pijn vandaan? Dit is heel anders dan toen ik vervloekt was door de fribtins. Die pijn zou nu langzamerhand moeten verdwijnen, dit word alleen maar erger. Plots voel ik twee duimen onder mijn ogen die mijn tranen wegvegen. Ik had geen idee dat ik aan het huilen was. 'Ashton haal een paracetamol! Dit is niet goed.' hoor ik Calum ergens in de verte zeggen. 'Een paracetamol gaat hierbij niet helpen, Calum. Dit is werk van de fribtins.' klinkt er een onbekende stem vaagjes. 'Diamantje, probeer hier te blijven oké? Kijk me aan.' klinkt Calums stem vlak voor me. Met moeite open ik mijn ogen en zie Calums gezicht vaagjes voor me en zie het steeds vager worden. Ik begin keihard te schreeuwen. Wat is er toch aan de hand?! Het doet zo'n pijn! 'LAAT HET STOPPEN! ALSJEBLIEFT LAAT HET STOPPEN!' gil ik terwijl de tranen nog harder over mijn wangen stromen. Het voelt net alsof er duizend man op mijn hoofd aan het slaan zijn met mokers. 'Shit, dit gaat niet goed komen!' Plots klinkt er nog meer gegil van iemand anders. 'Fuck! MAAIKE!' Is het laatste wat ik hoor en dan is het zwart.
Verward kijk ik om me heen. Naast me staat Maaike. Ze ziet er afschuwelijk uit; mager, bleek, vettig haar dat vol zit met klitten en opgedroogd bloed, haar gezicht zit onder de krassen waar bloed en pus uitloopt en blauwe plekken die bijna zwart zijn en heel erg opgezwollen, haar armen zijn opengehaald en de huid hangt er nog aan. Ik voel mezelf misselijk worden. Maaike zo te zien ook als ze mij bekijkt. Door één van haar handen is een stuk bot te zien dat eruit steekt. Het bloed stroomt er in kleine straaltjes uit en druppelen langzaam op de grond. In haar andere hand houdt ze een bebloede bandana waar het bloed vanaf druipt. Haar benen zijn er het minst erg aan toe, alleen wat rode krassen, die ook op haar voeten zitten maar op haar voeten zit opgedroogd bloed. 'M.... Maiks... waarom zit je onder het bloed en houd je Ashtons, bebloede, bandana vast?' Zeg ik. Mijn stem klinkt schor, alsof ik dagen niet gedronken en gepraat heb. 'I.... ik weet het niet.' Zegt Maaike terwijl ze langzaam haar blik naar de bandana verplaatst. 'Mag ik vragen waarom jij Calums beanie, in twee helften die allebei bebloed zijn in je handen hebt?' Mijn blik verschuift zich tergend langzaam naar mijn rechterhand waar ik inderdaad een helft van Calums beanie heb, en er druppelt inderdaad bloed uit. Mijn blik verschuift zich naar mijn andere hand. Daar zie ik de andere helft van Calums beanie, ook daar druppelt bloed uit. 'W...waarom hebben wij be....bebloede spullen van onze m....mates vast?' 'Moord...' klinkt plots een stem door het bos. 'W...wat?' zeggen Maaike en ik tegelijk. We kijken elkaar aan en de vraagtekens staan bijna in ons gezicht getatoeëerd. 'Moordenaars...' klinkt er een andere stem door het bos. 'Dood ze...' 'Volgens mij zitten we een beetje behoorlijk in de problemen.' zeg ik plots verrassend helder. 'Dat denk ik ook.' zegt Maaike, haar stem klinkt nu ook helder. 'DAAR! DE MOORDENAARS!' klinkt er een schrille stem vlakbij ons. Geschrokken draaien Maaike en ik ons om en verstijven. Voor ons staat Ashton, een hele enge Ashton. Zijn huid is nog bleker dan eerst waardoor je zijn aderen ziet. Zijn nek is half door midden gesneden en de huid van zijn gezicht is aan flarden gescheurd waardoor je stukken van zijn schedel ziet. Bij zijn knie steekt het bot erdoorheen waardoor hij mank loopt. Zijn rechterarm staat in een onnatuurlijke hoek en zijn haar is doorweekt met bloed. 'A...Ashy?' stamelt Maaike terwijl ze voorzichtig een stap naar hem toe zet. 'BLIJF DAAR MOORDENAAR! JIJ HEBT ME VERMOORD! MOORDENAAR! MOORDENAAR! MOORDENAAR!' gilt Ashton woedend terwijl hij naar Maaike wijst met zijn goede arm. 'M... moordenaar? Maar Ashton! Ik zou je nooit vermoorden!' 'MOORDENAAR! MOORDENAAR!' gilt Ashton zonder te letten op wat Maaike zegt. 'Moordenaar...' klinkt er nu een compleet andere stem achter ons. Snel draaien we ons om wat me een scherpe pijn bezorgd in mijn enkel. Ik kijk ernaar en zie dat het bot er voor een klein stukje uitsteekt. Ik kijk op en zie Calum staan. Zijn haar lijkt nog donkerder dan het al was door zijn bleke huid en het bloed dat er in stroompjes uitsijpelt. Hij mist een deel van zijn oor en neus en zijn linkeroog is helemaal opgezwollen. Zijn kaak is uit de kom en er is een grote paarse plek op te zien. Zijn armen zitten onder het opgedroogd bloed dat uit een wond in zijn nek kwam. Zijn shirt is half kapot en zijn benen zitten onder de blauwe plekken. Hij mist een teen. 'C...Calum! Wat is er gebeurd?' 'Moordenaar.' sist hij terwijl hij mij aankijkt. 'Calum, hoezo ben ik een moordenaar?' vraag ik wanhopig terwijl ik een stap dichterbij zet maar voor mijn voet de grond raakt veert die zichzelf terug waardoor ik een paar passen naar achteren struikel. 'Moordenaar.' klinkt er weer een ander stemmetje, nu rechts naast me. Het is duidelijk van een jochie van waarschijnlijk acht, negen jaar oud. Ik kijk opzij en zie een jochie staan van inderdaad acht, negen jaar. Hij heeft blond haar en bruine ogen die bloeddoorlopen zijn. Zijn huid is bleek en hijzelf is misvormt, alsof hij een heel ernstig auto-ongeluk heeft gehad dat fataal is afgelopen. Overal steken botten uit zijn huid en bloeddruppels druipen naar beneden. 'Moordenaar!' schreeuwt hij terwijl hij een stap naar mij toe zet. Wie is hij? Waarom zou ik zijn moordenaar zijn? Ik zou nooit een klein kind vermoorden! Maar ik zou Calum ook nooit vermoorden. En Maaike zou Ashton nooit vermoorden. Wat is er aan de hand? 'Moordenaar.' klinkt er een vrouwelijke stem linksachter me. Ik draai mijn hoofd en zie een meisje van zestien, zeventien uit de bosjes komen lopen. Haar voorhoofd is ingeslagen en haar neus gebroken. Haar haren staan verwilderd en er zitten stukken huid in. Haar broek is deels gescheurd en haar shirt is bijna helemaal kapot. Haar huid is ook bleek maar is grotendeels bedekt met grote, opgezwollen, groengele plekken waar pus uitloopt. 'Oh mijn god, Karlee!' jammert Maaike, de tranen stromen over haar wangen. Het zijn niet echt tranen maar rode stroompjes die uit haar ogen komen. 'Moordenaar.' sist dus blijkbaar Karlee tegen Maaike. 'Ik heb je niet vermoord! Je hoort nog te leven!' jammert Maaike terwijl ze met haar knieën op de grond valt. 'Moordenaars!' roepen ze alle vier tegelijk terwijl ze alle vier tegelijk een stap naar voren doen. Alsof ik geduwd word struikel ik een paar stappen naar achteren en val vervolgens op de grond. 'MOORDENAARS!' schreeuwen ze terwijl ze nog een stap naar voren doen. Ik krabbel naar achteren en ik hoor dat Maaike dat ook doet. Pijnscheuten vullen mijn lichaam, mijn waarschijnlijk misvormde lichaam. 'We hebben jullie niet vermoord!' roept Maaike terwijl we tegen elkaar aankruipen. 'Moordenaars! Moordenaars! Vermoord ze! Dood ze! Martel ze!' schreeuwen Ashton, Calum, Karlee en het onbekende jochie door elkaar. In mijn ogen begint een verbrand gevoel zich op te stapelen tot het over mijn wangen stroomt waardoor ik weet dat ik huil. 'Waarom zouden we jullie willen vermoorden?!' roep ik terwijl ik mijn handen voor mijn gezicht houd zodat hun handen mijn ogen niet kunnen uitkrabben. 'Moordenaars! Moordenaars! Moordenaars! Moordenaars! Moordenaars! Moordenaars! Moordenaars!' schreeuwen ze alleen maar tot het weer zwart word en ik me in een rustgevende slaap bevind.
Gillend word ik wakker, mijn huid helemaal bezweet. Ik schiet overeind en kijk recht in het paniekerige gezicht van Maaike. Ze ziet er verwilderd uit; grote ogen die vliegensvlug heen en weer schieten, snelle, gehaaste ademhaling, haar huid glinstert van het zweet. Ik weet dat ik er hetzelfde uit zie. Plots valt me de opgedroogde bloedveeg op haar wang me op. 'Maiks? Hoe kom je aan die bloedveeg?' 'Welke bloedveeg?' 'Die op je wang.' zeg ik terwijl ik hem aanraak. Haar vingers gaan ernaartoe en ze raakt hem aan. 'Hoe kom ik hieraan?' mompelt ze in zichzelf. 'Je vingers....' zeg ik ontsteld. Snel kijkt Maaike naar haar vingers die ook onder het bloed zitten, net als haar hand, haar pols, haar arm... 'Maiks, je arm...' zeg ik terwijl ik langzaam overeind ga zitten. 'Wat heb ik gedaan....?' mompelt Maaike ontsteld waarna ze me weer met grote ogen aankijkt. 'Wat heb ik gedaan?!' roept ze panisch in mijn gezicht. 'Maiks, relax. Je hebt niks gedaan.' 'Jawel! Kijk naar mijn armen! Jouw'n handen!' roept ze als ze mijn handen ziet. Snel kijk ik naar mijn handen en adem direct scherp in. Mijn handen zitten onder het bloed. Dat hier en daar nog nat is. 'Wat hebben we in vredesnaam gedaan om zo onder het bloed te zitten?' mompel ik. 'Bij jou is het zo erg nog niet, MIJN ARMEN ZITTEN HELEMAAL ONDER!' zegt Maaike terwijl haar ogen heen en weer flitsen en ze om de zoveel seconden de lucht opsnuift. Ik snuif ook de lucht op en merk direct dat iets de lucht verpest. 'Wacht... waarom liggen we eigenlijk in het bos?'
Hey, hey! De fribtins zijn weer terug mensjes en we komen er ook niet zo snel meer vanaf ben ik bang. Ja, waarschijnlijk denkt een kwart, misschien de helft nu van: je schrijft het toch zelf? Waarom ben je er bang voor? Simpel, soms lijkt het verhaal zichzelf te schrijven waardoor het heel anders is dan ik in mijn hoofd had. Best wel stom soms. But anyway, thank you very much for the votes and comments! LOVE YOU!
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro