Hoofdstuk 26
oke mijn sterretjes
dit is een langer hoofdstuk dan normaal met 2 redes
1) speciaal voor jullie
2) dit is het laatste ECHTE hoofdstuk, maar word niet triest er komt nog een bonusje achter dit dus blijve lezen!!!
~starloverrebel out
Ezra POV
Mijn vader kwam in beeld. "Staat dit rotding aan? Je zou toch denken dat ik er eindelijk mee kan werken na al die jaren."
Hij leek eindelijk door te hebben dat het aanstond en ik hem kon zien. "Ha! Gelukkig! ik dacht al dat Ezra hem deze keer echt had kapotgemaakt."
Ik moest lachen aan al die keren dat ik iets tegen dat ding had gegooid of iets anders mee had gedaan.
"Mira! Kom je nu nog!" riep hij naar boven.
"Ik kom! Ezra godverdomme! Ga mee met meneer Sumar!" hoorde ik mijn moeder schreeuwen. Ze had nogal de gewoonte om snel te vloeken.
Mijn moeder kwam de ladder af. "Weet je die zoon van ons luister ook nooit he."
"Hellemaal zijn moeder." Grinnikte mijn vader. Hij stopte toen mijn moeder hem een kwade blik toewierp. "Kom op ik wil dit achter de rug hebben." zei ze en ze ging naast mijn vader zitten.
"Dus goed." begon mijn vader. "Hey Ezra. We hebben Tseebo verteld dat hij je dit moest laten zien als wij nou..." Hij aarzelde even, keek naar mijn moeder en toen knikte, ging hij verder. "Weg zijn."
"De laatste tijd heeft het keizerrijk zich nogal vastgezet op het vinden van ons." Ging mijn moeder verder. "Naar het schijnt komen ze vandaag langs. Dat heeft een vriend van ons die daar werkt, gehoord alleszins." Ze hield een korte pauze. "We gaan ons overgeven."
"Ik weet wat je vast van ons denkt: lafaards." Zei mijn vader. "Maar we zullen wel altijd blijven vechten voor degene die dat niet kunnen."
Mam kreeg tranen in haar ogen. "We doen dit voor jou lieverd. We willen jou geen leven met vluchten geven. Ook willen we niet dat het keizerrijk jou vind. Als ze te weten komen dat je..." ze beet op haar lip.
"Dat je Force-sensitive bent." Vervolledigde mijn vader haar zin.
"Ephraim! Alsof hij zou weten wat dat betekent!"
Mijn vader rolde met zijn ogen. "Je geeft me de kans niet op het uitteleggen."
Nu was het mijn moeders beurt om met haar betraande ogen te rollen.
"De force is wat alles verbind en het is sterk in jou knul. Je herinnert je vast wel de verhalen over de Jedi's. Wel dat kun jij ook worden op een dag."
Mijn vader legde een arm over mijn moeders schouder en trok haar dichter tegen zich aan. Ze lachten naar me.
Enkel was de lach triest.
"Maak ons trots zoon." Zei mijn vader.
"En weet dat we dat al zijn en altijd zullen blijven." Vulde mijn moeder aan.
Ze wouden nog iets zeggen toen boven de op de deur werd geklopt. "Dit is het keizerrijk! Doe open of we komen naar binnen met geweld!"
Mijn moeder keek bang naar mijn vader. "Ze mogen deze opname niet vernietigen of vinden!"
Hij knuffelde haar. "We gaan naar boven om ons over te geven en dan vinden ze het niet."
Ze draaide zich terug om naar het apparaat. "We houden van je schat."
Mijn vader drukte op een knop, maar het stopte niet met opnemen. Ik zag ze naar boven gaan en daarna heel wat commotie en hoorde ik mijn moeder zelfs schreeuwen. Dan was het plots doodstil. Voor lange tijd. Bijna creepy.
Ik begon de opname door te spoelen totdat er opnieuw iemand de ladder afkwam. Ik liet het weer normaal verder spelen.
Een jongere ik gleed de ladder af. "Mam! Pap!" schreeuwde hij, zijn stem dat trilde van de angst.
Ik weet nog hoe bang ik toen was. Meneer Sumar was ook door het keizerrijk meegenomen, maar uiteindelijk, weet ik, weer vrij gelaten. De troopers moesten van mij toen niks weten en hadden me achtergelaten. Toen was ik naar huis gerend om het mijn ouders te vertellen.
De jongere ik ging in een bal op de grond zitten en begon te huilen. "Mam. Pap." Jammerde hij tussen de snikken door. Toen viel 'ik' in slaap.
Ik zette het toestel af. Ik wist toch wat er ging gebeuren. Vanaf toen dacht ik dat mijn ouders me hadden achtergelaten.
Tot nu...
Ik realiseerde nu pas dat de tranen over mijn wangen stroomden.
"Ik weet echt niet wat ik nu moet zeggen." Hoorde ik Dark plots zeggen. Ik keek naar het kleine mannetje op mijn schouders dat zelf ook zat te huilen. "Ik neem ontslag denk ik."
"Is het nu het moment om grapjes te maken?" Ook Light huilde zag ik.
"Ik zeg het niet graag, maar laten we maar terug gaan naar de Ghost crew. Light heeft me schaakmat gezet deze keer."
Ik lachte en veegde mijn tranen weg. O die twee toch.
Na mijn tranen volledig te hebben weggeveegd, klom ik de ladder op. Enkel was het dat toen ik boven kwam dat ik werd neer geklopt.
Alles werd zwart toen ik de trap terug afdonderde.
Maia POV
Ik opende de deur van Ezra's huis met enige moeite, maar het lukte gelukkig voordat de crew me had ingehaald. De spleet was niet breed genoeg voor Zeb dus dat zou hen zeker wat afremmen.
Ik keek rond: niemand. Toen zag ik het gat in de vloer waar wat lawaai vandaan kwam.
Ha ik had gelijk!
In een hoek van de ruimte stond een krat. Ik pakte het deksel ervan. Toen ik in het gat naar beneden keek, zag ik een jongen met blauwzwart haar naar boven komen. Wow nog handiger.
Ezra, alle ik dacht toch dat het Ezra was, kwam uit het gat gekropen en ik sloeg hem hard neer. Door de klap tuimelde hij terug de ladder af.
"Maia!"
Ik draaide me om en zag Kanan zich net door de deuropening wringen. Hij keek kwaad naar me.
Snel gooide ik het deksel weg. "Ik raakte hem niet zo hard." Zei ik zo onschuldig mogelijk.
------time skipke--------
Kanan POV
Ik zag Ezra met zijn ogen knipperen. "Hij word wakker." Riep ik naar de rest.
Ze kwamen allemaal de med bay binnen gecrost.
Ezra ging langzaam rechtzitten terwijl hij over zijn hoofd wreef waar Maia hem had geraakt.
"Zeb je moet echt eens koektrommels en ik uit elkaar leren houden." Zei hij.
"Wat?" vroeg hij.
"Ik maakte maar een grap jong. Wat is er gebeurd? Ben ik gepakt tijdens het halen van de kratten?"
Ik denk dat ik het snapte. "Knul, wat is het laatste wat je je herinnerd?"
Ezra keek me vragend aan, maar antwoorde toch. Onzeker weliswaar. "Uh Sabine riep me dat ze de kratten hebben terwijl ik aan wat troopers probeerde te ontsnappen."
Toen leek zijn blik op iemand te vallen want zijn ogen werden groot. "Maia!" riep hij verbaasd uit. "Waar in hemelsnaam kom jij vandaan?"
Maia haalde haar schouders op. "Nou even terug over neerslaan. Ik heb je misschien een beetje per ongeluk neergeslagen."
Ezra schudde zijn hoofd. "Je kan nog steen zo hard slaan als vroeger. Geweer?"
"Deksel."
"Maar waarom heb je dat nu weer gedaan."
"Nou...", het leek dat Maia snel iets aan het verzinnen was. "Ik was op zoek naar je omdat ik je iets moest vertellen. Toen ik je niet vond in de toren, ging ik naar je oude huis samen met Jonathan btw." Ze wees snel naar Jonathan die achter haar stond. "We bleven daar en toen ik iemand de deur hoorde openen, nam ik het zekere voor het onzekere en pakte het deksel. Toen ik je neersloeg was het te laat. Niet lang daarna vroeg Sabine door de com waar je was en ik antwoorde haar. Toen hebben ze je naar hier gebracht."
Mooi verzonnen.
"Waarom zocht je me?" vroeg Ezra, hij leek op zijn hoede. Waarschijnlijk verwachte hij slecht nieuws of had ze hem nodig.
"Dai is dood", ze boog haar hoofd.
Ezra slikte. "Hoe?"
"Een speeder ongeluk. We waren met de speeders aan het racen en toen raakte hij de controleren kwijt. Hij overleefde de klap niet."
"Het spijt me." het werd stilt in de ruimte. "Dus", probeerde Ezra de stemming te veranderen. "Hoe heb je Jonathan gevonden."
Je zag Maia haar lichaam een beetje verstijven. Deze vraag had ze vast niet verwacht.
"Wel. Een slavenhouder had hem. Toen Dai me op Tatooine vond, vonden we hem ook. We kochten hem vrij met een spelletje Sabacc. Vraag me niet precies hoe want ik zou het totaal niet weten."
"Nou het is fijn dat ik je nog eens zie. Alleen denk ik dat jou kenende je weer verder gaat zeker?"
Maia lachte naar hem en ging dan naar hem toe om hem een knuffel te geven.
"Je kent me te goed Bridger."
Maia draaide zich om en verliet de ruimte, Jonathan volgde haar.
"Ik ga nog even met haar praten." Zei ik en liep hen toen ook achterna.
Ze stonden buiten op me te wachten, kijkend naar de zonsondergang. Ik ging naast Maia staan. "Dat was goed van je." Zei ik haar.
Haar glimlach verbrede enkel, haar ogen weken geen seconde van het mooie uitzicht: de grote open vlaktes van Lothal waren prachtig op dit moment.
"We zullen je helpen om een onderkomen te vinden. En wie weet misschien zien we elkaar ooit nog eens."
"Bedankt Kanan. Voor alles."
Jonathan stond daar er ongemakkelijk bij.
Vanbinnen uit kon ik het geroep van Ezra die Chopper of Zeb achterna zat. Of omgekeerd.
We keken alle drie om. Ik draaide mijn ogen.
Maia's gezicht betrok. "Zorg goed voor hem."
"Ik zou niet weten wat te doen als hem iets overkomt."
"De padawan is de meesters zwakke plek."
Ik keek haar niet begrijpend aan. "Van wie heb je dat?"
Ze hief haar schouders op. "Inquisiteur."
"Zorg goed voor jullie zelf." Zei ik nog.
"Doen we Kanan."
En daar gingen ze. Het meisje dat alles was verloren behalve haar lang vermiste broer. Door het lange gras.
Ezra was naast me komen staan met een gelukkige glimlach op zijn gezicht.
Jonathan duwde Maia en liep van haar weg. "O nee. Het zal niet." lachte ze en ging hem achterna.
De twee kinderen liepen de zonsondergang tegemoet.
Naar een nieuwe dag...
Met een nieuwe start...
Met een nieuw avontuur...
Met een heel nieuw leven...
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro