Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 7


Lucia

'Ik heb zo'n zin in trainingskamp.' Opgewonden loopt Mae naast me naar school. Ze loopt zo snel dat ik haar bijna niet bij kan houden, en dat terwijl ze hakken aan heeft. Mae ziet er een stuk beter uit dan de vorige dagen, nu ik haar en haar vader gezuiverd heb. Mae mag dan een Donkerrode zijn en zichzelf de gedaante kunnen geven die ze wil, maar er is iets rondom haar, een soort van oprechte charme, die ze eerder nog niet uitstraalde.

'Hm,' mompel ik. 'Ja. Jawel.' Ik denk terug aan de trainingskampen van vorige jaren. Het goede nieuws is dat we onze paarden mee mochten nemen. Het slechte nieuws was dat ik me belabberd voelde. Ik had last van heimwee, kon elke avond niet in slaap komen en had daarom slaaptekort.

Maar met Mae moet het toch vast wel leuk worden. Nu hoeven Caenna en ik niet met ons tweetjes aan de aparte tafel te zitten. Ik beloof mezelf dat ik aan Mae zal vragen of Caenna bij ons mag zitten. Ik wil niet dat zij zich door mij in de steek gelaten voelt. Dat verdient ze niet. Ze was altijd zo trouw aan mij. Ik heb haar gewoon laten vallen.

Ik kan zo gemeen zijn, ik snap niet waarom niemand dat ziet.

Terwijl het schoolplein vol loopt, leunt Mae tegen een muurtje aan. Ik heb mezelf erop geduwd met mijn armen. Ik zie een heleboel Donkerrood op het schoolplein, met hier en daar wat Roze en een enkele Oranje.

'Ik ben je echt zo dankbaar,' vertelt Mae me met een dubbel glimlachje. 'Ik snap niet hoe iemand zo lief kan zijn.'

En ondanks het feit dat ik het totaal niet met haar eens ben, lach ik. 'Ik wil je altijd helpen. Het is het beste wat ik kan doen.'

'Echt, geloof me, ik ga zó een afspraak voor je regelen met Stan. Je vindt hem leuk, hè?'

Automatisch begin ik te blozen. Ik heb heel weinig ervaring op het gebied van liefde. Mae's nieuwsgierige blik maakt me zenuwachtig. 'Valt wel mee, hoor,' antwoord ik – lieg ik. 'Hij is aardig.'

Ze kijkt me met opgetrokken wenkbrauwen aan. 'Oké. Dat is ook goed, denk ik. Maar je hebt wel een vriendje nodig. Dat verdien je. Vrijgezel zijn is geen probleem, kijk maar naar mij, maar je moet het meegemaakt hebben.'

'Dat komt vast ooit nog wel eens. Ik wil gewoon echt van iemand houden, weet je. Dat klinkt zo mooi.'

Mae giechelt.

'Wat?'

'Nee, niets.' Ze schudt haar hoofd. 'Je klinkt zo schattig.' Met twinkelende ogen kijkt ze me aan. 'En naïef. Een klein beetje maar.'

De bel schalt over het plein en ik laat me van het hek afzakken. Mae loopt vrolijk het gebouw binnen, met mij aan haar zijde. 'Ik heb zowaar zin in vandaag. Ik bedoel; we krijgen eindelijk wat meer te weten over het trainingskamp. Ik ben echt gek op kampen. Ik wil weten waar we naar toe gaan. O!' Mae's ogen schitteren. 'Misschien gaan we wel naar Nymphaea!'

'Dat lijkt me niet,' antwoord ik. 'Nymphaea is het hof van de feesten en van het strand. Dat is niet iets waar school ons naar toe zou sturen.'

'Waar denk jij dan dat ze ons naartoe gaan sturen?'

'Ik weet niet. Sinope, denk ik. Dat ligt dicht bij Celeia, iets meer in het zuiden, en is niet zo'n druk hof. Er is nog veel natuur. Typisch voor een trainingskamp.'

'Dat klinkt saai.' Mae draait met haar ogen.

Ik haal mijn schouders op.

Ik krijg gelijk. We zullen in het westelijke deel van Sinope verblijven voor een volle week. Er zijn daar rijdieren te huur, maar er wordt sterk aangeraden je paarden mee te nemen als je die bezit. We zullen in verschillende groepen vertrekken naar Sinope. De ene groep bestaat uit paardeneigenaren, waaronder Mae en ik, die te paard naar Sinope zullen rijden. De andere groep wordt per koets vervoerd.

Het volgende weekend is het zover. Ik kan niet ontkennen dat ik niet een beetje verdriet voel. Een week is lang zonder mijn familie. Ik ben erg blij dat ik mijn paard Aphrodite mee kan nemen, maar ik ga mijn ouders ook behoorlijk missen.

Al mijn bagage is in een grote tas gestopt, die met een koets naar Sinope zal worden gebracht. Verder heb ik in mijn zadeltassen nog de handbagage die ik nodig heb voor de eerste overnachting – die onderweg. Ik heb een tent in de ene tas gepropt, en in de andere tas zitten een paar borstels en een halster voor Aphrodite en eten en drinken voor mij.

Opwinding mengt zich met zenuwen tot een vreemd gevoel. Ik heb geen schooluniform nodig, dus heb ik een broek aan, wat handiger rijdt, en een wit kanten topje dat Mae me heeft gegeven, "omdat het zo schattig staat".

Ik trek mijn rijlaarzen aan en geef mijn moeder een knuffel. 'Ik ga je missen, mam,' mompel ik in haar haar.

'Ik jou ook, lieve schat. Heb je genoeg eten mee?'

'Ja, mam, genoeg.'

Mijn moeder trekt me nog dichter tegen haar aan. Even geniet ik van deze omhelzing, dan recht ik me op, zeg een laatste keer vaarwel en pak Aphrodite bij haar teugels.

We rijden twee aan twee tijdens de rit. Ik werp een vragende blik op Mae, die op haar prachtige zwarte paard zit. Verontschuldigend haalt ze haar schouders op en knikt naar Maria, die op een sterke witte hengst zit. 'Sorry. We hadden het vorig jaar al aan elkaar beloofd.'

Zo komt het dus dat ik naast een Groene rijdt. Het is Serena, het meisje dat bij de eerste krachtentraining mijn gedachten probeerde te lezen. Het is een erg knap meisje, met grote ogen die aan de uiteinden exotisch omhoog lopen, een lachmond en een getinte huid.

'Hé.' Ze glimlacht naar me, of dat denk ik tenminste.

'Hai.' Ik kan me niet ontspannen als ik dat Groene gavelicht steeds naast me zie knipperen.

Serena's blik betrekt een beetje, maar al gauw verdwijnt de frons en straalt ze weer. 'Jij was Lucia, toch?'

'Ja. Lucia Chandler. En jij was Serena?'

'De enige echte. Serena Aurilla.'

Ik kan er geen antwoord op verzinnen, dus een tijdje blijft het stil.

'Wat een mooi paard heb je,' merkt Serena op.

'Hm? Ja. O, dank je. Ze heet Aphrodite.' Ik schuif ongemakkelijk heen en weer in mijn zadel.

'Hé, kijk,' begint Serena. 'Sorry dat ik dit zeg, maar ik weet dat je bang wordt van het feit dat ik je gedachte kan lezen. Geloof me als ik zeg dat ik echt niet bezig ben jou te analyseren of zo.'

'Ik zie anders dat je bezig bent met het gebruiken van haar gave.' Ik kijk naar haar gavelicht.

'Wat?'

'Ja,' zeg ik. 'Vervelend, hè, als anderen dingen van je weten terwijl je dat helemaal niet wilt?'

Stilte. En schaamte.

'Sorry,' zeg ik.

'Nah.' Serena haalt haar schouders op. 'Het is al goed.' Weer schenkt ze me een stralende glimlach. 'Wist je dat Sinope het hof van de Groenen is? Net zoals Deserto het hof van de Zwarten is, zou maar zeggen, en Celeia het hof van de Blauwen. Die mythes ken je vast wel. Maar ken je ook de mythe van Sinope?'

Ze weet waarschijnlijk allang wat mijn antwoord is, maar wacht toch beleefd tot ik echt antwoord. 'Ja, vaag.'

'Het is een inspirerend verhaal. Ik vertel hem je nog wel een keer, bij het kampvuur of zo.'

'Dat is goed.'

Het blijft even stil. 'Hé, was je niet vriendinnen met die Donkerrode? Die Mae of zo?'

'Mae. Ja. Mae en ik zijn goede vriendinnen.'

'O, echt?' Serena neemt me schattend op. 'Dat had ik niet verwacht.'

'Hoezo?' Omdat ik saai ben, omdat ik Wit ben? Omdat ik nooit populair ben geweest?

'Het lijkt me gewoon niets voor een Witte om met een persoon zoals Mae om te gaan.'

Ik hoef geen Groene te zijn om te weten dat ze daar mee bedoelt dat ik te saai en suf voor haar ben. Dan gaat ze echter verder. 'Ik wil niet veel zeggen, maar toen ik bij haar in de klas zat, was ze enkel een kreng.'

'O, nou, ze heeft het niet zo op Groenen.'

Serena smaalt. 'Heeft ze dat gezegd?'

'Ze heeft er slechte ervaringen mee, en ik heb het bewijs gezien.' Na even aarzelen voeg ik eraan toe: 'Geloof je een Witte soms niet?'

Ik haat mezelf.

'Ik ben een Groene, Lucia. Ik weet heel goed of iemand liegt of niet.' Haar mond heeft zijn lachvorm verloren. 'Het punt is niet dat ik niet geloof dat jij de waarheid probeert te spreken, het punt is dat ik niet geloof dat wat jij denkt dat waar is, ook echt waar is. Mae is enorm manipulatief, weet je. Dat is ook waarom ze me niet mag. Ik weet wat er echt in haar omgaat, en dat is niet fraai. Ze kan mij niet bespelen.'

'Je kan het haar niet kwalijk nemen dat ze het niet fijn vindt in de gaten gehouden, elke seconde dat ze in jou aanwezigheid is.'

'Ik kan heel goed dat onderscheid maken. Ik heb er zestien jaar ervaring mee. Ik zie dat jij goed ben, dat jij goede bedoelingen hebt.'

'Dat zie ik in Mae ook. Ik ben een Witte, ik kan het weten, toch?' Ik aai over Aphrodites nek. Ze gedraagt zich keurig.

'Misschien. Mijn probleem met haar is gewoon...' Ze zucht. 'Oké, ik ga je een verhaal vertellen, maar beloof me dat je het niet doorvertelt. Aan niemand. Oké?'

Ze wrijft met haar handen over haar slapen en grijpt de teugels vast, want haar paard probeert in het achterste van zijn voorganger te bijten. 'Mae en ik zaten al vanaf de lagere school bij elkaar. We waren niet bijzonder goede vriendinnen of zo, maar we zaten alweer in de zelfde klas toen we naar deze school gingen. Omdat wij elkaar kenden, gingen we een beetje met elkaar om. We werden redelijk goede vriendinnen. We vertelden elkaar al onze geheimen, dat soort gedoe. In feite was het zo dat Mae eiste dat ik haar alles vertelde, "omdat ik als Groene ook alles van haar wist". Ik had niet zoveel tegen haar in te brengen. Toen had ik nog geen ruggengraat, weet je. Nou kan ik je vertellen, als je iets moet hebben als Groene, dan is het wel een ruggengraat.'

'In ieder geval, ik deed wat ze me dwong. Ik vertelde haar alles. Dat ik op die ene populaire jongen verliefd was, die mij overigens totaal niet zag staan. Dat ik ooit in mijn broek had geplast van angst toen ik een presentatie voor de klas moest houden. Dat ik bij een cursus zelfvertrouwen krijgen liep.' Met een zucht strijkt ze haar haar achter haar oor, want door de wind waait het in haar gezicht.

'We groeiden uit elkaar. Mae gebruikte steeds meer haar gave, werd steeds vaker boos op mij en werd steeds populairder. Ik groeide over mijn onzekerheid heen en zag in dat ik mijn leven niet door haar mocht laten leiden. Zo eindige onze vriendschap. Ik ben jaren niet met haar omgedaan. Tot die ene dag, ongeveer een jaar geleden. Voor een project waren we met elkaar in een groepje ingedeeld. In eerste instantie werkten we gewoon en deden we wat we moesten doen. Maar toen stopte Mae en begon ze met de mensen achter zich te praten. Ik werd geïrriteerd en zei dat ze mee moest werken. Ze negeerde me, maar ik zag haar denken: waarom moet ik met die trut in dat groepje zitten? En toen werd ik boos. Ik riep dat ze zich niet zo moest aanstellen, dat ik heus wel wist wat ze dacht. Geen slimme zet, dat geef ik toe. Wat ze vervolgens deed heb ik haar echter nooit vergeven. Ze begon alles van vroeger te vertellen. Zei dat ik vast zo deed omdat ik indruk wilde maken op die jongen waar ik verliefd op was geweest, die overigens ook in de klas zat. Ik deed vast zo omdat ik zo onzeker was en dat ik terug moest naar die stomme zekerheidscursus. Vervolgens vertelde ze een sappig verhaal over hoe ik voor de klas in mijn broek zou hebben geplast, met details die gewoon niet waar waren.' Met gefronste wenkbrauwen klakt ze met haar tong om haar paard aan e sturen

'Natuurlijk lachte de hele klas me uit. Ik kreeg weer een terugval, voelde me verschrikkelijk onzeker. Ik ben er weer bovenop gekomen, dat zie je, maar ze heeft me echt hard geraakt.'

Ik zwijg.

'Luister, dit zeg ik niet om Mae zwart te maken of wat dan ook. Ik wil gewoon dat je weet waar ze toe in staat is.'

Een jaar geleden. Ik hoef het niet eens uit te spreken.

'Een jaar geleden?' vraagt Serena. 'Ja, het gebeurde een jaar geleden.'

'Haar moeder is dood. Ze is een jaar geleden gestorven.'

'O.' Serena's mond valt open. 'O. Dat wist ik niet,' stamelt ze. 'Maar... dat is nog steeds geen excuus voor haar gedrag?' Het klinkt als een vraag.

'Wat ze deed, was niet goed. En alsjeblieft, probeer mijn gedachten niet te lezen. Daardoor kan ik niet helder nadenken.'

'O. Oké.' Serena zucht en knijpt geconcentreerd haar ogen dicht. Dan dooft haar gavelicht langzaam. 'Oké, ga verder.'

'Ik weet dat ze foute dingen heeft gedaan. Maar ik weet ook beter dan wie dan ook dat het door haar omgeving komt, meer dan je denkt – dan wie dan ook denkt.'

'Goed.' Serena laat haar schouders zakken. 'Misschien moet ik haar een tweede kans geven. Maar je snapt toch wel dat ik er moeite mee heb? Ze heeft me echt veel pijn gedaan.'

'Ja, ik snap het wel, maar ze is echt door een moeilijke tijd gegaan. Misschien moeten jullie gewoon eens met elkaar praten. Ooit waren jullie vriendinnen.'

Even dwalen mijn gedachten af naar Caenna, en ik heb medelijden met haar. Ik voel me slecht. Ze verdient het niet. Als er iemand vrienden verdient, is zij het. Zachtjes zeg ik tegen Serena: 'Wees niet zo'n slechte vriendin als ik.'

Serena fronst haar wenkbrauwen. 'Ik heb geen idee waar je het over hebt, maar ik ben er zeker van dat het onzin is en ik ga het meteen vergeten. Maar je hebt gelijk, ik ga met haar praten. Als het moment gelegen is.'

En zo komen we aan bij ons kamp, ergens in het zuiden van Celeia. Er is een kleine weide afgelegd waar we onze paarden los laten grazen. We worden in groepen opgedeeld. Samen met Mae, Maria en Serena moet ik hout sprokkelen voor de kampvuren, anderen hebben de taak toegewezen gekregen tenten op te zetten, niet geheel toevallig.

Ik kijk Serena veelbetekenend aan, maar ze haalt haar schouders op. Terwijl drie van ons stil en efficiënt aan het werk gaan, zet Maria een keel op. 'Mijn nagel! Mijn nagels is gescheurd.'

Niemand reageert, dus ze wendt zich boos van ons af tot het volgende probleem zich aandient. 'Ieuw, bah, mijn laarzen zijn helemaal vies!' Ze veegt over haar glanzende zwarte paardrijlaarzen, waar aan de onderkant wat vuil op zit. 'Ik haat dit!'

'Maria.' Mae zucht. 'Alsjeblieft, zeg.'

'Wat, alsjeblieft? Weet je, zoek het maar lekker uit! Ik heb er geen zin maar in.' Maria stampt weg uit het bos.

'Wel,' verbreekt Serena na een tijdje de stilte, 'die zal dan zeker ook niet bij het kampvuur zitten?'

'Ze is gewoon ontzettend veranderd,' zegt Mae.

'O? Ik heb vernomen dat zij niet de enige is.'

Mae gooit wat hout op de stapel. 'Hoe bedoel je?' Ze kijkt vlug naar mij en dan weer naar Serena.

'Kan je je het nog herinneren, een jaar geleden?'

Mae's kaak verstrakt. 'Er is een hoop gebeurd vorig jaar, dus ik weet niet waar je het over hebt.' Ze gooit haar haar naar achteren en loopt stug door.

'O.' Met een grote stap komt Serena voor Mae staan. 'Zal ik het even uitleggen, dan?'

De kleur op Mae's wangen wordt donkerder. Ze heft haar kin op, want nu ze geen hoge hakken aanheeft, is ze niet meer zoveel groter.

'Vroeger was je zo lief, zo schattig – kleine Mae met die mooie ogen, lieveling van alle ouders.'

'Wat wil je nou?' snauwt Mae. 'Ik ben veranderd, maar jij ook.'

'Er is een verschil tussen negatief en positief veranderen.'

'O ja? Want volgens mij kon jij mij gewoon niet bijhouden toen ik eindelijk populair werd.'

'Volgens mij kon jij er niet tegen dat ik meer voor mezelf op begon te komen.'

'Weet je waar ik niet tegen kan? Dat jij steeds als een engerd in mijn hoofd zat en zit te graven. Leer anderen met rust te laten, alsjeblieft!'

'Dat zijn gewoon vuile vooroordelen, Mae. Ik probeerde het altijd te beperken. Het was ook moeilijk voor mij, weet je. Nee, maar dat jij telkens maar dacht dat ik slecht zou zijn puur omdat ik een Groene was, daar werd ik echt gek van.'

Ik schraap mijn keel. 'Mae heeft gewoon wat slechte ervaringen met Groenen. In haar familie.' Mijn gedachten vliegen weer naar haar vader, en wat hij gedaan heeft.

Stilte. Doodse stilte.

Mae draait zich langzaam om. Haar gezicht is donkerder dan normaal. 'Geweldig, Lucia, echt geweldig. Ik dacht dat ik je kon vertrouwen. Ik dacht dat jij, van alle mensen op deze wereld, toch nog iets goeds had. Maar nee. Het is schijn, allemaal schijn.' Ze kijkt me nog even aan en draait zich dan om. Met grote stappen loopt ze verder het bos in.

Serena glimlacht me wat flauw toe. 'En dat is wat er gebeurt als je Mae probeert te helpen.'

'Ik... Het spijt me.'

'Het spijt je? Je hebt geen reden voor spijt. Laat je niet overreden door haar.'

'We moeten hout verzamelen.' Zuchtend til ik de zware blikken bijt op.

Dus zo verzamelen we hout tot de avond valt en de begeleiding zegt dat we op mogen houden. Wat vers geschoten wild in combinatie met onze voorraden is ons diner. De jongens duiken luidruchtig op het half gevelde vlees, de meiden wachten met opgetrokken neuzen tot het vlees zodoende geveld is, dat er geen teken meer van een dier is.

Ik kauw op de taaie groente die ik van huis heb meegenomen – ik wil geen vlees eten – en probeer zo dicht mogelijk bij het houtvuur te komen, maar de andere meiden duwen me aan de kant zodat zij niets van de warmte missen. Ik voel me eenzaam zonder Mae die voor me opkomt, en dan voel ik me weer egoïstisch. Ik mis Caenna, met wie ik vorige jaren altijd samen kou zat te kleumen, maar nu Caenna geen paard meer heeft kan ze niet mee met deze rit.

Serena zit bij haar Groene vriendjes, Mae bij haar Donkerrode vriendjes, en ik zit alleen.

Ik wilde ook alleen maar helpen.

Ik merk het nauwelijks op, maar de geur van het vlees attendeert me op een andere aanwezige. Ik kijk op en ondanks dat het redelijk donker is, herken ik hem meteen.

'O, hoi,' zeg ik.

'Hé,' zegt Stan. 'Lekker vlees, hè? Wil je nog wat?'

'O.' Ik duw tegen mijn groente aan. 'Eigenlijk eet ik geen vlees.'

Stans wenkbrauwen schieten omhoog. 'Oké. Die groente ziet er anders niet erg lekker uit.'

'Nee.' Ik giechel dom. 'Niet echt, hè.' Ik zie het malse vlees glanzen en denk terug aan de dagen dat ik nog regelmatig vlees at, toen ik niet elke keer voor me zag hoe een dier werd onthoofd als ik een hap vlees nam. Maar nu zie ik alleen maar Stan.

'Niet alle jongens zijn zo vrijgevig om je wat vlees aan te bieden,' plaagt Stan. 'Maar voor jou doe ik het graag.'

Mijn hart wordt verwarmd. 'Ik denk niet dat ik dat kan weerstaan.'

Stan pakt een stukje sappig uitziend vlees op. 'Mondje open, ogen dicht.'

Ik doe wat hij zegt en al snel valt er iets in mijn mond. Ik kauw. Het is taaier dan ik gewend ben maar doordat het zo sappig is, valt het niet echt taai te noemen. Vergeleken met de groentes is het heerlijk zout en smaakvol.

Ik doe mijn ogen open en onze blikken kruisen elkaar. Als vanzelf krullen mijn mondhoeken op. 'Wauw.'

'En?' Stan trekt zijn wenkbrauwen op met dezelfde lach als die van mij.

'Wauw. Het is goed. Beda...'

Een gil schalt door het woud en ik spring op van schrik. Het hele kamp doet met me mee en ieder begint door elkaar te roepen. Meisjes blijven maar steeds namen roepen van hun missende vriendin. 'Zoek haar,' snauwt Maria tegen Xene, haar Roze vriendin.

'Wacht, ik ga met haar mee.' Ik ben er van overtuigd dat ik nu iets goeds moet doen, om de zonde die ik heb begaan met het eten van het vlees uit te wissen.

'Dan ga ik ook mee,' zegt Stan. Mijn hart maakt een sprongetje, maar ik probeer hem tegen te houden. 'Nee, dat hoeft niet, echt niet.'

'Denk jij dat je me daar zo van kan weerhouden?' Hij trekt z'n wenkbrauwen op.

Ik zucht en sprint Xene achterna, want ik mag dan fragiel zijn, ik blijk sneller te zijn dan het Roze meisje.

Stan is overigens weer een stuk sneller dan ik.

Plotseling blijft Xene stil staan en ik bots tegen haar op.

Xene slaakt een gilletje en deinst achteruit, tegen mij aan.

En dan zie ik het.

Daar, gelegen op de grond. Betoverd door de meest duistere krachten. Verminkt om weet ik veel wat.

Een prachtig, leeggebloed lijk.

Ik gil ook.

~O~

Hier is het dan, mijn eerste hoofdstuk van 2017, al heb ik dit in midden December al geschreven. Alvast een fantastisch Nieuwjaar lieverds <3

Ik vind dit zo cliché en zo, maar ik beloof jullie dat het echt niet allemaal gaat lopen zoals het nu lijkt.  Verder zit ik een beetje in de knoop met de volgorde van de hoofdstukken, want vooral omdat het een tijdje duurt voor ik het volgende hoofdstuk publiceer, heb ik het gevoel, dat ik jullie soms een beetje uit het verhaal trek. Ik ga hier later nog eens goed over na denken, als ik alle hoofdstukken geschreven heb.

Rosa

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro