Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 5.1

       


5

Lucia

Ik blijf de krachtentraining ongemakkelijk vinden.

  Er zijn allerlei groepjes ontstaan tijdens deze training. We zijn met al de vier klassen van ons jaar op het veld. De Oranjes doen wedstrijdjes en proberen uit te vogelen wie van hen het snelst of het sterkst is, Roden proberen elkaars vuur met water te blussen, Rozen geven elkaar lachend de onbenulligste bevelen, want als een Roze iets gevraagd of bevolen wordt, hebben zij de kracht om dat perfect uit te voeren. De Donkerroden staan als een machtig groepje bij elkaar terwijl ze elkaars gedaantes aan proberen te nemen. En dan heb je ook nog de Groenen, die druk met elkaar aan het giechelen zijn om een reden die alleen zij begrijpen. Wij kunnen immers hun gedachten niet lezen.

  Mae draait zich na een tijdje om naar mij en wuift naar me. Ik zwaai terug, een beetje op mijn hoede met al die anderen in haar groepje die hun ogen op mij gericht hebben. Mae begint te grinniken en stoot Maria aan. Een vreemd gevoel welt in me op. Maria is precies de vriendin die Mae hoort te hebben, die Mae vorig jaar nog had. Maar nu ik eenmaal heb meegemaakt hoe het is om een goede vriendin te hebben, wil ik meer en meer. Ik weet dat ik geen ideale vriendin ben voor zo iemand als Mae, en telkens als ik haar met iemand anders zie, ben ik bang dat ze me gaat verlaten.

  Ik heb het idee dat ik steeds slechter aan het worden ben. Wit staat voor puurheid en onschuld, maar ik ben er achter gekomen dat dat niet op mij van toepassing is. Witten horen niet jaloers te zijn als iemand met hun vriendin omgaat, ze horen blij te zijn voor hun vriendin dat er andere mensen zijn die haar blij maken. En ze horen al helemaal niet weg te rennen van het gevaar, zoals op de markt, een paar dagen geleden, als zij de enigen zijn die de ongelukken hadden kunnen voorkomen.

  Eigenlijk ben ik niets waard.

  'Hé, Lucia.'

  Ik draai me om, om te kijken wie het is, al herken ik de zachte, hoge stem uit duizenden. Het is Caenna, vorige jaren mijn beste vriendin. Ik voel me nog schuldiger. Hoe ik net zat te denken aan dat ik nog nooit een echte vriendin heb gehad, terwijl Caenna er altijd voor me was. Het enige verschil is dat we toen helemaal onderaan de rangorde stonden, terwijl ik nu, met Mae als vriendin, werkelijk wat respect krijg.

  'Hé.' Caenna geeft me een duwtje met haar magere arm. 'Is er wat? Je mag me best terug begroeten.'

  'Sorry.' Ik schud met mijn hoofd om al mijn egoïstische gedachten te verdrijven. 'Ik was gewoon even aan het nadenken.'

  'Dat mag.' Caenna glimlacht. 'Hoe gaat het met je?'

  Het valt me op dat ze, ondanks haar kleine magere postuur, volwassener overkomt. Haar roos zit nog altijd even precies op haar borst gespeld, haar haren zijn nog altijd netjes achter haar oren geschoven door haar witte haarband, maar er is toch iets veranderd. Haar haren zijn wat langer en onregelmatiger, niet zoals vroeger exact tot haar schouders geknipt. Haar wimpers zijn ook wat langer, en dat is, realiseer ik me, omdat ze make-up draagt.

  'Je draagt make-up,' zeg ik.

  'Uh, ja. Maar dat vroeg ik niet. Hoe het met je gaat.'

  'O, het gaat goed, hoor.' Waarom lijkt ze zo gegroeid? 'Je draagt hakken,' constateer ik.

  'Nou, het is maar wat je hakken noemt.' Caenna tilt haar voet op. Aan haar voeten zitten zwarte ballerina's met kleine hakjes. 'Die Mae van jou draagt veel grotere hakken.' Er klinkt een scherpheid door in die zin die ik niet van Caenna gewend ben.

  'Ben je jaloers of zo?' Zelfs ik schrik van mijn tactloosheid.

  'Jaloers? Ik? Waar haal je het vandaan?' Caenna gooit haar haren over haar rug en lacht humorloos. 'Natuurlijk niet. Het is enkel zo dat jij opeens verschrikkelijk populair en geliefd bent geworden, terwijl ik door mijn klas wordt uitgelachen. Maar ja, het zal wel verdiend zijn, want jij doet alles met pure goedheid.'

  'O, Caenna.' Ze heeft gelijk. Waar heb ik dit eigenlijk aan verdiend? Caenna wil tenminste echt populair zijn, en zij krijgt het niet. 'Het spijt me. Als ik er voor kon kiezen om te wisselen, dan zou ik dat doen.'

  Ceanna smaalt. 'Dit bedoel ik. Waarom ben je gewoon zo ongelooflijk perfect, dat er niets op je aan te merken is?'

  'Ik ben echt niet perfect, geloof me,' probeer ik haar gerust te stellen.

  'Het zal wel niet, nee. Je bent in ieder geval te bescheiden om het te erkennen. Weet je? Sorry. Ik kan het nu even niet meer aan. Sorry, het ligt vast aan mij. Aan jou kan het immers niet liggen.'

  Ze draait zich om en loopt weg. In haar eentje gaat ze aan de andere kant van het veld staan.

  Ik ben zo slecht met mensen. Ook ik draai me om. Ik loop rond in het veld, doe niet eens de moeite om mensen op de zuiverheid van hun gave te controleren. Ze kijken me toch alleen maar raar aan.

Vandaag doet Mae een beetje vreemd. Ze gedraagt zich anders dan normaal. In het lokaal draait ze een hele tijd in het rond voor ze op onze vertrouwde plaats rechtsachter gaat zitten, en ze gaat aan de binnenkant zitten in plaats van naast het raam, waar ze altijd zit.

  'Is alles goed?' vraag ik haar.

  Ze heft haar wenkbrauwen op. 'Hoezo? Zie ik er niet goed uit, of zo?' De vertrouwde lichte zelfspot in haar toon mist, haar stem klinkt hoger, scheller.

  'Jawel, hoor. Dat is het niet. Ik bedoel, je bent Mae. Wie kan nou zeggen dat je niet mooi er uit ziet?'

  Het is me wel opgevallen dat haar gavelicht feller brandt dan normaal. Misschien voelt ze zich niet zo lekker en ziet ze er eigenlijk ziek uit, en probeert ze dat te verbergen.

  'Hè? Waar is mijn rode inkt nou?'

  'Je rode inkt? Je gebruikt nooit rode inkt. Je zei dat je dat toch de moeite niet waard vond. Maar je mag die van mij wel lenen.'

  'O, eh, ja, maar vandaag had ik het juist in mijn tas gedaan. Tenminste, dat dacht ik. Dan ben ik het vast alsnog vergeten.' Ze lacht en draait met haar ogen. 'Bedankt, schat. Ik ben ook zo'n warhoofd.'

  In de pauze zitten Mae en ik op bankje buiten, maar Mae heeft allemaal andere meiden en jongens meegenomen. Normaal zijn we hier met veel minder. Terwijl ze druk in gesprek is met een Geel en een Roze meisje, komen er een paar jongens bij ons staan. De meesten negeren mij, maar Stan merkt me op en groet me met een hoofdknikje.

  Ik glimlach terug en zwaai voorzichtig. Waarschijnlijk zag dat er dom uit. Ik laat mijn hand zakken, maar hij komt naast me zitten. 'Hallo Lucia.'

  Ik houd er van hoe hij mijn naam zegt. Zoals hij het zegt, klinkt het als iets speciaals, iets moois. 'Hoi Stan. Hoe gaat het met je?'

  'O, prima. Met jou?' Hij lacht me veelbetekenend toe. Ik lach terug, al weet ik niet waarom we lachen. Ik haal mijn hand door mijn haar, leg het over een schouder en antwoord: 'Het gaat goed,' wat er natuurlijk weer enorm saai uitkomt. Ik pak de appel die ik aan het eten was. 'Ik heb wel honger.'

  'Ik eet altijd groene appels,' antwoordt Stan. En dan: 'O.'

  'Ik kan het verschil best zien, hoor, tussen groene en rode appels,' zeg ik tussen het kauwen door. 'En ik kan het ook proeven.'

  'Ze zeggen altijd dat blinden veel betere andere zintuigen hebben.'

  'Ik ben niet blind, hè?'

  'Weet ik toch.' Hij lacht en ik zie zijn tanden en het ziet er zo schattig uit en ik kan niet geloven dat hij zijn gave niet gebruikt als Donkerrode. Ik bijt op mijn lip als zijn ogen zich in de mijne boren. Ik krijg het warm, warm, zo warm en tegelijk loopt er een rilling over mijn ruggengraat. Hij schraapt zijn keel. 'Eet je wel eens bananen?'

  'Bananen?' stotter ik, maar ik laat zijn blik niet los. 'Eh, soms. Vooral in de zomer. Dan mix ik het met een beetje koude melk en suiker. Dat smaakt heerlijk.' Ik voel mijn mondhoeken opkrullen.

  'Dat klinkt inderdaad goed. Dat wil ik ook wel eens proberen.'

  'Ik ben vanmiddag vrij.' De woorden verlaten mijn mond voor ik er erg in heb, en eigenlijk heb ik er geen spijt van.

  'Ik ook. Altijd wel, voor bananensnack's.'

  'Kom je na school dan mee naar mijn huis?' Ik voel plotselinge zenuwen opborrelen. Wat als hij mijn kamer ziet? Misschien vindt hij me dan wel enorm suf.

  'Afgesproken.' Hij scheurt zijn blik los en richt zich op Mae. 'Hé, Mae. Lukt alles een beetje vandaag?' Hij wiebelt met zijn wenkbrauwen.

  Mae draait met haar ogen. 'Zak.' Haar ogen blijven even bij mee hangen, maar haar blik is kil, niet zoals haar normale blik. Dan wendt ze zich tot een andere jongen en begint te flirten. Ik verbaas me erover dat de jongens zo aan haar lippen hangen. Hoe doet ze dat toch?

  Als de pauze is afgelopen, pakt Mae me bij mijn arm. 'Wat hebben we ook alweer, schat?'

  'Taalwetenschappen.' Ik haak mijn arm in die van haar. Mensen kijken naar ons. Maria knipoogt naar Mae en grijnst. Mae grijnst terug.

  Mae doet helemaal niets bij Taalwetenschappen. Ik probeer maar gewoon zonder haar verder te werken, net zoals ik vorig jaar deed. Ondertussen leunt Mae naar achteren en praat ze met de jongens die achter haar zitten. Een paar minuten voor het einde van de les let ze eindelijk op. 'O, sorry, ik ben de tijd helemaal vergeten. Eh, Lucia, mag ik alsjeblieft je antwoorden even? Ik heb het best wel druk vanmiddag.'

  'Waarmee?' Ik schuif de antwoorden naar haar toe.

   'O.' Ze lacht. 'Ik heb met Maria afgesproken. Maar ik zat dus te denken, waarom kom je niet mee?'

  Ik denk aan de vorige keer, aan de scherpe cocktails, aan Maria's commentaar op iedereen in haar omgeving, aan de brand, en hoe ik ook mijn best doe, ik heb er echt gewoon geen zin. 'Sorry,' zeg ik. 'Ik heb, eh...' Dan schiet het me te binnen, en de opluchting stroomt van me af, omdat ik niet hoef te liegen. 'Ik heb een afspraak met Stan.'

  'Wauw.' Mae heft een wenkbrauw op. 'Je straalt gewoon. Oké. Maar het duurt maar heel eventjes. Ik wil je iets laten zien. Kom op, zeg, Lucia. Dat heb je toch wel voor mij over? Daarna kun je lekker rollebollen met je vriendje.'

  Ik zwijg.

  'Oké, sorry, zo bedoel ik het niet. Het is gewoon... Je wilt me toch wel even helpen?' Ze klinkt een beetje wanhopig.

  Ik zucht. 'Oké, ja hoor. Maar heel eventjes, goed?'

  'Dank je, schat.'

  Dus zo komt het dat ik 's middags met Mae op Maria sta te wachten, die aantrekkelijk en stralend naar ons toe komt lopen. Ze loopt met Roula en Xene – haar vriendinnen die ook mee gingen toen we na de eerste schooldag naar de markt gingen – naar ons toe en blijft met een zelfvoldane grijns hier staan.

  Mae en Maria wisselen een zelfvoldane blik. Mae draait zich naar mij toe. 'Kijk Lucia, we wilden je gewoon iets laten zien.'

  'Ja,' stemt Maria in. 'Ik jullie ook, Roula en Xene.'

  Roula giechelt.

   'Vertel,' zegt Xene.

  En opeens is Maria even Mae en Mae even Maria, zo kort dat ik het bijna niet zie. Maar het meest opmerkelijke is dat hun gavelichten juist minder fel worden.

  'Wacht. Wat?'

  'Je zag het wel, Lucia,' zegt Mae – Maria?

  'Huh.' Xene neemt het tweetal met grote ogen op.

  'Wat gebeurt er? Waarom kijken jullie zo raar?' vraagt Roula.

  'Ze... ze zijn van gedaante verwisseld,' stotter ik. 'De hele dag.' Ik kijk naar hun felle gavelichten.

  'Maria?' Roula draait zich om naar Maria, maar Mae stapt naar voren. 'Ja, schat?'

  Ik voel me misselijk. Ik kijk naar Mae, de echte Mae, die verlegen glimlacht en langzaam naar haar standaard gedaante terug verandert, zodat er twee Mae's zijn.

  Ik wend mijn blik af. Ik hoor Mae zuchten. 'Maria. Stop maar. Het is leuk geweest.'

  'Leuk? Het was geniaal, schat. Lucia had niets door. En je vertelde me toch dat ze kon zien wanneer iemand zijn gave gebruikt?'

  Ik doe geen moeite om haar uit te leggen hoe dat werkt, of dat ze wel degelijk raar deed.

  Maria kijkt naar mij. 'Sorry, lieverd, maar je was wel een beetje onnozel.' Ze giechelt.

  Ik kijk naar de zelfvoldane Maria, die mij duidelijk nog steeds veracht, en dan naar Mae, die ongemakkelijk haar hand door haar haar haalt. Natuurlijk. Nu is ze teleurgesteld, omdat ik niet doorhad dat zij het niet was.

  Ik voel me verraden.

  'Ik moet gaan,' fluister ik, al heb ik veel minder zin in mijn afspraak met Stan dan eerst.

  Ik ben al halverwege het plein als ik een hand op mijn schouder voel. 'Lucia. Wacht.' Voor me staat Mae, met een treurige blik in haar ogen. 'Het spijt me. Het was echt een domme en foute zet van me.'

  Ik bijt op mijn lip. 'Nee, laat maar. Ik snap het wel. Ik bedoel, ik snap dat je een beetje aan iemand anders toe was, dat je weer eens iets nieuws wilde na een week met mij te hebben opgetrokken.'

  'O, alsjeblieft.' Mae zucht. 'Ik zou echt boos worden als ik niet wist dat je serieus bent. Kijk Lucia, het is niet zoals jij denkt. Het ligt niet aan jou. Het is gewoon... ik. Ik zit de laatste dagen niet lekker in mijn vel, en ik liet me meeslepen door Maria. Ik meen het, ook al kennen we elkaar niet zo lang, ik vind je echt een heel lief persoon en je bent me dierbaar.'

  Ik voel mijn wangen branden en mijn mondhoeken opkrullen. 'Ik vind jou ook...'

  'Maar ik moet eerlijk zijn, en dan moet ik dus zeggen dat ik juist niet helemaal eerlijk ben geweest. Weet je nog, op de eerste schooldag, toen ik vroeg jou vroeg of jij Lucia was, de Witte? Vond je het niet vreemd dat zo'n kreng als ik opeens in Witten geïnteresseerd was? Weet je waarom ik zo met je aanpapte? Ik had je nodig. Ik heb je nodig.'

  Ik staar haar aan. 'Ik snap niet zo goed wat je bedoelt. Ik wil je graag helpen, maar ik heb een afspraak.'

  'Een afspraak?'

  'Ja. Met Stan. Sorry.'

  'Wacht.' Mae grijpt mijn arm vast. 'Laat me gewoon even uitpraten. Kan je je nog onze eerste krachtentraining herinneren? Jij wilde me controleren op de zuiverheid van mijn gave, en ik liep weg, want ik zou zogenaamd naar haar het toilet moeten. En je was te goed om het slechte in mij te zien. Maar Lucia, ik ben slecht. Mijn vader... hij is ooit verduisterd door een Zwarte. Ik weet niet wat hij bij me doet, maar het is fout. Hij is een Groene, weet je. En ik voel mezelf verduisteren.'

  Ze veegt wat weg bij haar neus. 'Lucia. Je moet me helpen. Ik heb een Witte nodig. Jij bent de enige die ik heb.'

  'Sorry, maar ik heb een afspraak met Stan.' Ik denk aan Stan, aan de kuiltjes in zijn wangen, de perfect scherpe kaaklijn en zijn heldere ogen die de mijne doorboren en me helemaal week maken. Ik voel me een egoïst. Maar ik voel me ook verraden.

  Ik verwacht dat Mae me gaat bespotten, net zoals Maria deed in haar gedaante, maar in plaats daarvan zucht ze en masseert ze met haar rechterhand haar slaap. 'Weet je, je hebt gelijk. Ik voel me zo stom, zo vreselijk gemeen. Ik heb zo vals tegen je gedaan, en dan verwacht ik dat jij ondanks alles te springen staat om te helpen. Wat ben ik toch een achterbaks kreng. Het is gewoon... Ik ben gewoon zo bang.' Mae slaat haar ogen op naar de hemel. 'Ik hoop echt dat je een fijne middag hebt.'

  Na die woorden moet ik het wel doen. Ik concentreer me op haar, wortel me in haar binnenste – het lijkt alsof ik haar hart kan horen kloppen – en zie het voor me, duidelijk als wat. Haar hart is half zwart. Het is als pikzwarte inkt, begonnen als een kleine vlek en zich langzaam maar zeker verspreidend over haar hele ziel. Dat ik dat niet eerder heb gevoeld.

  Ik denk aan de markt, de brand, mijn passiviteit, en weet: dit is waar ik voor ben gemaakt. Ik moet haar helen. Deze wond is echter zo groot, dat ik hem niet hier kan helen en kan weglopen met Stan alsof er niets gebeurd is.

  'Wacht even,' zeg ik. 'Ik moet even tegen Stan zeggen dat ik niet kan.'

  'Nee,' protesteert Mae. 'Niet doen. Dat verdien ik niet.' Weer grijpt ze mijn arm vast.

  Ik draai me naar haar om en wrik mijn arm voorzichtig los. 'Net zoals ik hem niet verdien.'

~O~

Dit hoofdstuk is wat korter dan normaal aangezien ik het vijfde hoofdstuk opgesplitst heb. Ik vond 5000 woorden we namelijk wat te veel.

Dit hoofdstuk is misschien een beetje saai. Ik beloof dat er meer actie komt in de tweede helft van het hoofdstuk.

Rosa

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro