Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 2

Hé kijk, er zit een streep door de banner. Ik ben zo'n goede designer.

Vale

  Ik ben Vale Blair en ik ben Blauw. Ik had het net zo goed op mijn hoofd kunnen schrijven, want ik krijg toch de aandacht wel. Mensen kijken me toch na. Niet bewonderend, maar met gefronste wenkbrauwen en opgetrokken neus.

  Dit is dus waarom ik een hekel aan school heb. Hoe iedereen naar me kijkt, hoe al die krengerige Roden pareren met hun veel te korte rokjes.

  'Hé, blauwlokje.' De snerpende stem van de Donkerrode Johanna klinkt over het schoolplein. Ze duwt zich van de muur af waar ze tegenaan leunde en komt naar mij toe lopen.

  'Weet je, blauw is zo'n lelijke kleur,' zegt ze als ik niet reageer. Ze knikt naar mijn roos. 'Maar goed, in dat opzicht past hij wel bij je.'

  'Goh, dank je, Johanna.' Ik leg expres mijn haar over één schouder, op zo'n manier waarop zij het ook altijd doet. Mijn haar was officieel blond, zo'n typische goudblonde kleur. Maar ik heb afstand genomen van mijn kinderimago. Ik heb mijn haar zwart geverfd en de onderkant blauw, in dezelfde kleur als mijn roos. Ik mag dan misschien mijn gave niet gebruiken omdat die als te gevaarlijk wordt beschouwd, dat betekent niet dat ik ga verhullen dat ik een oppermachtige kracht heb. Ik wijs naar haar benen, waar een klein plukje donker beenhaar op is te zien. 'Een plekje vergeten te scheren?'

  'Shit.' Ze knipt met haar vingers en het haar verdwijnt. 'Zo beter, Blauw?'

  'Nou ja, jij bent nog even krengerig als altijd.'

  'En jij bent nog altijd even verachtelijk. Je bent zelfs te sneu om zelfmedelijden te hebben.'

  Ik weet dat Johanna zit te wachten op een moment dat ik rood word en wegloop, maar dat is waarom ze me zo haat. Ik loop nooit weg. 'Ik vind het eigenlijk best wel grappig dat je zo veel beenhaar hebt. Gelukkig maar dat je Donkerrood bent, want als je dat haar niet zou kunnen verhullen, zou je waarschijnlijk net als ik gepest worden door de meiden die zich jouw vriendinnen noemen.'

  'Weet je,' zegt ze, 'ik ben hier niet gekomen om tijd aan gavelozen te besteden, dus, de groeten.'

  Gaveloos. Dat zegt degene die alleen maar de kracht heeft om zichzelf mooier te maken. Als ik zou willen, écht zou willen, zou ik haar kunnen martelen en af maken zonder dat ze zich ook maar kan verzetten.

  'Loop je nu weg?' roep ik haar na. 'Hoe kinderachtig.'

  'Ja, ik loop weg. En als je niet ophoudt, vraag ik een van deze Rozen om je in elkaar te slaan.'

  'Je slaafjes, bedoel je?' vraag ik quasi opgewekt, maar ik weet dat ik op mijn hoede moet zijn. Johanna en ik zijn niet voor niets vijanden. Er is een reden waarom ik haar echt niet mag.

  'Ik bedoel de mensen met een leven. Dag, Vale.' Ze smaalt. Ik weet waarom. Mijn ouders waren zo stom om me Vale te noemen, naar het Latijnse woord voor vaarwel. Het waren ironisch genoeg nog wel mijn biologische ouders. Ik ben overigens van mening dat zij de naam "ouders" niet mogen dragen.

  Ik ben geadopteerd. Mijn moeder deelde het me een keer mee, nonchalant alsof ze zei dat we gingen winkelen. Overigens ging ze daarna ook winkelen, maar mocht ik niet mee. Sindsdien heb ik een gloeiende hekel aan mijn biologische ouders, meer dan aan mijn adoptie-ouders, die ook geen bal om me lijken te geven. Mijn biologische ouders besloten om me de naam vaarwel te geven en me maar op straat te leggen, want ja, wat moet je anders met zo'n kind?

  Het komt door mijn kleur, dat weet ik ook wel. Als ik zo'n perfect Donkerroodje was, dan zou ik vast een prachtige naam hebben gekregen en een zo'n even perfect leven. Maar nee, ik werd Blauw en totaal nutteloos, althans, in hun ogen. Mensen zagen me als een gevaar of besloten dat ik waardeloos was. Dus dan leg je jouw kind maar op de straat, hopend dat ze wordt overreden door een koets.

  Soms wil ik gewoon goed gebruik maken van mijn gave. Wraak nemen op al mijn valse klasgenoten en vervolgens mijn biologische ouders opzoeken. Maar ik hoef maar een kick te geven of ik word opgepakt, omdat ik Blauw ben. Ik kan immers wel de tijd stilzetten, dat betekent niet dat de slachtoffers van mijn truc niet bij bewustzijn zijn.

  Wat dan ook. Ik draai me om en loop het schoolgebouw in, met mijn vuisten stevig tegen mijn dijbenen gedrukt. Het is hier een broeiplek van gegiechel, geschreeuw en geklets. Een paar jongetjes die niet ouder dan een jaar of twaalf kunnen zijn, rennen gillend heen en weer — Oranje, natuurlijk. De nieuwe lading eersteklassers is elk jaar al erg genoeg, en elk jaar zijn ze nog vervelender. Maar Oranje eersteklassers zouden gewoon opgepakt moeten worden. Het lijkt net alsof ze regelrecht van de kleuterschool komen. Ik kan altijd nooit wachten tot die mormels op trainingskamp gaan.

  Een paar Rozen in mijn buurt beginnen te gillen en elkaar aan te stoten. Ze maken het gangpad vrij voor een meisje. Ik draai met mijn ogen. Rozen kunnen het niet laten elk persoon die beter lijkt dan zij te aanbidden.

  Ik draai me om, niet onder de indruk, tot ik de roos op haar borst zie en de drukte zowaar snap. Ze is Paars, en Rozen zijn gek op Paarsen, nog gekker dan op Donkerroden.

  Het Paarse meisje glimlacht hooghartig. De Rozen staren haar bewonderend aan. Ze is knap. Donkerrood-knap. Blonde haren die strak naar beneden vallen, hetzelfde haar als ik vroeger had. En haar blauwe ogen zijn zo'n gekke tint dat ze wel violet lijken, iets wat ervoor zorgt dat haar strakke uiterlijk een dromerig randje krijgt.

  Mij boeit het helemaal niets, maar de Rozen zouden de Rozen niet zijn als ze hier niet van doordraaiden.

  Violet beweegt zich sierlijk door de gangen en lacht naar de toeschouwers, als een beroemdheid, en misschien is ze dat ook wel. Dat ik iemand niet ken, betekend in deze wereld niet meteen dat het een onbekend iemand is.

  Af en toe zegt ze iets tegen iemand. Ik kijk toe hoe iedereen zich obsessief op Violet richt, en kan een rol met mijn ogen niet weerstaan.

  Als ik opkijk staat ze recht voor mijn neus. Ik schrik, maar probeer het niet te laten merken. In plaats daarvan richt ik mijn kin ietsje op. Ik heb een hekel aan mijn korte lengte, want daardoor zien andere mensen gauw de gelegenheid om te proberen me te intimideren.

  Ze lacht charmant. 'Je bent Blauw.'

  'Je meent het.' Ik zet me alvast schrap voor wat ze mogelijk met me gaat doen. Als ze zou willen, zou ze me de school in brand kunnen laten steken. Paarsen kunnen nou eenmaal alles bevelen wat ze willen, iedereen is gedoemd naar ze te luisteren.

  'Je bent zeldzaam. Zeldzamer dan ik.'

  'Niet aan gewend, zeker?' Ik voel gewoon een scherpe en denigrerende opmerking opkomen, maar in plaats daarvan zegt ze: 'Nee. Ik ben Helene. Je ziet me vast nog wel een keertje. Leuk om kennis met je te maken, Vale.'

  Mijn bloed bevriest. Hoe weet ze mijn naam?

~O~O~O~

Ik zit in het lokaal terwijl ik luister naar de nutteloze informatie die mijn klasgenoten vertellen. Op vakantie geweest naar het strand — boeien. Waarschijnlijk probeert het kreng wiens woorden het waren ons alleen maar jaloers te maken.

  Ik heb nog nooit strand gezien. We wonen nu eenmaal in het midden van het land, in het zogenaamd prachtige Basilia, het grootste hof van heel Rosarium, en als mijn ouders genoeg geld over hebben, vertikken ze het wel om er iets mee te doen waar ik van mee kan profiteren.

  'En wat heb jij op vakantie gedaan, Vale?' vraagt mijn lerares, een Gele, vriendelijk.

  'O, ik, eh...' Wat is dat nou voor een sadistische vraag? Alsof ze niet ziet dat ik geen bal gedaan heb in de vakantie.

  Een paar kinderen gniffelen en ik voel die bekende woede oplaaien. Ooit, beloof ik mezelf, ooit pak ik ze.

  'Niets.' Ik klem mijn vingers stevig om het potlood. 'Helemaal niets waar jullie je mee bezig willen houden.'

  Nog erger dan het valse gegrinnik van bepaalde klasgenoten, is de meewarige blik waarmee een Lichtroze me opneemt. Ik kijk terug en ze wendt verlegen haar blik af.

  'Ach, kom op,' zegt mijn lerares met die irritante glimlach. 'Er is vast wel iets leuks gebeurd in de vakantie.'

  'Nee,' zeg ik geërgerd. 'Weet u, ik snap eigenlijk helemaal niet waarom u dit gesprek houdt. Je doet er iedereen plezier mee als je ons gewoon naar huis stuurt.'

  'Het spijt me dat je dat zo voelt,' antwoordt ze, 'maar we willen het hier zo gezellig en fijn mogelijk maken. Als je je niet fijn voelt, dan ben ik er voor je. Ik ben je klassenlerares, je mag me altijd om hulp vragen.'

  Ze haalt me letterlijk het bloed onder de nagels vandaan.

  Het meisje achter me begint te gieren. Brandend van frustratie leun ik naar achter en neem haar op. Haar haakneus trilt mee als ze lacht en ik trek mijn wenkbrauwen op. Langzaam stopt ze met lachen, maar ze bijt nog steeds ondeugend op haar lip.

  'Goed, heeft iemand nog andere vakantieverhalen?' gaat de lerares verder, alsof ik niets gezegd heb.

~O~O~O~

Ik loop naar huis. Meteen nadat de kennismaking afgelopen was ben ik naar huis gegaan, zodat ik de echte drukte voor was. Ik heb geen zin om weer uitgescholden of uitgelachen te worden. Ik heb ook geen zin om naar huis te gaan, maar alles is beter dan deze verschrikking. Als ik klasgenoten hoor praten over hoe dramatisch school wel niet is, voel ik me altijd zo benadeeld. Zij worden tenminste gerespecteerd door hun leraren, zij worden niet elke dag uitgelachen. Ik hoef niet eens vrienden te hebben, zelfs respect hoeft niet per se. Maar iets wat gewoon een graadje hoger ligt dan afkeer of medelijden, daar neem ik genoegen mee.

  Wat dan ook. Ik ben gewoon te ongrijpbaar voor hen. Ze snappen niet hoe ik in elkaar zit, dus daarom ben ik maar gewoon niets. Maar eigenlijk, éígenlijk ben ik gewoon te groot voor hen.

  Ik duw de deur van mijn huis open. 'Ben thuis!' roep ik naar mijn moeder.

  Geen reactie. 'Halló?'

  'Ik ben aan het werken, Vale,' snauwt mijn moeder.

  Fijn om te horen dat er niets aan de hand is.

  Mijn moeder is journalist, en jammer genoeg betekent dat dat ze grotendeels thuis werkt, werkend aan haar kalligrafie en dergelijke.

  Ik zucht diep en schop mijn schoenen uit. Ik loop naar mijn kamer en begin me om te kleden. In plaats van het schooluniform had ik iets anders aangetrokken. Een korte topje waarbij de helft van mijn buik te zien was – ik krijg redelijk weinig te eten, dus ik kan het prima hebben – en een rok met ruitpatroon dat precies bij de kleur van mijn haar past: blauw en zwart. Ik heb het outfit echt niet gekozen omdat het zo lekker zat, maar om een statement te maken. Ik ben niet de enige. Vaak doen sommige meiden ook een ander outfit aan. Het mag eigenlijk niet, maar er is niemand die er veel waarde aan hecht.

  Mijn gedachten blijven steken bij Helene, de elegante Paarse van vanochtend. Ze heeft iets intrigerend. Zelfs ik ben bereid om dat toe te geven.

  Ik laat me op mijn bed vallen. Het is niet eerlijk. Het is niet eerlijk dat zij bewonderd wordt omdat ze zeldzaam is, en ik word vernederd.

  Ik draai me om, zodat ik op mijn buik lig, en bijt op mijn lip. Waarom is de wereld zo oneerlijk? Waarom moet ik mezelf zijn? Waarom moet ik, van al die personen die ik kon worden, juist die zeldzame buitenstaander worden? Wat heb ik de wereld ooit misdaan?

  Ik sta langzaam op. Ik pak een elastiekje en bind mijn haar in mijn staart. Dit is een van die momenten dat ik baal van mijn wilde, zelf gekrulde haar. Ik ben er vaak trots op. Trots dat ik mezelf van dat saaie en braaf uitziende meisje in iemand met een statement gemaakt. Als ik ga schilderen, zit het echter nogal in de weg.

  Ik pak een papier en zet hem vast in mijn amateuristische schildersezel. Dat en mijn verf en kwasten zijn zo ongeveer alles wat ik heb. Ik heb het zelf gekocht, van het geld dat ik zelf heb verdiend. Mijn moeder wilde dat ik het aan haar gaf, maar ik heb er verf van gekocht voor ze kon protesteren.

  Dat was de beste beslissing van mijn leven.

  Ik doe mijn ogen dicht om een beeld te visualiseren, en ik begin te mengen. Blauw. Blauw, zoals de kleur van mijn roos, de kleur van mijn haar. Ik zou het blad vol kunnen verven met die kleur alleen al, want ik houd van die kleur, ongeacht wat anderen ook zeggen.

   Maar dat doe ik niet. Ik verf een roos en laat de eerste laag drogen, terwijl ik hem vergelijk met mijn echte roos. Hij is expressiever dan de echte, maar daar ben ik blij mee.

  Ik pak zwart en verf mijn krullen, zoals ze er van de achterkant uit zien. Vervolgens verf ik er aan de onderkant blauwe stroken in.

  Ik verf en verf en als ik het resultaat zie, breek ik bijna. Dat ben ik. Niet in de negatieve manier, zoals anderen me zien, maar zoals ik echt ben. Een meisje met de onwerkelijke Blauwe roos. Ongrijpbaar voor anderen, maar krachtig van binnen.

  Ik tril als het schilderij af is. Overal op mijn handen zitten blauwe vlekken. Ik vind het eng. Eng om mezelf zo verschrikkelijk bloot te geven. Dus ik scheur het papier van het blok en verfrommel het. Even overweeg ik het in de prullenbak te gooien.

  Ik stop het weg in mijn kleerkast.

  Later wil ik een schilderes worden. Het is hard werk, dat weet ik. Het is een lange weg tot erkenning, maar het is het waard. In deze mislukte wereld is kunst het enige wat me op de been lijkt te houden.

  Ik sta op van mijn bed. Het moet een uur of drie zijn, genoeg tijd om er dus even uit te gaan en op tijd thuis te zijn voor het eten. Hoewel ik dat waarschijnlijk moet bereiden.

  Ik loop dus het huis uit en ga op weg naar het stadsmuseum van Basilia. Het is de zesde dag van de negende maan, en op alle even dagen werkt Leonia in het museum. Leonia, een Geel meisje, twee jaar ouder dan ik, is werkelijk mijn enige vriendin. We kunnen samen heerlijk over kunst praten. Ze is bereid me het museum in te smokkelen, want kaartjes zijn veel te duur. Af en toe beoordeelt ze mijn tekeningen. Ik hoop dat ze me vandaag weer naar binnen kan smokkelen, want na school vandaag ben ik toe aan de fijne berusting die de kunst me kan geven.

  Ik loop het museum binnen en ga op de bankjes zitten voor de echte ingang, die waarvoor je geld moet betalen om te passeren. Ik weet dat Leonia altijd een rondje maakt en dan vanzelf langs de ingang komt. Zo ook vandaag. Ze schenkt me een kleine glimlach, het teken dat ik naar haar toe moet komen. Ik sta op alsof ik een normale museumbezoeker ben. De meeste museumbezoekers kijken niet zo van mij op. Ze zijn abstract genoeg om me te laten voor wat ik ben.

  'Achteruitgang,' fluistert Leonia. 'Kom mee.' Ze lacht me toe. 'Hoe was school?'

  Ik zucht. 'Alsjeblieft, begin er niet over. Nog een jaar. Dan kan ik mijn schildercarrière starten.'

  'Ik ben zo blij dat ik van school af ben. Ik kan nu al met zekerheid zeggen dat het de vreselijkste tijd van mijn leven is geweest. Maar over jou gesproken: heb je nog geschilderd?'

  'En beetje...'

  'Heb je het mee?'

  'Nah.' Ik haal mijn schouders op. 'Het is niets.'

  'Ik geloof er niets van. In ieder geval, wil je zien wat er binnen is gekomen?'

  'Ben je gek? Natuurlijk!'

  'Ik zelf vond het best apart. Onze eerste aanwinst hangt in zaal 3. Eigenlijk vond ik het best iets voor jou.'

  'Hoe heet het?'

  'Vuil. Kom maar mee.'

  Vuil blijkt te slaan op het Rosarium. Het is een soort van blik op ons land, vanaf de zijkant. De zijlijn. Alle Hoven zijn er in verwerkt, maar het ziet er uit alsof het op het punt staat neer te storten, het diepe, oneindige heelal in.

  Het ziet er zo nietig uit. Zo vies, klein en vuil. Alles is ongeordend, overal is chaos. Dit is niet de levendige, kleurrijke wereld zoals het Rosarium zichzelf graag ziet, het is een klein vuil landje, gevuld met onderdrukking.

  'Je moet echt weer iets tekenen of schilderen of zo,' zegt Leonia.

  'Ik moet weer naar school, dus veel tijd zal ik niet hebben.' Ik vertel haar niet over mijn probeersel van daarnet, want die was zelfs voor de kunst te persoonlijk.

  'Realiseer je wel, dat je aan die school toch niets hebt als je kunstenaar gaat worden. Des te meer je echter tekent, des te meer ervaring en des te meer je leert.'

  'Vertel jij mijn moeder dat maar. Bovendien, als ze ziet dat ik klaar ben met huiswerk, zet ze me wel aan het werk met klusjes zoals koken of schoonmaken.' Ik zucht. 'Ik haat haar. Volgens mij heeft ze mij alleen geadopteerd, zodat ze iemand had die het werk kan doen. En er nog geld voor krijgen ook. Dat klinkt dat kreng natuurlijk goed in de oren. Ze was zelfs te lui om zelf een kind te krijgen' Ik knars met mijn tanden.

  'Wauw.' Leonia zwijgt even. 'Je mag haar echt niet, hè?'

  'Dat is zacht gezegd. Ik haat haar. En weet je, zij is niet de enige.'

  'Wie haat je dan allemaal wel niet?'

  'Dat is een hele lijst. Moet ik ze echt allemaal opnoemen?' Ik glimlach zwak. Niet omdat het grappig is, maar omdat de andere optie nog veel erger is. 'Ik haat mijn adoptiemoeder en ik haat mijn adoptievader ook, want hij is een luie zak die altijd haar kant kiest. Ik haat Johanna, de Donkerrode trut uit mijn klas, die heeft besloten dat het haar levensdoel is mij het leven zuur te maken. Ik haat mijn klassenlerares, die me zie als een of ander probleemkind dat vast wel met zachte hand aangepakt kan worden. Ik haat mijn klas, omdat ze me uitlachen omdat ze bang zijn zelf buiten de boot te vallen. Ik haat de regering, omdat zij hebben besloten dat Blauwen niet horen te leven of in ieder geval niet hun krachten mogen gebruiken. Ik haat die man die een eeuw geleden de kroonprins heeft vermoord, omdat hij het leven van alle Blauwen na hem heeft verziekt.'

  Ik haal diep adem. 'Maar het allermeest haat ik mijn biologische ouders. Omdat ze me deze naam hebben gegeven en vervolgens ook dit mislukte leven. Ze wilden vast dat ik nooit geboren was.' Ik haal diep adem. 'Nou, weet je? Dat wil ik dus ook. Ze hadden me beter gewoon af kunnen maken. Ze hadden kunnen nadenken, voor ze met elkaar het bed in doken. Ik haat ze. Ze hadden me moeten doden. Dat doen meer mensen. Dat was veel genadiger geweest.'

  Ik bijt op mijn lip en zie Leonia naar me staren, met die bruine ogen die van nature zo nieuwsgierig staan. Dan slaat ze haar armen om me heen.

  Ik accepteer haar omhelzing, en het geeft me een warmer gevoel dan ik in tijden heb gehad.

~O~

Ik ben best wel benieuwd wat jullie van Vale vinden, haha. Ik moet zeggen, ze is redelijk moeilijk om te schrijven en ze is soms best wel bot, maar ze heeft zeker een achtergrondverhaal. Eigenlijk vind ik het ook wel leuk om tijdens het schrijven wat meer uit mijn comfort-zone te komen.

Rosa

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro