De moeder en de dood
De moeder stond daar maar. Haar lange donkere haren hingen als een sluier voor haar asgrauwe gezicht. Ze huilde, tranen stroomde over haar gezicht. De moeder deed geen moeite om haar tranen weg te vegen. Iedereen mocht zien dat ze huilde. Het maakte haar niet meer uit. De moeder was sterk gebleven, maar ze kon het niet meer.
Ze huilde voor haar verloren kind, voor de liefde die ze haar niet meer kon geven, voor zichzelf. Ze huilde omdat ze het niet kon begrijpen. De waarheid drukte op haar, op haar moederschap, haar geweten, haar machteloosheid. De moeder kon het niet langer onderdrukken. De dood was de waarheid.
De moeder wist niet waarom. Was het haar schuld? Wat had ze fout gedaan? De moeder had alles voor haar kind over. Ze wilde haar helpen, haar troosten, haar laten zien dat ze er niet alleen voor stond. Haar laten zien dat er mensen om haar gaven.
Had ze het verkeerd gedaan? Was ze te blind geweest voor haar eigen fouten? Te laconiek? Te onverschillig? Had ze te weinig energie in haar kind gestoken? Haar kind laten wegkwijnen in verdriet? Haar kind laten worstelen met haar gevoelens, haar verdriet?
Ze wist het niet.
Ze dacht dat ze haar dochter kende.
Maar blijkbaar was dat niet het geval.
Haar dochter was een vreemde voor haar. Ze deelden een bloedband, deelden genen, maar ondanks dat was haar dochter haar dochter niet. Ze had nooit geweten wat er in dat hoofd rondging. Wat haar zo maakte als ze was. De moeder wilde dat ze haar dochter beter had gekent, haar had kunnen helpen. Er voor haar kon zijn, zoals een goede moeder beaamt.
De moeder was gefaalt. Haar doel, haar leven, alles stond in teken van haar dochter. Ze deed alles voor haar. De moeder had nooit verwacht dat ze zo alleen was.
Haar dochter, haar bloedeigen kind.
Toen het lichaam van haar kind was aangetroffen op de rotsen, wilde de moeder het niet geloven. Zoiets afschuwelijks, verschrikkelijks, afgrijzend zou ze toch nooit doen. De moeder was te geschokt om te huilen. Ze geloofte het niet ze wilde het niet geloven. Haar kind, haar kleine meid. Dood. Dat kon niet waar zijn. Dat kon de waarheid niet zijn.
'Mevrouw het spijt me ontzettend voor u,' zei een vriendelijke politie agent. Het ware loze woorden. De moeder hoorde de woorden amper. Ze stond daar versteend, met een kloppend hart.
Nee dat kan niet waar zijn. Zeg me dat het niet waar is. Mijn kind.
Het besef was binnen gekomen. Het was waar. De ijskoude waarheid drong tot haar door. Haar kind. Haar o-zo lieve en attente dochter was er niet meer. Alles op overbleef was de leegte. Niet alleen in haar hart, nee ook om haar heen. De zachte haren, de vrolijke stem, de warmte.
De moeder besefte wat ze nooit meer mee zou maken. Ze zou nooit haar kind zien slagen voor haar middelbare school, haar studie zien afronden, haar uitzwaaien als ze op zichzelf ging wonen. De moeder kon nooit huilen op de bruiloft van haar dochter, haar op haar wang zoenen van geluk, haar gelukkig zien worden. De moeder zal nooit meer oma worden, nooit kunnen spelen met haar kleinkinderen, ze nooit zien opgroeien.
De moeder was gebroken. Gebroken door wat haar kind had gedaan.
Hoe kun je mij zo achtergelaten? Zo gebroken? Ik hield van je, meer dan van wie ook!
Haar liefde was niet genoeg. Niet genoeg om te blijven leven.
De dochter zou nooit beseffen wat ze haar moeder had aangedaan. Nooit de tranen over haar moeders wangen zien lopen, nooit de gebroken stem horen, nooit de smeekbedes aanhoren. De dochter zou nooit weten wie ze achterlaat.
De moeder was niet de enige met verdriet, met haar huilde de vader, de tante, de vrienden die nooit echt vrienden waren geweest, de mensen die haar hadden gehaat.
De dochter liet mensen beseffen dat ze fout zaten, dat hun woorden pijn deden. Dat ze niet sterk genoeg was om alles te kunnen verdragen, dat ze haar te kort waren geschoten, dat het gepest haar het diepe in dreef. De pesters besefte te laat dat ze fout zaten, dat ze een leven hadden verwoest. En niet alleen het leven van de dochter, ook het leven van de moeder, van de vader, van de tante, van de vrienden die nooit echt vrienden waren geweest.
De moeder had nooit geweten wat er op school afspeelde, door welke hel haar eigen dochter ging. Ze dacht dat er niets aan de hand was, dat alles normaal was. Ze had nooit getwijfelt.
De dochter was nooit naar haar moeder gegaan. Ze had nooit gepraat, nooit haar hart gelucht, nooit naar een oplossing gezocht. Ze had het over zich heen laten lopen, er niets tegen gedaan. Het heeft haar stukgemaakt en ze deed er niets tegen.
Ze durfte niets te doen. Ze was bang, voor wat er met haar gebeurde, met haar familie, met haar vrienden die nooit echt haar vrienden waren geweest, met haar eigen gevoel, haar eigen toekomst. Ze durfte de stap niet te zetten.
De fatale stap durfte ze wel te zetten. Ze had al vrede gesloten met het geweten dat haar leven nooit zou worden zoals zij dat wilde. Ze had vrede gesloten met de dood.
De moeder had nooit vrede gesloten met de dood. Hij was haar grootste vijand. Hij was degene die levens verwoestte, banden liet verslonzen en vriendschappen liet ontsporen.
De moeder kon haar dochter niet loslaten.
Nooit.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro