3
Aan de voet van de zee blijven we staan. Mijn tenen raken nog net het water. 'Het is tijd,' fluistert Li, meer tegen zichzelf dan tegen mij. Hij laat mijn hand lost en richt zich op de horizon. 'Bij de eerste zonnestralen, komt haar lot haar halen.' Fluisterend, als een zacht lied, sprak hij de woorden, die werden meegevoerd door de wind. Zo bleven we een tijdje staan.
Vlak voor dat de eerste stralen van de zon me raakten pakt Li mijn hand weer, heel voorzichtig, en langzaam trekt hij me vooruit. Met kleine stapjes volg ik. Mijn huid tintelt van de warme zon. Kleine golven spatten tegen me aan, alsof ze me willen tegen houden. Schelpen snijden in mijn voetzolen. Maar het doet me allemaal niets. Het gevoel dat ik in de zee loop, is overweldigend. Niet te beschrijven. Alsof het een deel van me wordt. Vlak voor dat we kopje onder gaan, staak ik mijn volgende stap. Ik aarzel, maar geef me toch aan de zee. Ik houd mijn adem in terwijl mijn lichaam zich begint te vervormen en Li me verder de zee in trekt. Wit licht, en daarna niets meer. Ik geef me over, adem uit en zak naar de bodem van de zee
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro