STERRENLIED
Het was een akelig mooi stukje muziek.Chromatische tonen weerkaatsen op het binnenplein, begeleid door niets meer dan oorverdovende stilte. Ik stelde me altijd voor hoe een enkeling op keek vanuit zijn boek, of hoe een ander een blik wierp door het raam.Maar nog voor iemand iets kon zeggen, nog voor het gezang kon worden uitgejauwd of aangemoedigd, zou alles abrupt tot stiltstand komen. Tot stilte.Tot eeuwige stilte.Alleen was er ditmaal een getuige. En de details van de overlevende waren akeliger dan het lot van de gestorvenen.Want er waren veel sterren vannacht.Ik zal niet beweren dat de chaos van het slachtveld minder erg is, dat zeker niet, maar het is toch net iets minder akelig. Uit het slagveld waren ook al veel sterren voortgekomen. Maar op het slagveld kon je de dood in de ogen kijken, voor hij je mee nam. Kon je je laatste schreeuw nog aan de aarde toevertrouwen, de wereld met een moedig hart verlaten.Dat konden geen van deze mensen. Het enige wat ze konden doen was genieten van het huiveringwekkende muziekstukje dat door de lege straten weergalmde, voor alles wat hen lief was aan stukken werd gereten.Vuur en energie, brokstukken en vernieling. Stilte, geluid, en dood. Het was een wreed einde, een vredig einde. Want dat was wat het akelig maakte: de stilte en de rust die de dood vergezelden.Maar deze keer dus niet voor iedereen.Saphira brieste verontwaardigd achter me en de kettingen om haar poten rinkelden zachtjes mee."Ik weet het schat," zong ik zoet. Maar ik kon de pijn niet uit mijn stem houden. Overleven was een vloek. Al begon de vloek volgens mij zelfs al bij leven alleen.En toch waren er genoeg mensen die het daar niet eens mee zouden zijn. Jammer dat het net die mensen waren die niet hadden kunnen overleven. Dat het net die mensen waren die niet eens een verrast kreetje hadden kunnen uitslaan voor de bom ontplofte. Voor ze eeuwig moesten zwijgen.Een bom hadden ze het genoemd. Want het zei boem.Boem is best wel een bela. Boem is best wel een belachelijk geluid om in dood te blijven.Er waren veel sterren vannacht.In de hemel waren de sterren van gevallen broeders en zusters, van veldslagen, en sinds kort, ook van de boem. Maar ook de stad was een zee van sterren: de mensen waren bang, hadden toortsen aan gestoken, hadden wachters opgesteld.Saphira brieste opnieuw, ongeduldig dit keer. Ik legde mijn hand op haar kop en suste haar in slaap met een zacht melodietje uit mijn kindertijd. Uit mijn vaderland.Het brouwsel dat ik in het midden van de koude torenkamer had gemaakt, lichtte groen op, en niet veel later klonk er een luide knal, die echoode doorheen de vallei.De stad was nog steeds een zee van sterren. Zelfs nog nadat de toortsen door de ontploffing waren uitgedoofd.
Geschreven door PerenneMeraki
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro