Proloog
{Derde persoon}
Kalm kijk ik toe hoe de Roedelleden in paniek uitbarsten zodra ze door hebben dat er een leger Rogues op hun terrein is. Ze waren niet voor bereid, wat hun tot de ultieme prooi maakte.
Mijn oog valt op een meisje, niet ouder dan tien jaar, die paniekerig door de menigte beweegt, alsof ze op zoek is naar iets of iemand. Waarschijnlijk een iemand aangezien ze in de richting beweegt waar geen huizen staan oftewel geen spullen zijn.
Een jonge Rogue valt haar aan en het meisje verstijfd even van schrik, wat de Rogue laat grijnzen. Ik kijk toe hoe hij tegen haar praat, zijn ogen glimmend van lust. Er vonkt iets in de ogen van het meisje en binnen vijf seconden ligt de Rogue met pijn in zijn mannelijkheid op de grond waarna het meisje verder rent.
Ik kan een glimlachje niet onderdrukken. Ze heeft pit, is niet bang om aan te vallen en is duidelijk vastberaden om die speciale persoon te bereiken. Zij word een groot krijger later. Als ze dit chaotische slagveld overleefd, ten minste.
Het meisje word aan de kant gebeukt en valt op de grond. Een tel blijft ze liggen en dan krabbelt ze weer overeind en gaat verder met haar zoektocht. Ik zie haar lippen bewegen, schreeuwend. Een naam om precies te zijn.
Dace.
Direct schieten mijn ogen over het slagveld, opzoek naar de jonge toekomstige Alpha. Waar is hij? Wat maakt hem zo belangrijk dat dit meisje zo vastberaden naar hem op zoek is? Wat maakt hem zo bijzonder? En waar is hij nu?
Daar. Achter het tuinhuisje, omsingelt door drie Rogues die hem grijnzend aankijken staat de jonge Alpha woest te grommen en klaar om aan te vallen. Hij heeft ook pit maar in zijn ogen is niet de koppige vastberadenheid te zien zoals die bij het meisje.
Het meisje is dichterbij gekomen en schreeuwt nog een keer zijn naam. De jonge Alpha kijkt opzij, naar het jongere meisje dat met een koppige vastberadenheid op hem af komt gerend.
De Rogues zien dat als hun teken om hem aan te vallen en direct komt er bloed vrij. Het meisje gilt en woede flitst door haar ogen.
Wat is er toch zo bijzonder aan hem, kind? Wat is er in vredesnaam zo bijzonder dat je naar drie volwassen Rogues toe rent om hem te beschermen en redden? Waarom realiseer je je niet dat je jezelf daarmee straks nog vermoord?
Het meisje valt de Rogue aan die het dichts bij haar is trapt hem hard in zijn zij. Direct veegt de Rogue haar aan de kant, maar het meisje is duidelijk nog niet klaar als ze weer overeind komt, trillend van de adrenaline en woede.
De jongen vecht voor zijn leven maar het is duidelijk dat hij in zijn eentje ze aan kan. Het meisje schreeuwt en springt op de rug van de middelste Rogue waarna ze haar vingers in zijn ogen zet en duwt.
De wolf schreeuwt het uit en probeert haar van zijn rug af te krijgen maar het meisje klemt haar benen stevig om zijn middel en duwt haar vingers nog harder in zijn oogkassen.
Waarom kijkt het meisje niet een beetje verafschuwd? Waarom is er geen enkel spoortje van angst op haar jonge gezichtje te zien? Wat maakt dit kind zo bijzonder? Zo roekeloos? Zo vastberaden?
Zo.... heldhaftig?
De jongen ziet een moment voor de laatste slag bij de middelste Rogue en steekt zijn klauwen diep in het hart van de Rogue, tot woede van de andere twee die direct aanvallen en de jongen op de grond werken.
Het meisje laat de nu dode Rogue los en pakt de arm van een Rogue beet om er vervolgens keihard in te bijten. De Rogue schreeuwt het uit en trekt het meisje met geweld uit zijn vel. Zijn huid komt los van zijn lichaam en blijft in de tanden van het meisje hangen, die het uitspuugt en direct weer in de aanval gaat, maar de Rogue wacht haar op en gooit haar vijf meter verderop neer.
Alle lucht lijkt uit de longen van het meisje geslagen te zijn maar toch komt ze weer overeind, wat haar een geamuseerde blik van de Rogue oplevert. Ze ontbloot haar tanden en gromt. De Rogue doet hetzelfde, alleen dan veel harder en angstaanjagender.
De jongen heeft inmiddels de Rogue die tegen hem vecht bijna overmeesterd en een haast bloedlustige grijns verschijnt op zijn gezicht. Niet veel later ligt er een tweede Rogue dood op de grond en valt de jongen de derde aan, samen met het meisje. Binnen vijf minuten hebben ze hem overmeesterd en kijken ze hijgend naar het dode lichaam van de Rogue die ze zojuist samen hebben vermoord.
Het verbaasd me dat twee van zulke kleine wezens, niet ouder dan tien en twaalf, zulke dodelijke schade kunnen aan brengen.
Het is bijna... bedreigend...
Een woeste schreeuw trekt mijn aandacht en ik zie de Alpha van de Roedel met grote, woeste stappen op de twee afkomen. Direct springt het meisje in houding en de jongen kijkt zijn vader alleen maar uitdagend aan.
De Alpha schreeuwt tegen de kinderen en ik zie de trotse en triomfantelijke blik die het meisje eerst nog in haar ogen had langzaam verdwijnen. De jongen zegt iets terug, wat de Alpha duidelijk nog meer uit zijn humeur brengt en hem nog harder laat schreeuwen. Zo hard, dat zelfs ik het kan horen en ik sta toch echt wel een heel eind verderop.
'Nee! Ze heeft je leven in gevaar gebracht toen ze je naam riep! Ze heeft geluk dat je nu nog leeft anders had ik haar direct vermoord!' Schreeuwt de Alpha woedend.
Dat is voor mij de grens. Dat meisje heeft haar leven gewaagd voor de zoon van de Alpha en als bedankje krijgt ze een tirade over wat er gebeurd zou kunnen zijn als ze zijn naam niet had geschreeuwd.
"Alpha."
'Oudste.' Antwoord hij.
"Ik heb het hele gevecht gezien. Dat meisje is ongelooflijk dapper en een perfecte krijger. Ze heeft het leven van uw zoon gered-"
'En in gevaar gebracht.' Onderbreekt hij me.
"Je weet net zo goed als ik dat hij anders dood zou zijn geweest. Straf het meisje mild maar zeg niet dat ze vermoord zou moeten worden voor één foutje."
'Hoe zou ik haar dan moeten straffen, Oudste?'
"Ik geef je alleen een richting, Alpha. Maak haar de bodyguard van je zoon. Meer zeg ik niet."
'Maar waarom, als ik vragen mag?'
"Ik zag de blik in haar ogen, vol vastberaden koppigheid, puur om uw zoon te redden. En ze is dodelijk. Ze zal perfect zijn."
'Als u het zegt.' En daarmee verbreekt hij de link.
Ik kijk toe hoe de Alpha weer rustiger gaat praten en niet veel later vertrekt de zoon en blijft het meisje alleen achter met de Alpha. Het meisje knikt ernstig, schrikt even maar krijgt dan weer haar ernstige blik terug.
Niet veel later klinkt er een oorverdovende schreeuw door het bos en iedereen kijkt geschrokken om naar de Alpha en het meisje dat op de grond in elkaar is gezakt. De zoon komt terug gerend, schreeuwend maar de Alpha mompelt een paar woorden en drukt zijn duim tegen het voorhoofd van zijn zoon aan. De ogen van de Alpha's zoon sperren zich wijd open, helemaal gevuld met wit licht maar zo snel als het gekomen is, is het ook voorbij.
Ik grimas.
Ik weet niet zo zeker of het wel zo verstandig was om alle herinneringen aan het meisje van zijn zoon af te pakken of om het meisje uit de Roedel te zetten maar ik mag de Alpha natuurlijk niet teveel helpen voordat hij me gaat beschouwen als zijn Orakel.
Ik werp nog een laatste blik op het tafereel voor me, voor ik me omdraai en verdwijn met de wind.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro