Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

.1.


                Het was laat in de avond, iets tegen twaalven. Maar de herberg van het grote dorp zat vol. Het was altijd hetzelfde riedeltje voor het personeel en de herbergier. Bier inschenken, serveren, enkele maaltijden bereiden, serveren en voornamelijk oppassen dat je geen problemen kreeg met de dronkenlappen die vaker aan de tafels zaten te drinken. De herbergier had vaker overwogen om zijn herberg te verkopen door de verschillende omstandigheden die zich altijd op een zaterdag afspeelde, dit was namelijk de dag wanneer de dorpelingen vrij kregen van het werk op het land. Iets dat gevierd moet worden, met bier natuurlijk. Je zag maar weinig vrouwen in zijn gelagkamer, waarschijnlijk waren de enigste onder hen diegene die op reis waren en hier een pauze hielden.

De herbergier was een slimme, rustige en verstandige man, hij keek altijd eerst wie er zijn gelagkamer binnen liep voordat hij een kamer toewees of voedsel. Ze moesten wel deugen, de meeste mannen die dronken aan de houten tafels zaten deugden wel, wist hij. Ze zouden niet snel iets verkeerds doen wat hij niet goedkeurde.

Bijna heel het dorp zal wel in de gelagkamer passen, besefte de herbergier nadat hij bijna door een zwaaiende hand tegen de vlakte werd geslagen. En waarschijnlijk zit ook bijna het hele dorp hier. Inderdaad was de gelagkamer groot, het was groter dan de stallen achter de herberg. De keuken was voor deze tijden ook prettig groot, je kun er een grote haard kwijt, ovens en een spits. De bar die drie meter lang was zat vol met bierplekken en de biervaten die erachter stonden drupte nog een beetje na. Het was geen smerige herberg, integendeel, de grond was van hout, de bierbekers werden goed schoongemaakt, de tafels ook en er brandde een gezellig haardje tegen de muur. Het was een fijne herberg.

Totdat de dronken sfeer werd afgekapt met een houtbijl.

De houten deur van de gelagkamer ging open, de koude wind van buiten liet de kaarsen flikkeren en de meeste personen opkijken. 'O kom op,' jammerde de herbergier, hij mompelde snel iets tegen een dienstmeisje. Zij knikte en begaf zich naar de keuken.

In de deuropening stond een donkere gestalte, de schaduw werd aan de kant geduwd toen hij de gelagkamer binnen stapte. Het was meteen stil, de kille sfeer die van de man afkwam maakte sommige rillen. Iemand voelde zich net als de dood, hij schudde zijn hoofd toen hij op die gedachte kwam. Hij had teveel gedronken.

De man liep met stevige stappen naar de bar. De herbergier stond achter de bar en slikte eens diep en fronste zijn wenkbrauwen. Hij pakte zenuwachtig een doek vanonder de bar en begon nietsvermoedend een beker schoon te maken. Hij keek op toen de man voor zijn neus stopte.

De herbergier vond het enige prettig aan hem dat hij zijn kap af had gedaan. De rest van tot zijn neusbrug naar zijn voeten was angstaanjagend. Zijn neus stond krom, alsof het vaker gebroken was, hij had zo te zien een zachte maar grove huid, zijn ogen waren net niet zwart- de herbergier kon net de rand van zijn pupil onderscheiden van de rest. Zijn roze lippen stonden in een streep en hij keek zoekend, maar ook boos. Zijn zwarte haar reikte tot zijn oorlel en het zat door de war. Verder had hij brede schouders en was gespierd. Onder zijn zwarte mantel droeg hij een grijze tuniek, de herbergier zag een schede.

En werd meteen bang, hij kon de dolk in de schede gebruiken. Maar het meeste waar hij van schrok was dat er schaduwen om de zoom van zijn mantel leken te zweven. En hij was niet de enigste die het had gezien, verschillende dorpelingen gaapte de jongeman aan.

Hij leek zich er niets van aan te trekken, de jongeman zijn ogen gleden af naar het poetsdoek en de beker die een grondige poetsbuurt kreeg. De herbergier voelde een koude rilling over zijn rug glijden toen de man hem aankeek. Hij wendde zijn blik snel af. Hij wist dat hij deze man niet kon tegenspreken, niet de laan uit kon sturen.

'Kan ik u ergens mee helpen?' vroeg hij op zijn aardigste toon, hij was niet in staat aardiger te klinken dan het nu was. De man antwoorde niet. 'Misschien een biertje, maaltijd of een bed?'

De mans ogen waren nu de herbergier aan het bestuderen, zijn donkere wenkbrauwen fronsend. 'Niet met zoiets,' zijn stem was vast en hard. 'Ik vroeg me af-' hij greep naar zijn mantelzak, de herbergier snakte onopmerkelijk naar adem- 'als u dit aanvaardt in ruil voor een beetje informatie?'

Hij haalde uit zijn mantelzak een munt. Hij schoof het met een vinger over de bar naar de herbergier, die gretig de munt aanpakte. Hij gaf er een snelle inspecterende blik over en snakte weer naar adem.

'Een Drachme,' zei hij. 'Waar hebt u die vandaan?' het was een oprechte vraag, Drachme' s waren bijna nergens te krijgen, tenzij je.. 'Laten we zeggen dat ik de goden goed ken,' zei de man met een kleine glimlach. 'U kent de goden?' zei hij ongelovig. 'Wat een eer om u te mogen ontmoeten, ik-'

'Ik had informatie nodig,' onderbrak hij hem, 'het is niet veel...'

'Vraag maar alles wat u wilt vragen- meneer.'

De man knikte, 'goed.' Zei hij. 'Ik ben opzoek naar- naar een vrouw- eigenlijk is het nog maar een meisje,' voegde hij er snel aan toe. 'ze is mooi, rode haren, bleke huid, sproeten, zal waarschijnlijk aardig zijn.' De man had niet in de gaten dat de herbergier van zijn stuk was gebracht bij de detailleerde uitleg van de vrouw van de man. 'Hebt u haar hier gezien?' vroeg de man.

De herbergier wist niet zo goed hoe hij hierop moest antwoorden, misschien was het meisje wel echt zoek, maar misschien werd ze wel achterna gezeten door een gek. 'Ik weet als ik deze vraag wel moet beantwoorden,' zei de herbergier. 'Ik hoop dat u dat begrijpt.'

De man knikte langzaam, hij leek na te denken. Hij stak zijn hand in zijn zak en haalde er nog een Drachme uit. 'Is dit misschien genoeg.' Het klonk aantrekkelijk voor de waard, twee Drachme' s, het was zoveel waard, hij kon naar de koning gaan van Athene, het verkopen en met duizenden munten naar huis gaan. Het klonk zo aantrekkelijk... Maar hij kon het niet doen, wie weet was het een of andere gek... Maar als hij nou zei dat hij haar niet had gezien, wat ook zo was, toch. Ze kon makkelijk onder een mantelkap zich schuilhouden en nu ergens tussen de bezoekers zitten. De herbergier liet zijn vingers over de tweede munt glijden.

'Mag ik vragen waarom u die vrouw zoekt?' vroeg hij.

'Waarom?' vroeg de man nors, 'dat is niet uw zaak.'

'O,' zei de herbergier. 'Anders- anders moet ik een der-'

'Goed,' zei de man. Hij leek na te denken. 'Ik ben met haar gehuwd.' De herbergiers blik gleed naar de schaduwen die een raar geluid leken te maken, alsof ze jammerden.

'Uw vrouw?' stamelde hij.

'Ja mijn vrouw,' de man sloeg zijn vuist op de bar en liet er een derde munt uit rollen. 'Dus kunt u het me nu vertellen.'

'Ik heb haar niet gezien,' zei de man eerlijk. 'Niet een vrouw die aan de eigenschappen voldoet die u beschreef.' De bijzondere man zuchtte diep, 'ik hoef niet met mijn hond langs te komen?' vroeg hij zogenaamd vragend.

De herbergier was bekend met de honden van zulke mannen. 'Nee, meneer. Dat zou niet nodig zijn.'

'Nee.. Ik vraag het maar voor de zekerheid.'

'Ja- ja, het is goed.. Wilt u nog iets anders?'

'Nee, ik vertrek.' De man draaide zich om, de schaduwen om de zoom golfde mee. De meeste gesprekken vielen stil toen de man door de deuropening verdween. Ze voelde waarschijnlijk allemaal hoe de warmte zich weer door hun lichaam verspreidde. De kilheid van de man had iedereen in de gelagkamer geïnfecteerd. Ook de herbergier rilde even, wat een akelige kerel, dacht hij. Wat goed dat hij weg is. De gesprekken kwamen weer op gang toen de deur van de gelagkamer dicht werd geslagen. De herbergier hoorde een luid geblaf, waarschijnlijk had hij het alleen gehoord want niemand anders keek verbaasd op.

Wat niemand wist was dat ze net allemaal hadden kennis gemaakt met de god van de Onderwereld zelf.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro