Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Tijd voor afscheid

・ ⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・

Terwijl de vogels de dag vaarwel zongen met hun avond serenade, nam IJsspikkel afscheid van haar dochter en liep naar het krijgershol. Ze was nog steeds niet gewend aan het nieuwe DonderClankamp, of eigenlijk het gehele nieuwe territorium. Het enige waar ze zich gelukkig wel thuis voelde, was haar nest. Zij had haar plekje gekozen tussen twee grote, uitstekende wortels en daar wat mos neergelegd en een ganzenveer waar ze haar staart altijd omheen krulde. IJsspikkel ging tegenwoordig altijd vroeg naar bed, want zo zou ze haar geliefde eerder zien. Drakenvlieg bezocht haar en haar dochter, Goudsneeuw, elke nacht in hun dromen en zo kon ze toch nog naast haar partner in slaap vallen.

Al snel sloot ze haar ogen en verwachtte meteen haar partner te zien, maar dat was deze keer niet zo. Het was nog steeds duister, alsof ze normaal haar ogen sloot. Toen opeens opende iets voor haar zijn ogen. IJsspikkel sprong geschrokken achteruit en keek angstig naar de twee ogen die haar aanstaarden. Ze waren diep, groenblauw en sprankelden alsof er licht in scheen, terwijl er juist duisternis was. De ogen knipperden een paar keer en fronste.

'Hallo?' sprak ze uiteindelijk weifelend uit. Maar er kwam geen geluid; er was alleen maar stilte en duisternis.

'Hallo', antwoordde de stem toen. Het klonk redelijk hoog, maar niet zo hoog als de stem van een poes, dus ging IJsspikkel ervan uit dat het een kater was. Meteen rezen haar haren overeind van angst. Was dit misschien nog een kat van het lot? Hadden ze haar dan eindelijk gevonden? Vanaf het moment dat ze de katten van het lot voor het laatst had gezien, had IJsspikkel altijd al in angst geleefd. Haar hele leven bestond nu zo ongeveer uit vluchten en gevaar. Ze had gedacht van hen af te zijn, omdat ze dankzij Sparpoot in het geheim haar geheugen had weten te houden, maar de angst dat ze erachter waren gekomen, had haar nooit verlaten. Ze wilde eigenlijk helemaal niet meer op één plek blijven, bang dat het lot haar zo veel makkelijker kon opsporen, maar ze wist dat waar ze ook heen ging, ze was nergens echt veilig. Gelukkig had ze nu eindelijk weer haar Clangenoten gevonden en wist ze dat die haar zouden beschermen met hun leven. Alleen wist ze niet of ze dat echt wel van hen kon vragen.

Al haar vrienden van vroeger waren er niet meer. Haar broer Sneeuwster gestorven en haar vriendin Slangentand was ook nooit meer teruggekeerd van de reis waar ze ooit samen aan waren begonnen. Er was dan ook zoveel tijd verstreken sinds ze haar Clan verlaten had voor een belangrijke missie, en daardoor was er ook zoveel gebeurd dat ze gemist had. Ze was nog niet eens een maan terug en er was nu al zoveel aan de hand. Maar voordat ze zich daarop kon focussen, moest ze eerst uitzoeken wat degene voor haar van haar wilde.

'Je bent in gevaar, IJsspikkel.' Opnieuw schrok ze van de stem. Hoe weet hij mijn naam? Is hij dan echt van het lot?

'H-Hoe weet je hoe ik heet? Wie ben je?' vroeg ze, bang voor het antwoord. Toen opeens begonnen de duisternis een beetje op te klaren en kon ze de kater beter bekijken. Haar instinct had gelijk gehad over dat het een kater was en nu zag ze ook dat hij bruin gestreept was, met een wat lichter neusje. Hij zag er niet heel gevaarlijk uit en eigenlijk best wel vriendelijk, maar toch ook erg sterk. Zoals de meeste katten in het lot, dacht ze terwijl ze zich verzette tegen de rilling die ze voelde op haar ruggengraat.

'Ik ben Bruinwilg en ik wil je vertellen dat het lot achter je aan zit. Ze weten dat je je geweten nog hebt en dat je je alles kan herinneren over Duizendvoet en wat er zich heeft afgespeeld.' Bruinwilgs stem was zo kalm en rustig, maar nog steeds sloeg IJsspikkels hart er door op hol. Haar grootste nachtmerrie was werkelijkheid geworden en ze had geen idee wat ze moest doen.

'Hoe weten ze het?' Haar stem trilde van verdriet en angst en ze zocht naar manieren om zich sterk te houden.

'Volgens mij hebben ze jullie nooit helemaal vertrouwt doordat jullie zo snel weg waren dankzij Licht en hebben ze altijd een oogje op jullie gehouden. Ik denk dat ze eindelijk zeker weten dat je het nog weet. Heb je het misschien aan iemand verteld?' Bruinwilg keek haar onderzoekend aan, zijn ogen rond van medelijden. 'Ja', ademde IJsspikkel met een droevig gebogen kop, 'Ik heb het aan mijn partner verteld, maar dat is al zolang geleden!'

'Vergeet niet dat het lot niet verbonden is aan tijd en het gewoon kunnen terugzien. Waarschijnlijk was dit gewoon hun check van jou en hebben ze je opgemerkt.' Bruinwilg keek haar diep in haar ogen aan, maar IJsspikkel keek gauw weer weg. Ze voelde hoe haar staart uit zichzelf al onrustig heen en weer begon te zwiepen en hoe haar haren overeind kwamen door de rijzende stress.

'Maar hoe weet je dit allemaal?' vroeg ze daarna twijfelend. Het viel haar op hoe Bruinwilgs blik verduisterde en hoe hij schichtig wegkeek.

'Mijn zoon zit erbij', antwoordde hij daarna. Meteen wilde IJsspikkel vragen wie het was, maar eigenlijk maakte het ook helemaal niks uit.

'Wat moet ik nu doen?' mompelde ze meer in zichzelf dan tegen Bruinwilg. Ze liet haar kop hangen en keek peinzend naar haar poten. Ergens wilde ze wel eindelijk de confrontatie met het lot aangaan. Al zolang had ze geen echte rust meer gehad en nu wilde ze eigenlijk dat het allemaal over was. Dat ze eindelijk zorgeloos kon slapen en zich helemaal kon focussen op haar familie en geluk.

'Je moet Licht zoeken', mauwde de bruin gestreepte kater. 'Hij heeft je al eens eerder geholpen en hij kan het weer doen.' IJsspikkel keek de kater geschokt aan. Licht? Zij wist ook bijna wel zeker dat haar goede vriend haar zou helpen. Maar wilde ze hem dat wel aandoen? Kon ze dat wel maken? En hoe zou ze hem überhaupt moeten vinden?

'Weet u waar hij is dan?' vroeg ze, want zijzelf had geen idee waar ze zou moeten beginnen.

'Natuurlijk weet ik waar hij is. Hij is ook mijn zoon', grijnsde Bruinwilg. IJsspikkels mond viel open. Ze wist dat Lichts broer een deel van het lot was, dus dan moest deze de kater de vader zijn van hem en Duister! Ze wilde Bruinwilg nog veel meer vragen, maar opeens voelde ze zich weer teruggetrokken worden naar de levende wereld. Bruinwilg verdween met een flits en plotseling hoorde ze een paar bekende stemmen. Ze spitste haar oren om te luisteren waar het over ging, al wist ze niet waar het geluid vandaan kwam. Maar toen was er een stem die haar direct aansprak. En haar haren vlogen overeind toen ze de woorden hoorden. 'We hebben je gevonden, IJsspikkel.'

⋆⋅⋅⋅⊱∘──────∘⊰⋅⋅⋅⋆

Snakkend naar adem, vloog IJsspikkel uit haar nest. Meteen was ze bang dat ze anderen had wakker gemaakt, maar iedereen lag net zo rustig te slapen als haar dochter. Voorzichtig ontweek ze alle slapende lichamen en zodra ze overal was langsgekomen, sprintte ze als een haas het kamp uit. Ze vloog langs Briesdoorn, die de wacht hield, en negeerde de verbaasde blik van de zwarte kater. Ze kon het toch niet aan hem uitleggen.

Ze rende diep het bos in en al snel was ze verdwaald. Het nieuwe territorium was een stuk groter dan het oude en ze had het nog niet helemaal verkend. De witte poes keek zoekend om zich heen, maar had geen idee meer wat ze moest doen. Nu IJsspikkel wist dat er gevaar kwam, voelde ze zich nergens meer veilig. Zeker doordat het lot zomaar ergens kon opduiken uit het niets. Daarom vroeg ze zich ook af waarom dat eigenlijk niet gebeurde. Ze begon door de stress te hijgen en de wereld om haar heen begon een beetje te draaien, totdat ze een houvast vond.

Haar partner verscheen langzaam voor zich en door de flikkering in zijn beeld leek hij net een vlam door zijn rode vacht. Zijn gele en blauwe oog glommen beide even mooi, net zoals altijd.

'Drakenvlieg', miauwde ze opgelucht terwijl ze weer een beetje tot rust kwam. Ze miste de tijd waarin ze zich nog tegen hem kon aandrukken ontzettend. Als er een keer was dat ik het hard nodig had, was het nu wel.

'Wat is er?' vroeg Drakenvlieg ongerust.

'Het lot weet dat ik mijn geheugen nog heb. En ik weet eigenlijk wel zeker dat ze me veel erger zullen straffen dan dat ze eerst zouden hebben gedaan.'

Drakenvliegs ogen sperden wijd open toen ze sprak en zijn haren kwamen overeind.

'Ik zal je beschermen!' beloofde hij. IJsspikkel glimlachte zachtjes. Haar partner was altijd al dapper geweest en had alles voor haar over. Misschien was dat ook wel de belangrijkste reden waarom ze voor hem gevallen was.

'Ik denk niet dat je er veel aan kunt doen', mompelde ze zachtjes.

'Dan vragen we wel iemand anders om raad! Iemand in de SterrenClan zal vast wel weten wat ze moeten doen, en zo niet dan zoek ik er buiten nog wel naar!' riep Drakenvlieg wanhopig uit. Ze had hem nog nooit echt bang gezien en waarschijnlijk was het nu vooral door zijn zorgen om haar.

'Nee', zei een andere stem toen plots. 'Het is beter als niemand anders hier van weet, straks breng je nog veel meer katten in gevaar.' Het was Bruinwilg die uit de schaduw van de struiken stapte.

Drakenvlieg sprong beschermend voor IJsspikkel en ontblootte zijn tanden, maar IJsspikkel sloeg snel haar staart geruststellend om hem heen.

'Dit is de kat die mij waarschuwde. Hij is de vader van Licht - weet je nog toen ik daarover vertelde?' Drakenvlieg knikte, maar hij hield zijn blik strak op Bruinwilg gericht. 'Hij is ook de vader van iemand in het lot en hij wil me helpen', ging IJsspikkel verder. Drakenvlieg snoof, maar kalmeerde wel.

'Als hij wil helpen, heeft hij vast wel een idee wat we moeten doen en hoe', bromde de rode kater met enkele witte vlekjes.

'Dat heb ik eigenlijk ook wel ja en die heb ik ook al verteld aan IJsspikkel. Licht kan en zal je helpen, alleen heeft hij eerst zelf hulp nodig. Hij zit gevangen in het Meer van Verloren Zielen en om daar te komen zal je je familie moeten verlaten. Hij is zeg maar niet in de levende wereld, dus -' Bruinwilg werd meteen afgekapt en zijn mond klapte dicht.

'Wat?! Moet ik mezelf vermoorden? Volgens mij is de hele reden juist dat ik dit overleef!' riep IJsspikkel angstig en verontwaardigd tegelijkertijd uit.

'Dat snap ik, en daarom had je me moeten laten uitpraten', miauwde de sterke, bruine kater streng. 'Je zal je familie moeten verlaten, omdat er maar weinig manieren zijn om levend in de hemelen boven ons en in je dromen blijf je op dezelfde plek, waardoor het lot gewoon bij je komt terwijl je slaapt. Ik hoop dat je begrijpt dat dit echt niet gemakkelijk zal worden en dat er natuurlijk altijd kansen zijn dat je dit gebied en de inwoners ervan, niet meer terug zal zien.'

IJsspikkel slikte diep en keek achterom naar het kamp, al wist ze eigenlijk niet eens waar dat op dit moment lag. Hoe kon ze haar dochter ooit nog achterlaten na alles wat ze samen hadden meegemaakt? Of eigenlijk niet hadden meegemaakt, want Goudsneeuw en haar broer waren van haar gestolen en ze had ze pas net teruggevonden. Maar met alles wat er gaande was, kon ze haar toch niet in de steek laten? En de rest van de Clan? Al kende ze meer dan de helft niet eens voor haar gevoel, had ze zich meteen erg fijn in de Clan gevoeld en nu was ze pas net terug en ging ze al weer weg. En ze kon ook nog eens aan niemand uitleggen waarom. Maar ze wist dat ze moest gaan. Ze had beloofd om haar geheugen te houden, zodat ze Havergoud, haar oude partner, niet zou vergeten. Daarbij kon ze niet alles voor niets laten zijn geweest. Sparpoot had haar krachten ingezet, zodat IJsspikkel haar geheugen kon behouden, omdat ze alles wat ze hadden meegemaakt niet wilde vergeten. Ze kon het gewoon niet vergeten. En ik ben een kat van mijn woord. Eigenlijk was er nu zelfs nog een reden bijgekomen waarom ze dit moest doen: ze moest Licht redden.

'Kan ik nog wel afscheid nemen?' vroeg ze aan Bruinwilg.

'Natuurlijk', antwoordde hij met een beleefd knikje, 'maar we moeten ook snel vertrekken als we het lot proberen te ontwijken. Ik weet niet precies waarom ze nu nog niet naar je toe zijn geflitst en het snel hebben gedaan, maar dat betekent dat we nu onze kant moeten pakken en er vandoor moeten gaan.'

'Maar heeft het wel zin dan? Als ze toch gewoon uit het niets voor je kunnen staan, hoe kan je ze dan ooit ontlopen?' vroeg Drakenvlieg fronsend.

'Dat is juist ook waarom we Licht moeten redden! Hij kan ze aan.' Deze keer zat er iets meer verdriet in zijn stem, waarschijnlijk omdat Bruinwilg zijn zoon gewoon erg miste en even had IJsspikkel meer het gevoel dat hij Licht wilde redden dan haar echt helpen. Maar wat maakte het ook uit? Wat hij zei klonk logisch en wie weet had Licht een ander idee. Ze had geen andere opties. Ze ontmoette Bruinwilgs blik en keek deze keer niet verdrietig of angstig, maar juist vastberaden.

'Het is tijd voor afscheid.'

・ ⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro