Proloog
・ ⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・
'Je hebt die eekhoorn laten ontsnappen en dat is inderdaad voor ons niet zo handig. Maar bekijk het eens van de andere kant: je hebt het leven van een eekhoorn gered!' probeerde Vuurblad zijn leerling gerust te stellen.
'Ja, maar nu hebben wij niks te eten! Die stomme eekhoorn boeit niemand! Als Boompoot nou gewoon eens een keer zijn mond gehouden had, had ik dat beest zeker te pakken gekregen!' snauwde Boompoots broertje, genaamd Regenpoot.
En hij heeft nog gelijk ook. Maar Boompoot twijfelt al genoeg aan zichzelf. Hoe kan ik ooit een leerling trainen als hij al mijn commentaar als een aanval ziet? dacht Vuurblad. Hij keek naar zijn leerling. Het arme beestje stond weer ineengedoken op de grond. Door zijn bruine vacht leek hij wel een kapotte paddenstoel, maar dat kon hij zekers te weten niet zeggen.
Plotseling werd het even zwart voor Vuurblads ogen. Misschien was het omdat hij verloren raakte op zijn zoektocht naar excuses, of gewoon omdat hij nachten wakker gelegen had. Hij meende na een tijdje zelfs stemmen te horen. Het was alsof hij gek werd en misschien werd hij dat ook wel.
'Is alles oké?' vroeg zijn leerling voorzichtig.
Vuurblad zei niks. Hij staarde wat wazig naar zijn poten. Zijn kop hing omlaag, net zoals de lange takken van de verdrietigste treurwilg op aarde. Het zwart loste langzaam op, maar het beangstigende gevoel ging niet weg.
'Sorry, mijn fout.' Vuurblad keek met grote ogen toe hoe een donkergrijze kater op de plek zat waar eerder Boompoot had gestaan. Hij had rode, gloeiende ogen die hem op een Duistere Woudkrijger lieten lijken.
Vuurblad vouwde zijn oren naar achteren. 'Wie ben jij? Waar zijn Boompoot en zijn broer?'
De zwarte kater begon rustig zijn poot te likken. 'Ik ben Schaduw; vierde lotkat en ik heb een missie voor je. En over je leerling en zijn mega vriendelijke broertje: ze zijn opgeslokt door een portaal en zijn nu in een totaal andere dimensie aan de andere kant van de wereld.'
Vuurblad slikte. 'Wat? Echt?'
'Nee, dat was een grap. Je had je gezicht moeten zien! Het is zolang geleden dat ik iemand zo de stuipen op het lijf kon jagen! Maar maak je geen zorgen. Dit is een visioen dat zich buiten de tijd afspeelt. Ze zullen nauwelijks merken dat je weg bent geweest,' lachte hij.
Vuurblad trok zijn wenkbrauwen op. Schaduws woorden waren net zo vreemd als sneeuw in groenblad. 'Oké, maar wat wilde je me nu zeggen dan?'
De donkergrijze kater maakte het zichzelf comfortabel en stak zijn twee oortjes de lucht in. De pluisjes die aan de topjes van zijn oren zaten, hingen mooi naar de zijkant. Zijn blik werd opeens een stuk serieuzer. 'Iemand probeert het lot te veranderen wat drastische gevlogen heeft voor alles en iedereen. Het verstoort de balans waar wij zo ons best op doen die te behouden!'
Daarna haalde hij diep adem en richtte zijn blik op Vuurblad. De oranje kater keek hem met grote ogen aan. 'En jij moet hem stoppen. Jij bent de uitverkorene.'
Vuurblad schudde zijn kop en beet zijn tanden op elkaar. Een gemengd gevoel van trots en irritatie ging door hem heen. Hij was al flink op leeftijd en zou zich binnenkort bij de oudste voegen. Hij had veel behoefte aan rust en vond dat hij daar ook recht op had. Maar aan de andere kant was het wel heel erg gaaf dat ze juist hem gekozen hadden. Alsof hij speciaal was. 'En wat wil je dan dat ik doe?'
'Een wit met oranje kater met rode ogen opsporen. Je kan hem heel goed herkennen aan zijn slecht gevoel voor humor en een slecht verzorgd uiterlijk,' zijn stem trilde een beetje. Vuurblad begreep niet precies waarom. Het enige wat hij wist, was dat hij hier absoluut geen zin in had.
'Dat klinkt verdacht veel als Licht. Ik dacht dat hij voorgoed gevangen zat in dat magische meer van jullie,' miauwde Vuurblad.
Schaduw schuifelde zenuwachtig heen en weer. 'Wie hij is, doet er nu niet toe. En hij zit inderdaad in het Meer der Verloren Zielen, ik wist niet dat je dat al wist. Waarschijnlijk was je daarom ook zo'n logische keuze volgens Duister. Maar goed, je moet zorgen dat hij in dat meer blijft. Iemand zal hem namelijk proberen eruit te halen en dat mag niet gebeuren.'
Vuurblad wist nu zeker dat het Licht was. Hoewel hij een vreselijk gevoel voor humor had en haast niks aan uiterlijke verzorging deed, was hij een goede vriend van hem geweest. En vrienden bevecht je niet. Dat is hetzelfde als je als een kat met een muis gaat samentongen. Dat klopt gewoon niet. Ook was dit niet eens zijn probleem. Met dat zij hun meer niet goed bewaakten, had hij niks mee te maken.
Vuurblad voelde woede opborrelen. Het gevoel klom vanaf zijn poten steeds verder omhoog. Zijn ademhaling ging hoog in zijn borst zitten en zijn kaken klemde hij stevig op elkaar. Hij siste: 'Heel erg bedankt voor je aanbod. Maar het is niet dat ik mijn vriend ga bevechten, omdat jullie je eigen problemen niet eens kunnen oplossen.'
Schaduw maakte zijn borst breed en stond op. Zelfs voor de lengte die hij had, leek hij nu angstaanjagend sterk. Zijn rode ogen begonnen te gloeien. Het leken wel twee rode zonnen. 'Het is niet dat je een keuze hebt.'
Schaduws ogen werden steeds feller en feller, totdat alles om hem heen rood was. Vuurblad kromp geschrokken in een. Hij voelde zich een klein, schriel muisje die op het punt stond vermorzeld te worden.
Na een paar hartslagen durfde Vuurblad weer op te staan. Maar terwijl hij dat deed, werd hij overvallen door een duizelig gevoel. Het voelde alsof zijn hoofd steeds op een neer schudde en zijn poten nergens meer grip konden vinden.
Vuurblad probeerde om zich heen te kijken, maar het enige wat hij zag was rood. Bloedrood. Er was geen spoor van Schaduw te bekennen.
Vuurblad tilde zijn poot op om een stukje verder te lopen, maar juist op dat moment begon het rood langzaam te vervagen. Het loste op als rook. Eerst verdween het bovenaan en daarna zweefde de rest ook weg. Maar zijn uitzicht werd er niet bepaald mooier op. Hij stond midden in een grijsgroenig woud met bomen die zich meters boven hem uitstrekte. Hun takken schommelden piepend en krakend heen en weer en dikke sluiers mist zweefden als spoken over de grond.
'Schaduw?' vroeg Vuurblad voorzichtig.
'Ik ben hier.' Vuurblad kon de schim van de zwarte kater in de verte zien staan. Hij leek helemaal zwart, op zijn rood gloeiende ogen na.
Schaduw trippelde snel naar hem toe en ging recht voor Vuurblad staan. Hij zette zijn borst naar voren. Waarschijnlijk probeerde hij zich groot te maken, maar nu leek hij meer op een roodborst dan een stoere kater.
'Waarom doe je me dit aan?' stamelde Vuurblad.
'Kijk eens naar beneden,' miauwde Schaduw, zijn vraag negerend.
Vuurblads poten trilden. Voorzichtig boog hij zijn kop naar beneden, maar haalde hem snel weer terug toen hij zag wat daar was; hij stond niet op vaste grond, maar boven een redelijk steile afgrond die een beetje daalde en toen oneindig lang doorliep. Op de rand van de afgrond hing een dikke mist en stonden donkere bomen. Er waren holen in de zijkanten van de kloof, gevuld met katten die in hun nesten lagen. Sommigen leken hem niet op te merken en anderen keken hem aan met een enge, emotieloze blik. Alsof ze hun ziel verloren waren.
'Wat is dat?!' riep Vuurblad geschrokken uit.
'Als je nu niet naar me luistert, zul je daar zelf wel achter komen!' siste Schaduw.
'Dit is niet eerlijk! Je chanteert me!' miauwde Vuurblad.
'Inderdaad, je hebt tien tellen de tijd om je te bedenken, voordat zwaartekracht zijn werk gaat doen,' miauwde Schaduw simpel.
Vuurblad wist niet wat zwaartekracht was, maar hij begreep wel dat het waarschijnlijk niet veel goeds betekende. 'Ik doe alles wat je maar wilt!'
・ ⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro