Een warm welkom
・ ⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・
'Het Woud der Verloren Zielen?' vroeg IJsspikkel geschrokken. 'Is dat zoiets als het Duistere Woud?' Haar vacht prikkelde, ze voelde zich hier totaal niet op haar plek.
Bruinwilg schudde echter zijn kop. 'Nee, dit is niet per se een plek voor slechte katten. Dit is gewoon voor de katten die nergens anders een thuis hebben kunnen vinden.'
'Maar waarom ziet het er dan zo somber uit? Als het goede katten waren, verdienen ze toch iets beters dan dit!' Met haar staart zwiepte ze heen en weer. Het was hartstikke oneerlijk voor alle katten die hier opgesloten zaten. In dit mistige, ongezellige bos. Het leven na de dood zou iets moeten zijn om tot rust te komen, om te kunnen doen wat je wou doen met een omgeving die bij je paste. Bang voor de dood was normaal, maar toen ze vroeger nog in de SterrenClan had geloofd, had het haar altijd gekalmeerd om te bedenken dat ze zich bij haar voorouders zou voegen voor eeuwige rust. Maar als ze hier zou eindigen, was al dat comfortabele aan de dood weg.
'Ik zou je er niet al te druk over maken, we zijn hier zo weer weg', bromde de bruine kater. Hij flikte met zijn staart naar haar dat ze hem moest volgen.
'Zo weer weg?' vroeg IJsspikkel verbaasd terwijl ze achter hem aan liep.
'Ja, we zijn hier alleen om Licht te redden, dat weet je toch? Niet dat dat heel makkelijk zal zijn ... maar we vinden vast wel een manier!' Een optimistische blik scheen in Bruinwilgs ogen. Als hij hoop had, dan zou IJsspikkel dat ook hebben. Hoop was haar krachtigste wapen, had ze gemerkt in al haar avonturen, en ze zou het nooit meer loslaten.
'Maar hoe is Licht hier eigenlijk beland? Hij kende de Clans toch ook? Of nou ja, zijn Clans', murmelde de witte poes. Ze kon het nog steeds moeilijk begrijpen, al die verschillende universa, die toch wel weer samen konden komen. Waarschijnlijk was het iets waar ze nooit antwoord op zou krijgen. Het hoorde gewoon bij de natuur, en die werkte op een mysterieuze wijze. 'Het is gewoon dat ik altijd dacht dat Licht wel ergens had om naartoe te gaan. Dat verdiende hij. Maar als hij hier zit en dood is, hoe wilde je dan dat ik hem zou redden?'
'Dood is hij niet precies, het is wat anders. Iets wat waarschijnlijk ook moeilijk te begrijpen is, maar dat doet er niet toe. Het gaat erom dat hij te redden is en dat is het belangrijkste!' Bruinwilg stapte vastbesloten verder. Hij had een duidelijk doel en niks leek hem nog van zijn pad te kunnen duwen.
IJsspikkel voelde zich echter minder zeker van haar zaak. Haar nekharen rezen langzaam overeind en ze keek over haar schouder. Werden ze bekeken? Opeens zag ze een oranje flits tussen de bomen door. Voor zolang als een bliksemflits erover deed om de aarde te raken, had ze oogcontact met de rennende de kat. In zijn blik zag ze een vastberadenheid die haar niet beviel. Deze kat was op haar aan het jagen! 'Bruinwilg!' riep ze.
De bruine kater draaide zich onmiddellijk om, zijn ogen fonkelden duister. 'Het lot', gromde hij geïrriteerd. 'Kom op, rennen!' Met een flik van zijn staart, zette de kater zich af en sprintte weg. IJsspikkel vloog er achteraan, zo snel als ze kon. Al manen was ze bezig met het ontlopen van die katten en vandaag zou niet haar laatste dag worden. Haar herinneringen waren voor haar het meest belangrijk. Ze kon ze niet kwijtraken. Ze mocht haar avonturen niet vergeten, die waren deel van haar identiteit. Als het lot haar geheugen zou afnemen, dan kon ze niet weten wie ze nu werkelijk was - of juist was geworden. Daarom was het zo belangrijk voor haar om haar geheugen te behouden.
'Hij is sneller!' riep ze hijgend naar Bruinwilg. Ondanks dat ze verjongd was door het lot, was ze toch opnieuw redelijk oud geworden en ze was helaas nooit de snelste geweest en dat bleek nu.
Vanuit haar ooghoek zag ze de oranje kater via de andere kant dichterbij komen. We moeten naar links! dacht ze. Door haar tempo te verhogen, bereikte ze met veel moeite Bruinwilg en neusde hem wat meer naar de goede kant.
'Stop!' schreeuwde Bruinwilg ineens. De bruine kater kwam glijdend tot stilstand, waardoor een wolk van stof IJsspikkel verblindde. Met zijn staart greep hij haar snel beet, waardoor ze net niet over de afgrond gleed.
'Een kloof!' ademde IJsspikkel geschokt. Ze konden nu geen kant op! Allebei draaiden ze zich om naar de oranje kater die op hen af kwam stormen. IJsspikkel slikte angstig. Zouden ze de gok moeten wagen en in de kloof van mist springen? Was dat beter dan gepakt worden door deze kater?
Plots schoot Bruinwilg naar voren en haalde uit naar de vreemde kater. Zijn nagels vlogen over de wang van zijn tegenstander. 'Ren, IJsspikkel!' riep hij.
IJsspikkel keek om zich heen. Waar naartoe dan? Er was geen uitweg hier! Voor ze zich had kunnen bedenken, sprong de oranje kater op hem af, maar Bruinwilg was hem voor. Hij beukte de kater weg en belandde zelf op IJsspikkel, die en verschrikte kreet slaakte. Door Bruinwilgs vaart, viel ze achterover en rolden ze zo de kloof in. Oh, moeder natuur, help ons!
Enkele hartslagen later, belandde ze keihard met haar rug op de grond. IJsspikkel kromp ineen van de pijn en bleef nog even liggen.
'Sorry', pufte Bruinwilg. Met zijn neus probeerde hij IJsspikkel overeind te helpen. 'Gaat het een beetje?'
IJsspikkel strekte haar rug en schudde de grindkorrels uit haar vacht. 'Ik heb geluk gehad', mompelde ze. Haar gezicht vertrok van de pijn, maar ze probeerde toch een glimlach op haar snoet te toveren. 'Wie was dat?'
Bruinwilg schopte met zijn grote voorpoot een steentje weg, gefrustreerd. 'De uitverkorene van het lot. Hij zal waarschijnlijk alles doen om ons te stoppen.'
IJsspikkel snoof en schudde afkeurend haar kop. 'Die lotkatten doen ook nooit wat zelf, hè? Stelletje luilakken.'
'Hm, er is teveel te doen en ze dragen meer verantwoordelijkheid dan iemand ooit zou kunnen bedenken. Het leven van een lotkat is allesbehalve een pretje', mompelde de bruine kater, al leek hij het met moeite te kunnen toegeven.
IJsspikkel keek schuldig naar haar poten. Zij wist ergens ook wel dat het lot alleen maar het juiste probeerde te doen - voor alle universa, niet alleen de hare. En nu bezorgde zij hen alleen maar meer proberen. Geschokt snakte ze naar adem. Was zij hier nu gewoon de schurk? Was zij hetgeen geworden wat ze altijd had willen verdrijven? Haar hele leven had ze al gevochten tegen kwaad... werd ze dan nu echt zo ... zoals Duizendvoet? Maar zij had goede bedoelingen! Ik wil alleen maar mijn vriend redden en ontsnappen aan het lot! Is dat dan echt zo kwaadaardig? Was zij echt zo kwaadaardig?
'Wat zal het betekenen als we Licht eenmaal hebben gered?' vroeg IJsspikkel onzeker.
Bruinwilg haalde onwetend zijn schouders op. 'Ik weet het niet precies', bekende hij. 'Lichts lot was eigenlijk al over en als we hem eruit halen, zal hij moeten zoeken naar een nieuw doel om te volbrengen. Dat kan veel veranderingen met zich meebrengen. Maar toch geloof ik dat het het juiste is om te doen. Licht had altijd al een grotere bestemming dan het Meer der Verloren Zielen. Het is tijd dat hij zijn ware lotsbestemming vindt.'
'Het Meer der Verloren Zielen? Is dat waar Licht gevangen zit? Hoe gaan we hem eruit krijgen dan?' bombardeerde ze Bruinwilg met vragen.
'Om dat te kunnen doen, is er een speciaal ritueel nodig en moeten we wat opofferen...' De bruine kater zei nog niet precies wat die opoffering was, en IJsspikkel kreeg het gevoel dat dat met een reden was. Wat kan ik in vredesnaam geven om op te offeren? Ik heb niks hier, alleen mezelf.
'Kom', murmelde de kater. Hij wenkte met zijn staart naar IJsspikkel om hem te volgen. 'Volgens mij lopen we al lang zat door deze kloof.' Hij trippelde richting de steile wand en wachtte op de witte poes.
IJsspikkel bestudeerde de stenen muur goed, zoekend naar een weg om omhoog te klimmen. Uiteindelijk waagde ze de sprong. Heel even gleden haar achterpoten weer weg, maar Bruinwilg ondersteunde haar en duwde haar omhoog. Zodra ze over de rand heen was, stak ze haar voorpoten naar Bruinwilg uit en trok hem met al haar kracht omhoog. Hijgend rustte ze even uit. Dat is gelukkig goed afgelopen!
Maar toen draaide ze zich omdraaide, zag ze iets bekends. Ze keek recht in de groene ogen van haar tegenstander.
・ ⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・ ⋆ ・ ⠄⠂⋆ ・
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro