Hoofdstuk 37
Alles is gespannen. Mijn armen, mijn benen, mijn kaak staat strak en mijn vingers zijn zo stevig om het handvat gevouwen dat mijn knokkels wit zijn geworden. Ze wil dat ik het doe. Of wil jij het? Mijn ogen zijn gefixeerd op haar. Haar prachtige gezicht, lieve ogen en bijna perfecte neus. Nu staan ze hard. Ik mis haar zachte gelaatstrekken, maar die heb jij van haar afgenomen. Net als zoveel meer. 'Wat wil je dat ik doe?' vraag ik bars.
'Wat jij wilt,' zegt ze onverschillig, terwijl ze verder bij me vandaan stapt. Langzaam wordt de afstand tussen ons groter, alsof er een kloof in de linoleum vloer ontstaat. 'Het is altijd aan jou geweest. Mijn verhaal doet er niet toe.'
Ik lach schamper. 'Wanneer leer je dat ik hier niks aan heb kunnen doen! Jij bent degene die me de waarheid heeft laten zien. Het is allemaal jouw schuld!' Mijn ogen vliegen door de hal, op zoek naar jou. Op het moment dat die woorden mijn lippen verlaten, besef ik dat ik haar dit niet kwalijk kan nemen. Ik weet niet wat je met haar hebt gedaan, maar zij is net zo goed jouw slachtoffer als ik dat ben. Je speelt een spelletje met ons. Ik hoop dat je ervan geniet.
Ik smijt het mes de gang in, ver weg van haar en ver weg van mij. 'Niemand wordt hier gestraft voor fouten waar wij niks aan konden doen,' grom ik. Met een knal valt het mes in de duisternis van de gang en glijdt nog een stukje weg. Het is nu van de duisternis.
Ruby glimlacht zwakjes. 'Vaarwel, Scarlet.' Hoewel de woorden akelig kil uit haar mond komen hoop ik dat er ergens nog een restje liefde in zit.
Ze draait zich om en loopt de duisternis in. Haar schooluniform beweegt bij elke stap die ze zet en haar haren swingen heen en weer. Ze is mooi, al zitten er bloedvlekken in haar kleren en is ze iemand die ik nooit meer zal kennen. Misschien is het omdat ze net abstracte kunst is. Gemakkelijk te verafschuwen, maar ergens vol van ontoegankelijke schoonheid.
Verslagen blijf ik achter. Niet-wetend of ik haar achterna moet gaan, of moet blijven staan. Wat doe je als je hele wereld compleet omhult is met andermans duisternis?
Snel zet ik dat idee aan de kant. Ik heb een missie. Als ik wil dat het stopt, moet ik het eindigen. Het stopt hier en nu.
Mijn ogen schieten naar de deur waar Ruby door verdwenen is. Haar volgen kan ik niet, want er staat een schaduw tussen mij en de uitgang. Jij zit vast in ons verhaal en de enige manier om hieruit te komen is van jou af te komen.
Ik wil een vrolijk einde en jij gaat dat niet van me afnemen.
Ik weet waar ik heen wil. De plek waar ik jou voor het eerst echt gezien heb. Misschien was je er al eerder, maar daar is waar het voor mij begon: het muzieklokaal. Met een doel voor ogen, een mes in mijn hand en een sterke wil, bewandel ik het labyrint aan gangen richting het muzieklokaal. Ligt het aan mij, of wil je me tegenhouden door me in de war te brengen? Ik ben al eens door deze gang gegaan.
eur van het muzieklokaal en slaat hem achter je dicht, alsof je nog kan schuilen. Ik grijp het handvat vast en ruk er aan, maar de deur geeft niet mee.
'Je weet dat je niet kan schuilen!' roep ik door de deur. 'Ik weet waar je bent, ik weet wat je bent. En ik weet wie je bent,' sis ik.
Ik blijf aan de deurklink rammelen. Het maakt me niet uit hoelang ik het zal moeten proberen. Eens moet je opgeven en ik zal je vinden als je het doet.
En ik zal je vermoorden.
Ik stap naar voren met het loodzware mes dat in mijn rechterhand ligt. En dan vult een enorme knal de school.
Het zijn niet de keyboards die verder uit elkaar spatten. Het is de deur van de school. Luide voetstappen piepen over de vloer, luider en luider onze kant op.
'Echt niet,' grom ik naar je. Ik wil mezelf naar voren werpen, om mijn handen om je keel te vouwen, het mes in je lichaam te steken. Om te zorgen dat de nachtmerrie die jij veroorzaakt hebt eindelijk ophoudt, als ik twee handen om mijn enkel voel en me regelrecht naar de grond werpen. Door mijn wimpers zie ik je vervagen, oplossen in je veilige duisternis en ik weet dat je gelijk hebt. Jij. Wint.
'Scarlet SintClaire, je staat onder arrest wegens verdenking van moord. Doe je handen omhoog!' De stem klinkt bars.
'Je begrijpt het niet! Ik ben hier niet de slechterik! Ruby heeft gelogen.' Ik weet dat het compleet zinloos is. De echte slechterik is hier allang niet meer en ze denken nu toch al dat Ruby het slachtoffer is. Ik moet mezelf beschermen. Niemand anders gaat het voor me doen. Jij al helemaal niet.
Een hand grijpt naar mijn polsen. Net op tijd weet ik mijn handen weg te bewegen. Alarmbellen galmen door mijn hoofd. Ik moet iets doen. Al drukken knieën zwaar mijn rug om me op de grond te houden en ben ik te uitgeput om overeind te komen. Zo kan het niet eindigen. Dat mag niet. Jij mag niet winnen. Dat verdien je niet wat je ook maar mag zijn.
Een wanhopige piep ontsnapt uit mijn mond als ik mijn hand vooruit steek. Mijn vingers omklemmen het lemmet van het mes. Ik wil geen monster zijn, maar er is geen andere optie meer over.
'Leg dat me-' Een van de agenten is midden in haar zin, terwijl ik het wapen steviger omklem. Ik draai me om, klaar om van me af te slaan, als een knal alles overstemt. Mijn oren piepen en het commando vervaagt. Voor enkele seconden is het doodstil en lijkt het niet tot me door te dringen wat er gebeurd is. Ik voel niks en dan voel ik alles.
Mijn lichaam geeft op en toch ben ik niet bang. Misschien had ik al die tijd al geweten dat het hier zou eindigen. Je hebt immers nooit genade getoond.
Pijn overmeesterd me voor het leven als een golf uit me wegvloeit. Een warme vloeistof maakt mijn shirt nat. We weten allebei dat het bloed is.
Einde verhaal
Ga terug naar HOOFDSTUK 36
Of begin helemaal opnieuw in HOOFDSTUK 6
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro