Hoofdstuk 2
De busdeuren zijn dezelfde kleur rood als de verfvlek op mijn schooluniform. Ik heb inmiddels gemerkt dat rondlopen met een rode vlek op je rok de aandacht trekt. De ogen van vreemden volgen je en hun stemmen fluisteren achter je rug, maar als je je omdraait, is het stil. Normaal zou ik me eraan hebben geërgerd, maar nu heb ik mijn aandacht alleen maar bij Ruby. Hoe had ik kunnen denken dat een smeekbede bij de decaan alles recht zou zetten? Zo simpel is het niet en zo simpel zal het voor ons ook nooit worden. Ik wil het er zo graag met haar over hebben, vertellen dat het me spijt, ook al heb ik dat al heel vaak gezegd. En toch krijg ik de woorden niet over mijn lippen. Ik had moeten luisteren naar haar.
Ruby lijkt mijn frustratie niet te delen. Geduldig wacht ze tot de deur openschuift en we de bus uit kunnen. Zonder haar met geborduurde bloemen versierde kleding kan ze bijna voor een normaal schoolmeisje doorgaan. Anders is zij altijd degene die nagestaard wordt.
Er hangt een vreemd soort stilte tussen ons in. Ze voelt niet boos aan. Misschien ben ik het wel, die de woede op haar projecteert, omdat ik vind dat ze boos moet zijn en toch kan ik de spanning tussen ons niet aan de kant zetten. Ik bijt op mijn lip en gluur naar haar. Hoe kan ze niet boos zijn?
We lopen het kleine cafeetje dat op de hoek van de kruising staat binnen. Dit is ons plekje, waar we altijd schuilen voor de wereld. Het valt helemaal niet op tussen de luxe kledingzaken en flitsende uithangborden van winkels waar we nooit zullen shoppen. We hebben het ontdekt toen we 's avonds nog over straat liepen en gevolgd werden door een enge zwerver. Dit was de enige plek die nog open was. De serveerster was ontzettend vriendelijk, gaf ons wat te drinken en maakte zelfs een praatje met ons. Normaal zou ik dat niet leuk hebben gevonden, maar ze leek echt bezorgd te zijn om ons en die enge man buiten. Niet alleen dat, de muzieksmaak van hen is echt pijnlijk goed. Oké, vind ik dan. Ruby zou me tegenspreken, aangezien alles wat ik leuk vind, zij soft vindt en alles wat zij leuk vindt, is niet mijn stijl. Soms heb ik echt het gevoel dat we twee uitersten zijn. Het is een wonder dat we zo nauw zijn en toch zie ik me geen leven voor me zonder haar erin.
Haar gezicht vertrekt even zodra de trage pianoklanken ons tegemoet komen. Ze gaat aan ons vaste tafeltje, onder een nepplant bij het raam zitten. 'Wat wil jij?' Ze neemt geen moeite de met zilveren bloemen versierde menukaart te pakken. We kennen hem beiden uit ons hoofd.
'Ik heb zin in een pompoengebakje en oranjebloesemthee.' Thematisch gezien een perfecte match. 'Jij?'
'Chocoladecake en een aardbeiensmoothie.' Een ondeugende glimlach verschijnt op haar lippen, zodra ze het drankje noemt. Haar ogen schieten even naar de vlek op mijn rok. 'Om in het rode thema te blijven.'
'Ruby...' zeg ik, niet-wetend wat ik daarna wil zeggen. "Niet grappig"? Het is een inside joke van ons. Rood is ons ding, maar nu is het bevlekt door Cyrene. Volgens mij weet ze wat ik wil zeggen. Voordat ik over vanmiddag kan beginnen, onderbreekt ze me. Alsof ze door heeft dat vandaag niet de dag is om over rood te beginnen.
'Ik ben bezig geweest met een song.' Zonder verder uitleg te geven staat ze op en loopt ze naar de met hout beplaatte bar om onze bestelling door te geven. Net als gewoonlijk laat ze me in spanning afwachten. En net als gewoonlijk trek ik een gefrustreerd gezicht, maar stiekem is dat de reden dat ik zoveel van haar houd.
Na kort met de barvrouw te praten, loopt ze terug naar onze tafel.
'Mag ik het horen?' vraag ik dan, als ze weer zit, wetend dat ze het pas gaat vertellen als ik er echt om vraag.
'Het is nog niet veel,' zegt ze, terwijl ze haar met rode ruitjes versierde notitieboekje uit haar tas haalt en door de bekladde pagina's bladert. Een kleine glimlach siert haar gezicht. Ergens halverwege het boekje stopt ze en slaat ze het verder open.
Ze schuift het boekje naar voren en begint zacht een paar tonen te neuriën. 'Dit past er denk ik qua ondersteunende melodie wel bij, akkoorden zijn niet mijn ding, en dan komt er nog een melodie en een tekst overheen.' Ze wijst op een paar slordig geschreven woorden. 'Ik weet wel ongeveer hoe ik wil dat het klinkt, maar ik kan er natuurlijk net mijn vinger niet op leggen.'
'Wauw...' zeg ik ademloos. 'Dat is... intens, maar het ziet er goed uit. Ik weet al wat voor akkoorden ik eronder zou doen.' Soms haat ik het dat ik niet een mobiele piano heb of gewoon gitaar kan spelen. Ik heb het geprobeerd, maar het was gewoon niet mijn ding. 'Waarschijnlijk iets in mineur en dan een oplossend akkoord, maar dan niet oplossen. Dat geeft altijd spanning en dat is denk ik wat dit nummer nodig heeft.'
Ze knikt instemmend, al twijfel ik of ze me volgt. 'Ik wil er nog iets van een draai aan geven. Zodat het niet zo heroïsch is.' Even kijkt ze nadenkend voor zich uit. Ik zie haar hoofd bijna door de ruimte dwalen, op zoek naar inspiratie tussen de plukken citroengras en met koffie bevlekte tafeltjes. Haar ogen glijden naar de bloesems op de menukaart. 'Misschien iets met de zin: there is something blooming in the pain.'
'Oh, dat is een mooie zin. Weet je al hoe je het gaat noemen?' Eindelijk komen onze drankjes en gebakjes aan. Direct pak ik mijn thee, probeer een slok te nemen en brand mijn tong. 'He verdorie!' mompel ik sissend, waarna ik een hap taart neemt om de pijn te blussen.
'Voorzichtig,' waarschuwt Ruby me veel te laat. 'Anders moet ik het naar de dood van je tong vernoemen.'
'Ha ha, Ruby. Super grappig,' zeg ik met een zucht, al kan ik een lach niet onderdrukken. 'Hoe ga je het noemen?'
'Blauw vuur, je denkt dat je het kunt drinken, maar het brandt op je tong,' gaat ze met een kleine grijns door. 'Bluefire. Klinkt niet slecht, toch?'
'Bluefire! Dat klinkt veel beter. Ik vind het er wel bij passen, zeker als je het thema vuur aanhoudt. Dat kan echt wat worden, Ruby!' Ik glimlach zo breed dat mijn jukbeenderen er pijn van doen.
'Met dank aan jouw thee.' Ze houdt haar smoothie omhoog.
'Zie je wel dat mijn snobby smaak helemaal niet slecht is. Je zou het vaker moeten proberen, daar krijg je ideeën van, in plaats van die rommel die jij vaak eet.' Ik leun over de tafel en geef haar een por.
Ze trekt een vies gezicht. 'Ik heb jou toch om me daarbij te helpen?'
'Oké, dat is ook wel weer waar. Zonder mij kom je nergens.' Ik lach, maar word onderbroken door een uiterst irritante ringtone van een paar loeiende koeien, die steeds luider worden tot ze in een soort vreemde melodie over gaan. 'Ruby... houd je koeien alsjeblieft in bedwang,' lach ik.
Ze slaakt een zucht en haalt haar rode Nokia uit haar tas. Haar gezicht vertrekt verder wanneer ze op het scherm kijkt en daarna de telefoon opneemt. 'Hallo mam.'
Ik trek mijn wenkbrauwen op. Het kan nooit goed zijn als Ruby's moeder belt. 'Wat is er?' vraag ik zo zacht als ik kan.
Ze antwoordt niet en houdt de mobiel tegen haar oor gedrukt. 'Het ging prima op school.' Ze haalt haar schouders op.
Ik klem mijn lippen op elkaar. Ik zou het niet als prima beschrijven, maar in haar situatie snap ik het wel.
'Nee mam, dat is niet gebeurd.' Even is ze stil. Haar vingers tikken nerveus op het tafelblad. 'Kan het niet wachten tot ik thuis ben? Ik ben nu met Scarlet uit. Die decaan wacht maar tot maandag.' Dan haalt ze haar telefoon bij haar oor weg en drukt op het hoorntje. Als ze me aankijkt, weet ik al dat het goed mis is. 'De decaan wil met me praten,' verzucht ze.
'Nee, echt? Zei ze ook waarom?' Ik kan niet anders dan denken dat dit mijn schuld is. Ik had niet naar mevrouw Withiam moeten gaan.
'Ze vroeg of ik iemand had geslagen, dus Cyrene zal er wel achter zitten.' Net als ze dat heeft gezegd, rinkelt haar mobiel opnieuw. Met een zucht drukt ze op het rode hoorntje. 'Ik heb nu geen tijd voor discussies, mam,' mompelt ze zacht.
Ik moet iets doen. Dit is mijn schuld en ik moet dit oplossen. Hoe ik dat ga doen, weet ik niet, maar er moet een manier zijn. 'Ik ga wel mee, dan leg ik de situatie uit en dan lossen we het op. Dit kunnen we niet gewoon tot zijn beloop laten.' Als we dat doen, gaat het gegarandeerd mis.
Direct schudt ze haar hoofd, waardoor haar donkere haren rakelings langs haar smoothie slingeren. 'Scarlet, je weet dat ze dat niet geloven. Je hebt zelf gezien hoe Withiam is. Ze denkt dat alles aan mij ligt, omdat ik zo nu en dan spijbel.'
'Ik weet het, Ruby, maar ik weet niet wat ik anders moet. Ik kan je daar toch niet alleen naar binnen laten lopen? Vier tegen één is oneerlijk. Ik kan tenminste dan met je meevechten. Dit is niet alleen jouw gevecht.' Zeker niet nu ze mij erbij betrokken hebben.
'Ze laat je niet naar binnen, maar je mag het proberen.' Ze neemt een hap van haar chocoladecake. Opnieuw loeien de koeien van haar mobiel. Ditmaal drukt ze niet op het rode hoorntje, maar op de uitknop, waarna ze luid zuchtend nog een hap neemt.
Ik kan er maar niet bij dat ze er zo onverschillig over doet. Snapt ze dan niet dat ik probeer te helpen? Snapt ze dan niet wat voor een benarde situatie dit is? 'Ik wil je helpen. Dit is ons gevecht.'
'Het is het niet waard.' Haar mondhoeken zakken naar beneden. 'Dit gevecht hebben we al verloren.'
Ik kan er nog wel meer woorden aan vuil maken en ik zou het doen als ik wist dat het zou helpen, maar dat doet het niet. Ruby is eigenwijs en laat zich niet zomaar ompraten. Dit gevecht is nog maar net begonnen als het aan mij ligt. 'Het komt wel goed,' zeg ik, wetend dat ik dat helemaal niet kan beloven.
Tot mijn verrassing knikt ze. 'Nog even en we hebben onze diploma's. Alles wat we moeten doen is nog even doorbijten.'
'Precies! En dan verdwijnen we naar een plek waar we samen kunnen zijn en opnieuw kunnen beginnen. Dat verdienen we. Nog even volhouden, Ruby. We zijn er bijna.'
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro