Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 12

Kun je verdrinken in een zee van bloed? Verstikken in verblindende haat die je hoofd vult met stemmen die niet de jouwe mogen zijn? Want op het moment dat ik de kracht vind om op te staan, weet ik niet meer wie ik ben. Alles wat ik weet is dat het moet eindigen.

Mijn handen, plakkerig van het zweet en bloed, vouwen zich strakker om het wapen. Ze trillen zo erg dat ik er zeker van ben dat ik nooit zal raken, mocht ik mezelf zover krijgen om te schieten. Toch verschuil ik me achter het ding dat al zoveel schade heeft aangebracht. Sommige mensen geeft het macht, mij geeft het veiligheid. Ik zou het moeten verbergen en daarna hard weg moeten rennen, omdat ik niet dat wil doen wat zo veel pijn zal veroorzaken. Dat wat zij wel gedaan heeft. Maar als ik het niet doe, stopt het nooit. Dus in plaats van te rennen, blijf ik met gestrekte armen op mijn plaats staan, wachtend op haar.

Ze blijft weg, zoals ze altijd doet. Vrolijke, speelse Ruby, altijd te laat. Niet omdat ze niet uit bed wil komen, maar omdat ze het nut van op tijd zijn nooit inzag. Ze hield er niet van om in de lange gangen te wachten tot de starende ogen verdwenen en de les begon.

Net als zo vaak sta ik alleen in de gang, maar nu is alles anders.

Het enige wat de stilte doorbreekt, is een zachte pling. Een schok gaat door me heen bij het horen van het zachte geluidje. Waar kwam dat vandaan? Mijn blik glijdt door de ruimte, niet te snel om toch alles in de gaten te kunnen houden. In mijn ooghoek zie ik iets liggen in een glinsterende plas. 'Het is verf,' vertel ik mezelf met een trillende stem. 'Gewoon verf.' Zolang ik haar niet kan horen, is de kust veilig, maar veel tijd wil ik niet verdoen. Als ik kon, had ik mijn ogen gesloten om het bloed niet te hoeven zien, maar dat durf ik nu niet. Ruby kennende, zal ze zich door de school bewegen als een geest, geruisloos en genadeloos. Alleen zal ze me ditmaal niet alleen laten schrikken. Als haar handen nu een weg naar mijn schouders vinden, is het mijn dood.

De sterke metaalachtige geur dringt mijn neus binnen als ik door mijn knieën zak en het klapmobieltje van de grond af pluk. Ik klap het ding ding open en zoek naar iets wat me kan helpen, maar alles wat ik zie, is een foto van mevrouw Lacaze en hun dochter en een batterijicoontje dat rood is. De mobiel is bijna dood. Heel snel haal ik de helderheid omlaag, in de hoop de batterij te sparen. Ik kan waarschijnlijk maar een keer bellen, voordat de batterij het opgeeft.

Wanneer ben je thuis? is het sms'je waar de melding van afkomstig is. Ik staar naar de woorden, voor ik het mobieltje in mijn zak laat glijden. Het antwoord wil zijn vrouw niet weten.

Net als Ruby, wiens voetstappen de gang vullen. Ze worden langzaam luider. Een silhouet verschijnt aan het begin van de gang.

'B- blijf staan!' probeer ik met een ferme stem te zeggen. 'Ruby, blijf staan, ik ben gewapend.' Ik strek mijn armen weer, twee handen om het pistool, mijn vinger op de trigger. Als het moet, zal ik het gebruiken.

'Je weet dat ik dat niet kan, Scarlet.' Alle emotie is uit haar stem verdwenen. Langzaam stapt ze dichterbij. Er kleeft bloed aan haar schoenzolen. 'Jarenlang heb ik stilgestaan, terwijl iedereen vertelde dat ik moest vechten. Nu luister ik naar hen.''

'Ik ben je vijand niet. Ik heb toch altijd geprobeerd je te helpen? Er voor je te zijn?' Waarom probeer ik met haar te praten? Ik weet dat ze niet meer zichzelf is. Wie probeer ik voor de gek te houden?

'Waarom richt je dan een pistool op mij? Waarom ren je voor me weg als jij aan mijn zijde staat? Waarom heb je niet naar me geluisterd toen ik zei dat je naar huis moest gaan?' Er brandt vuur in Ruby's ogen en haar stem is zijn normale zachtheid verloren.

'Omdat jij mij als doelwit markeerde,' fluister ik. 'Omdat ik jouw slachtoffer ben.' Een brok ontstaat in mijn keel en voor heel even verslapt mijn grip om het pistool.

'Als ik had geweten dat je zou blijven, was je nooit een slachtoffer geweest. Als jij was vertrokken ook niet. Ik hou van je.' Haar stem breekt als ze de woorden door de hal roept. Het geluid lijkt de woorden te schrijven in het bloed op de muur. Of verbeeld ik me dat? Zoals ik steeds alles anders zie dan het is.

Misschien zag ik het wel verkeerd. Misschien wilde ze me wel helpen? Ze schoot niet op me, maar op anderen. Misschien kunnen we het nog repareren? 

Ik hoor haar weer tellen. Meteen verstrakken mijn schouders en voel ik mijn kaken verstrakken. Ze wist wel degelijk wat ze aan het doen was. Het is altijd al een spel geweest voor haar. Ze manipuleert, liegt, bedriegt. Ze is een monster...

'Scarlet... waar ben je mee bezig?' Haar stem trilt. Ze is bang, ze is verward, heeft dit nooit gewild. Mijn vriendin...

Mijn ademhaling wordt gejaagder. Mijn grip wordt steviger en mijn vinger beweegt naar de trigger. 'Houd je niet van de domme,' sis ik. 'Je weet precies wat je doet.' Mijn stem klinkt koud, afstandelijk. Ben ik dit?

Ruby komt tot stilstand. Ze wendt haar ogen af. 'Ik heb hier niet voor gekozen. Jij hebt dat gedaan en jij eindigt het.'

'Stop!' gil ik. 'Stop met praten. Stil.' Ik knijp mijn ogen dicht en als ik handen vrij had, zou ik mijn handen over mijn oren geslagen.

'Scarlet, ik praat niet tegen je. Ik heb het tegen jou.' Ze zet opnieuw een paar passen naar me toe, maar haar voetstappen hoor ik niet. Ze zweeft als een geest door de gang. Dit is Ruby niet. Haar ogen zijn zwart, haar tanden zijn lang en haar nagels hebben plaats gemaakt voor klauwen.

'Stop, alsjeblieft stop! Ga uit mijn hoofd!' En met het laatste woord, knijp ik in de trekker. Ik ken het geluid van een kogel die afgevuurd wordt, door de lucht schiet en een doelwit raakt. Ik weet hoe het klinkt. Oorverdovend, verlammend, verscheurend. Ik was erop voorbereid, op de klap, op de pijn op het bloed. Op het moment dat ik uit elkaar zou vallen. Ik was er klaar voor, maar ik was niet klaar voor wat ik kreeg.

Een kogel hoort niet te klinken als stilte. Het wapen beweegt nauwelijks in mijn hand. Een zacht klikje en dat is het. Nogmaals druk ik de trigger in, maar er komt geen knal en ik word niet verscheurd.

'Bedankt,' zegt het monster tegenover me. Haar stem is akelig kwetsbaar. 'Nu weet ik aan wiens kant je staat. Wie is nu het echte monster?'

Een knal galmt door de gang, bloed spat op en maakt vlekken in mijn rok. Het is niet een kogel dat door de lucht scheert, maar het wapen dat uit mijn handen op de grond valt. Er is nog maar een ding dat ik kan doen om te overleven.

Maar ik heb een telefoon. Misschien heb je een uitweg, monster. Wie bel je als je de kans hebt?

A. Mijn moeder
Ga naar HOOFDSTUK 14

B. Het alarmnummer
Ga naar HOOFDSTUK 15

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro