Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

19. Leven of Dood

Faelan zegt niets over mijn uitbarsting, maar dwars door de duisternis vertellen zijn ogen me genoeg. In eerste instantie staart hij me geschokt aan, een blik die snel plaatsmaakt voor iets wat lijkt op medelijden. Ik hou abrupt op met lachen en ril. Dat de drakenmeester denkt dat ik gek ben geworden, heeft hetzelfde effect als een ijskoude emmer water.

In een paar passen sta ik naast Faelan. Hij ligt lusteloos met zijn wang tegen de neus van Qoppa, zijn tot spleetjes geknepen ogen kunnen het amper opbrengen om me te volgen.
"Heb je het ook gezien?!" Ik doe niet eens moeite om te fluisteren. Faelan zucht vermoeid.
"Het enige wat ik zie, is dat we te laat zijn," klinkt het monotoon.

"Nee, néé!" Oké, het was niet de bedoeling om zo te gillen. De drakenmeester kijkt me meewarig en licht van streek aan. "Qoppa lééft! Hij lééft! Echt waar! Ik zag net hoe het topje van zijn staart bewoog!" Met wilde gebaren wijs ik naar het dikke, getraliede hok. Faelan recht zijn hoofd en klemt zijn tanden op elkaar.

"Maak me niets wijs! Qoppa is dóód, we zijn te laat!" Zijn stemverheffing gaat over in een verslagen fluistering. "Oh alle kapotte drakeneieren nog aan toe, je bent gek geworden... ik had nooit mogen toestaan dat die koning je vrijheid afpakte!"

Ik grijp de drakenmeester vast bij de schouders en schud hem door elkaar.
"Nee! Je moet me geloven! Qoppa. Leeft. Lééft! Echt waar. Kom mee!"

Voor het eerst zie ik wat onzekerheid op Faelans gelaat verschijnen. Ik laat hem los, met trillende benen richt hij zich zwijgend op. Weifelend bestudeert hij mijn gezicht, waar hij alleen maar vastbeslotenheid in terugvindt.

"Kan je me nu blij aan het maken zijn met een dooie mus..." Hij hoeft zijn zin niet te vervolledigen om me te laten weten dat ik hier maar beter geen grapjes over maak.
Mijn mond trekt in een fijne streep. Wat als ik het toch verkeerd heb gezien?

Met klamme handen en trillende vingers pak ik Faelan bij de arm en trek hem mee tot aan die veel te grote kooi die moet verhinderen dat een Qoppa in normale staat zijn staart zou gaan gebruiken. Overkill, als je het mij vraagt, met de afmetingen van een kleine vrachtwagen en tralies die niet zou misstaan als aanmeerpaal in één of andere jachthaven.

Faelans ogen glijden over de constructie, bedroefd schudt hij het hoofd.
"Wat hebben ze toch met je gedaan..." Hij prevelt er nog wat achteraan waar ik niets van kan maken.

Gespannen hou ik het staarttopje in de gaten, dat angstvallig stil blijft liggen. Nerveus flitsen mijn ogen van de kooi naar Faelan en terug.
'Beweeg nu toch, komaan beweeg. Vooruit! Please, beweeg toch...' Ik kan aan niets anders meer denken dan dat de drakenmeester moét zien wat ik ook net zag. Het is een beetje sterven met elke seconde die voorbij gaat en waarin niets gebeurt.

Het lijkt nu toch wel erg lang te gaan duren allemaal... onrustig wip ik van het ene been naar de andere. De blik die Faelan me toewerpt, is scherp en uit steen gehouwen. Als hij zijn mond opent om wat te zeggen, verwacht ik dan ook half dat hij me gaat verketteren.

De hemel zij gedankt dat Qoppa net op dat eigenste moment besluit om opnieuw met het topje van zijn staart te bewegen. Ik pas er nu wel voor op, om weer in lachen uit te barsten maar de metamorfose die het gezicht van Faelan ondergaat brengt toch wel instant een grote grijns op mijn gezicht.

"Zie je wel," kan ik het niet laten om mijn gelijk te benoemen. De drakenmeester kan alleen maar verbouwereerd knikken. Eens hij over de eerste schok heen is, is Faelans spreekwoordelijke gedaanteverwisseling compleet. Wég zijn de laaghangende schouders, de roodomrande ogen met onzekere blik en de trillende handen. Wat in de plaats is gekomen straalt zelfvertrouwen, overtuiging en kracht uit.

Zonder aarzelen diept hij de ponjaard op uit zijn tas en duwt het heft in mijn handen.
"Hier, om de riemen aan zijn vleugels mee door te snijden. Ik probeer eerst om Qoppa weer wat op te kikkeren en op krachten te laten komen." De dringendheid in zijn stem ontgaat me niet. "Die kooi," minachtend wijst hij naar het gevaarte, "en de ketens moeten we op één of andere manier ook nog zien weg te krijgen. Maar eerst het begin!"
Faelan beent weg en let niet op mijn knik, als teken dat ik het heb begrepen.
Ik de riemen - Faelan Qoppa laten aansterken - straks samen de rest.

Mijn blik glijdt van de grond naar Qoppa's vleugels. Mijn eerste taak zal zijn om zonder ongelukken daarbovenop te raken. Na wat nadenken besluit ik dat ik wellicht de meeste kans maak om het via een achterpoot te proberen. De ponjaard berg ik voor alle zekerheid op in m'n tas, ik heb geen zin in een onbedoeld bloedbad.

De drakenschubben voelen als ruwe schors onder mijn handen. Het helpt om makkelijker houvast te vinden, maar zorgt ook voor nogal pijnlijke vingers. Mijn armen trillen helemaal tegen dat ik mezelf heb opgetrokken, voor de tigste keer neem ik me voor om vaker iets aan mijn conditie te gaan doen in plaats van zoveel met mijn neus in boeken te zitten.

Langzaam klim ik langs de rug van de opperdraak naar boven en bid dat ik Qoppa niet al teveel last bezorg, als ik op zijn vleugels moet gaan staan om zo makkelijker bij de brede leren riemen te komen. Die dingen zijn wel een halve meter breed, met een dikte van meer dan anderhalve centimeter. Alweer overkill, lijkt me. Ofwel houdt die Scanlan ontzettend van overdrijven, ofwel kan ik me op geen honderdste deel voorstellen wat de kracht van een gezonde, welgezinde Qoppa wel is.

De ponjaard vis ik zorgvuldig weer uit mijn tas en zoek een plek waar ik makkelijk bij kan. Eentje waarbij ik Qoppa niet per ongeluk kan kwetsen. Ik begin aan mijn missie: de drakenvleugels losmaken. Ik kerf, hak, snij, peuter, kweek blaren op m'n handen en stramme spieren in mijn schouders maar uiteindelijk, na wat mij een eeuwigheid lijkt, slaag ik er in om de belemmerende leren banden los te snijden. Met een ultieme uithaal wordt het laatste beetje spanning van de knevel weggehaald.

Meteen schuiven Qoppa's vleugels terug in hun natuurlijke houding. Daar had ik in al mijn noeste en zweterige arbeid helemaal niet aan gedacht, met als gevolg dat ik prompt mijn evenwicht verlies. Ik probeer me nog vast te klampen aan de vlerk, grijp net mis waardoor de ponjaard uit mijn handen klettert en ik pijnlijk langs de schubben naar beneden schuur. De grond komt snel dichterbij en binnen een tel kom ik bepaald onzacht neer. Mijn enkel vangt heel mijn gewicht op en bezwijkt onder de impact. Een vlijmscherpe steek schiet door mijn been. De kreet die ik slaak is niet enkel van verbazing, maar ook en vooral van de pijn.

Het eerste moment wordt alles donker. Zwart met sterretjes. Ik snak naar adem, het zijn niet meer dan korte ademsnokjes, heel hoog in mijn longen. Door me op mijn ademhaling te concentreren, keert de wereld geleidelijk aan weer naar mijn gezichtsveld terug. Het duurt even voor ik mezelf genoeg heb samengeraapt om rechtop te gaan zitten.

Faelan lijkt van dit alles niet meteen iets te hebben meegekregen. Hij is nog steeds bezig met dingen te prevelen in die taal die ik niet begrijp, terwijl hij voor de neus van Qoppa staat te zwaaien met een soort van wierookstokjes. Het gekke is dat de rook daarvan niet in de lucht verdwijnt, maar gestaag in de neus van de opperdraak kringelt.

Voorzichtig tast ik naar mijn voet voor ik die probeer te bewegen. Ik krimp ineen bij de weerstand die er is, maar prijs mezelf gelukkig dat ik toch al geen scherpe pijn meer voel.

Het is me in het verleden al wel vaker overkomen dat ik uit het niets mijn enkel verzwikte. Goddank elke keer zonder veel meer gevolgen dan sporadisch eens een stevig steunverband. 'Gewoon lomp.' Ik hoor het Jos nog zeggen.

Zo'n verband behoort op dit moment nu eenmaal niet tot de mogelijkheden, net als ijs leggen of rust houden en mijn been wat hoger houden. Om te vermijden dat ik straks helemaal niet meer uit de voeten zou kunnen, besluit ik mijn laarzen aan te houden. Ze kunnen dienen als extra steun tot het moment dat we uit de gevarenzone zijn, want ik moet nu echt heel dringend die kettingen en de kooi gaan nakijken!

Met veel moeite sta ik recht en hobbel naar de kooi, om het sluitmechanisme te gaan bestuderen. Een immens hangslot is de verbinding tussen de tralies en een ingenieus metalen mechanisme dat verder naar achter over de rest van de staart is geschoven en bewegen onmogelijk maakt.

Dat slot is volgens mij het zwakke punt en ik overweeg de mogelijkheden. Openpeuteren met de ponjaard? Daar is het lemmet te smal voor, denk ik. Zou mijn hand er in passen? Ik sta nogal weigerachtig tegenover dat idee. Wat als het een val is en ik mijn hand kwijtraak?

Met een steen in mijn vuist hamer ik op het slot, in de hoop het stuk te krijgen. Het resultaat dat ik behaal, zit op de goeie weg maar is niet echt naar mijn zin. Ik heb echt een zwaarder exemplaar nodig.

Ik leer al snel dat de ene rotssteen de andere niet is. Sommigen zijn zo zacht, dat ze uit elkaar brokkelen van zodra ik ermee begin te werken. De harde - en dus meest geschikte - stenen zijn te klein om echt de juiste impact te hebben en daarom ga ik op zoek naar één die precies goed is.

Hinkend keer ik weer terug naar de richel aan het begin van het rotsplateau. Faelan is nog steeds in de weer met Qoppa, ik zag hem net rommelen met de flesjes in zijn tas.

Nieuwsgierig speur ik de grond af, volgens mij ga ik hier vinden wat ik nodig heb! Te laat merk ik dat ik er niet alleen ben. In een mum van tijd snoert een hand mijn keel dicht en ligt een andere op mijn mond. Ik kan geen kant meer uit.

Hees fluistert een stem naast mijn oor: "Dus jij dacht mij te slim af te kunnen zijn?"

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro