Proloog
Ze rende zo hard ze kon, door de straten en over de daken. Als ze een steeg zag dook ze erin, rende ze door het duister van het onbekende heen. Zoekend naar een uitweg, een ontsnappingsroute die zij nodig had. Met in haar ene hand een klein doosje vast rende ze verder. Een doosje van bruin hout. Die versierd was met sierlijk houtsnijwerk. Van mooie ronde vormen in het hout, met in het doosje iets bijzonders. Iets waardevols waar ze al tijden naar opzoek was.
"Staan blijven!" Lumina keek om naar waar het geschreeuw vandaan kwam. Naar de mannen van de koning die zo netjes in pak waren, die hun wapens vast hadden. Ze kreeg er een grijns van op haar gezicht en lachte zacht. Soepel klom ze boven op een van de daken en keek naar de mannen. "Au revoir, mannen," zei ze lachend en rende verder. Over de daken, de stad uit waar het duister reikte tot in de verste verte. Waar ze na even tot stilstand kwam om terug te kijken naar de stad. Naar de lichtjes die ze daar kon zien. Het was dag, wist ze. Al was het niet te zien dankzij de eeuwige duisternis die er heerste. De nacht bleef altijd en de mensen leken niet meer te beseffen wanneer het dag of nacht was.
Lumina had een tevreden grijns op haar gezicht. Zo eentje die ze altijd had, die de trotsheid toonde. Ze haalde haar hand een keer door haar rode warrige haren en keek dan naar het kleine houten doosje dat ze vast had. Dat ze eindelijk in bezit had gekregen. Al was het door middel van stelen, dat vond ze geen probleem. Ze was gewend geraakt om alles te nemen en niet te vragen. Zo was haar leven geworden en ze genoot ervan. Genoot van de vrijheid die ze had en van het plezier dat ze kon maken. En ze genoot ook nog eens van de vele spullen die ze in haar handen kreeg. Net als wat ze nu vast had. Wat in het doosje lag. Wat waardevol was, waardevoller dan haar waardevolste bezit tot nu toe. Waardevoller dan het maansymbool van dit rijk, waardevoller dan de koning zelf!
Voorzichtig opende Lumina het doosje, om nogmaals het wonderbaarlijke te bewonderen. Om nogmaals ernaar te grijnzen. Om het voor deze ene keer het te kunnen aanraken. Zodra ze het doosje open had keek ze naar de rood/gele bol die erin lag. Die straalde, die licht gaf. Voorzichtig raakte Lumina het nog een keer aan en glimlachte toen ze de warmte voelde. "Het is nog niet voorbij Slirenth. Dit is pas het begin tot een nieuw tijdperk. Een nieuw tijdperk dat een zon zal hebben dat helderder schijnt dan op welke planeet dan ook," zei Lumina zachtjes maar voldaan. Vlug deed ze het doosje weer dicht, keek ze nog een keer om naar de stad en rende verder. Verder de onbekende duisternis in.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro