Mensen zijn wanhopig en willen bescherming, alle jagers gaan het bos niet meer in en de stad lijd hongernood omdat andere steden niets meer hierheen vervoeren. Alleen jager Rick waagt zich in de bossen van Dovercus Hills.

Deze nacht pakt hij zijn geweer, mocht hij aangevallen worden, in het krantenartikel staat dat iedereen binnen moet blijven, hij luistert niet, zijn familie moet eten hebben en de rest van de stad ook.

Terwijl hij het bos in loopt, bewegen de blaadjes in de wind, het spookpaard Phantom ligt op de loer en wacht op een kans de man aan te vallen die zijn territorium betreed, net zoals de anderen. Dit is zijn rijk.

De jager kent de wetten van de dieren, voor hij ver genoeg is om door het spookpaard aangevallen te worden roept hij: ‘Phantom, meester van dit rijk, ik wil enkel eten zoeken voor mijn kinderen en voogd. Laat mij dit schadeloos doen.’

Phantom hoort de woorden van de man, laat gehinnik horen en staat toe dat de man zijn kinderen voed, in zijn wereld werkt het hetzelfde. Hij laat de jager toe in zijn domein om zijn kinderen te voeden.

 Het spookpaard draait zich om en verdwijnt in de mist van de nacht, de volgende dag zal hij de jager weer toelaten om zijn kinderen eten te geven. Zo genadig is Phantom het spookpaard.