Hoofdstuk 7 - Raine
Het was overal op het nieuws geweest. De "draak" die twee dieven in elkaar had geslagen en daarbij veel problemen had voorkomen. Niemand wist wie ze was, niemand wist waar ze vandaan was gekomen. Raine wist wel dat het háár pak was, waarin dat mens rond paradeerde. Hoe langer ze erover nadacht, hoe meer hoofdpijn ze ervan kreeg.
Het was inmiddels bijna weekend. 's Avonds zou ze Madelyn weer zien, eindelijk. Dan kon ze alles voor even vergeten. Helaas was het nog niet zover.
Voorlopig zat ze nog in kleermakerszit op haar bijna uit elkaar vallende bureaustoel in haar kleine kantoortje. Het was de enige plek in het gebouw van de AMO waar ze een beetje privacy had. Een beetje maar, want er hingen nog steeds wel camera's.
Raine balde haar handen tot vuisten, met haar vingers over haar handpalmen strijkend. Ze waren warmer dan normaal, niet gevaarlijk heet, gelukkig, maar toch ongemakkelijk. Het werd erger met de dag, had ze gemerkt. Steeds een klein beetje warmer. Ze vroeg zich af hoe lang het nog zou duren voor ze de controle volledig verloor. Dan zouden ze haar wel moeten opsluiten.
Ze beet op haar tong en verliet haar kantoor op de kelderverdieping om bij Fathia te gaan kijken. Laatstgenoemde had haar eerder die vrijdag gezegd dat ze de beelden van de zogezegde superheld voor Raine zou analyseren. Daar moest toch iets nuttigs uit af te leiden zijn?
Toen ze bij Fathia's werkplaats aankwam, kwam Celia er net naar buiten. Met een vriendelijke glimlach begroette de directeur haar en vroeg ze hoe het met haar ging. Raine haalde haar schouders op en zei: 'Niet beter dan anders, niet slechter. Dat zit in het bloed zeker?'
Voor Celia daar op had kunnen antwoorden, was Raine al langs haar heen geglipt. Als ze te brutaal was geweest, zou ze dat later wel te horen krijgen.
In de werkplaats was Fathia een paar van haar assistenten aan het rond commanderen. Vandaag had ze opnieuw een mantelpak aan, donkergrijs dit keer, met een rozige gebloemde hoofddoek. Daaroverheen droeg ze een schort die hier en daar verschroeid of dichtgenaaid was.
Zodra de technica Raine zag, klapte ze in haar handen en liet ze haar assistenten met rust. Die wierpen op hun beurt één voor één een blik op de aanwezige mutant. De meesten onder hen had Raine nog nooit gezien. De blikken daarentegen kende ze wel. Die wierp iedereen af en toe wel eens op haar, beoordelend, wantrouwig, angstig soms.
'Ik heb de beelden voor je bekeken,' deelde Fathia mee, nadat ze de deur van haar zijkantoortje op slot had gedaan.
'Maar?' vroeg Raine, haar handen in haar broekzakken schuivend.
'Maar ik ben er niet veel wijzer uit geworden.' De moslima liet zich in haar bureaustoel zakken en gebaarde dat Raine zich ook maar ergens moest zetten. Laatstgenoemde bleef echter tegen de muur leunen. Fathia ging dan maar verder: 'De beelden die ik je vorige week heb laten zien waren leeg, weet je nog? Van de diefstal hier. Iemand heeft zowel het alarmsysteem weten te omzeilen als de camera's weten te ontwijken. Dat zou niet mogelijk moeten zijn. De AMO heeft het beste beveiligingssysteem van het land. Bovendien vraag ik me af waarom iemand de moeite zou doen het pak te komen stelen, om er dan zo openlijk de held mee uit te gaan hangen. Het moet haast wel een statement zijn...' Fathia keek bedenkelijk. 'Niemand buiten de organisatie hoort ervan te weten.' Ze fronste. 'Ik neem aan dat je het er ook nooit met je vriendin over hebt gehad?'
Raine schudde meteen haar hoofd. 'Madelyn weet alleen dat ik voor de overheid werk. Dat is alles. Bovendien denk ik niet dat ze echt het superheldentype is.'
Fathia wiebelde wat met haar neus en streek er even langs met haar wijsvinger. 'Ik ken haar natuurlijk niet, dus daar ga ik niet over oordelen. Je kent ook niemand die je een hak zou willen zetten?'
Raine trok haar wenkbrauwen op en lachte. 'Heel de wereld misschien? Maar persoonlijk, nee, niet dat ik weet.' Ze fronste lichtjes, beet op het puntje van haar tong. 'Alhoewel... Maddie's beste vriend, vervelende kerel, die heeft het niet zo op mij,' ze haalde haar schouders lichtjes op, 'maar ik zie geen verband met deze organisatie, dus het lijkt me zeer sterk dat hij hier achter zou zitten.'
'Enig idee hoe hij heet? Dan laat ik hem wel natrekken, gewoon voor de zekerheid. Dat is dan toch al iets van uitsluitsel dat je hebt.'
Zijn voornaam kon ze haar geven, zijn achternaam kende ze niet. De technica schreef het ergens op en zei dat ze het ging proberen. Beloftes werden er niet gemaakt.
'Ik heb trouwens nog een vraagje voor je, buiten deze hele diefstalkwestie.' Ze wreef over een wenkbrauw. 'Het is meer een gunst eigenlijk.'
Raine sloeg haar armen over elkaar, terwijl ze haar collega afwachtend aankeek. 'Brand maar los.'
'Mijn oudste zoon, Hakim, is morgen jarig, acht wordt hij al, het gaat vreselijk snel,' ze aarzelde kort, duwde een donkerbruine krul opnieuw onder haar hoofddoek, 'en hij vroeg of hij eens iemand van jouw soort, iemand zoals jij, van dichtbij zou mogen zien. Hij weet waar ik werk, snap je, dat ik met jou samenwerk. We zijn vrienden, toch, dus zou je willen langskomen, al is het maar heel even?'
Raine snoof, luid en duidelijk. Ze liet Fathia's donkerbruine ogen geen seconde los, terwijl ze met haar tong langs haar tanden ging en zei: 'Misschien moet je Hakim dan maar eens meenemen naar de rand van de stad, naar de gevangenis, dan kan hij zien waar sommige kinderen van mijn "soort" en zijn leeftijd hun verjaardag vieren.' Vervolgens maakte ze aanstalten om de deur van het slot te halen.
Fathia hield haar niet tegen. In plaats daarvan zei ze stil: 'Jij was twaalf, toch?'
Raine bleef nog even staan in de deuropening, omkijkend over haar schouder. 'Net geworden.' Daarna liet ze de deur hard achter zich dichtvallen.
Alsof ze zo bijzonder was dat ze cadeau gegeven kon worden aan een kind. Van de echt begaafde mutanten, de beruchte, zij die ten minste dingen konden verwezenlijken met hun gaven, kon ze het ergens nog begrijpen. Toch kregen ze allemaal hetzelfde label, allemaal anders, gevaarlijk, onbegrepen, allemaal mutant.
-
Toen Madelyn die avond aanbelde, kwam Raine met een kreun recht uit de zetel. Ze drukte op de nodige knopjes om haar vriendin het gebouw in te laten en haalde vervolgens alvast een stel glazen en een fles rode wijn uit de kast en koelkast.
Even later zaten ze met z'n tweeën op de bank. Hoewel het nog maar vijf dagen geleden was dat ze elkaar nog in persoon gezien hadden, kreeg Raine er toch pijn in haar hart van om haar vriendin nu zo dichtbij te zien. Haar blonde lokken glanzend in het licht, haar bruine ogen fonkelend, haar lach stralend als altijd.
'Je handen zijn warm,' had Maddie opgemerkt, toen Raine een hand op haar bovenbeen had gelegd. Laatstgenoemde had geknikt en gezegd dat ze er niet aan kon doen. 'Misschien moet je handschoenen aandoen vanavond,' volgde voorzichtig.
Raine leunde naar achter en knikte wat, Madelyns blik ontwijkend. 'Daar had ik ook al over nagedacht.' Ze wist nog goed genoeg hoe het afgelopen was de laatste keer dat alles uit de hand was gelopen; het was nog steeds te zien aan de littekens op Maddie's pols.
Het bleef een tijdje stil. Raine was in gedachten verzonken. Ze wilde niet aan het werk denken, maar toch bleef ze terugkeren naar wat Fathia haar eerder die dag had gezegd. Niemand buiten de organisatie hoort ervan te weten. Haar pak was niet zomaar gestolen, dat kon niet, maar wie zou baat hebben bij zo'n actie? Het pak kon niet eens volledig gebruikt worden als de persoon erin niet precies dezelfde gaven had als Raine. De functies bij de handschoenen, de hittecontrole, dat was essentieel voor haar, maar voor wie nog?
'Raine?' vroeg Maddie haar met een bezorgde blik. 'Je ziet nogal bleek. Zal ik koffie maken?'
Ze knipperde even met haar ogen. De woorden hadden wat tijd nodig om opgevangen te worden. Uiteindelijk schudde ze haar hoofd. 'Dat hoeft niet. Sorry. Ik ben niet ziek hoor, maar ik heb gewoon veel aan mijn hoofd de laatste tijd.'
Haar vriendin glimlachte naar haar. 'Ik weet het. Geen probleem. Ik heb ook veel aan mijn hoofd de laatste tijd.' Ze verzette zich, zodat ze met haar rug tegen de armleuning zat en pakte Raines schouders vast. 'Draai je eens om. Het is een ééuw geleden sinds we nog samen in de zetel hebben gelegen.'
Raine grinnikte en rolde met haar ogen. Toen ze eenmaal met haar rug tegen haar vriendin aan lag en zij met haar haren aan het spelen was, legde ze haar armen op haar schoot en plooide ze wat met haar vingers. Ze probeerde zover omhoog te kijken dat ze Maddie kon zien, maar veel effect had het niet. Ze gaf het dan maar op en legde haar hoofd tegen Madelyns schouder, om langs opzij naar haar gezicht te kunnen kijken.
De kleine moedervlek bij haar oor zat er nog steeds, de kuiltjes in haar wangen als ze lachte, de piercings in haar oren. Ze zag er nog precies zo uit als Raine zich herinnerde, maar toch was er iets veranderd. Ze wist alleen niet wat.
Madelyn pakte Raines hoofd even vast met twee handen en drukte een kus op haar voorhoofd, daarna verlegde ze het een beetje naar links.
'Waar was dat goed voor?' vroeg Raine met een korte lach.
'Ik heb een blauwe plek waar je hoofd eerst lag, dat deed pijn.' Maddie gaf haar een kus op haar wang, draaide haar hoofd en gaf haar er nog een op de andere.
'Waar ben je tegenaan gelopen?'
'Een kast in mijn woonkamer. Ik denk dat ik iets te veel had gedronken.'
'Typisch,' plaagde Raine haar.
Madelyn prikte in haar zij. De mutante kon haar zo zien met haar ogen rollen.
Opnieuw bleef het een tijdje stil, terwijl Maddie speelde met Raines haar en laatstgenoemde met haar ogen dicht een liedje neuriede. Ze kon het spelen op de gitaar, dacht ze, dat liedje, vroeger toch in ieder geval.
Toen ze haar ogen weer opende, draaide ze haar hoofd wat om haar vriendin aan te kunnen kijken. 'Je zei dat je veel aan je hoofd hebt... unief?'
Maddie haalde haar schouders op en wendde haar blik af. 'Leven.' Ze zuchtte. 'De wintermaanden komen eraan, examens in januari en ik weet niet... ergens had ik toch gehoopt dat we elkaar vaker konden zien. We zijn nu al bijna een jaar samen en je hebt mijn appartement nog nooit gezien.'
Raine beet op haar bovenlip, terwijl ze zich rechtzette en zich omdraaide zodat ze langs de andere kant op Madelyns schoot zat. Haar wangen waren rood, zag ze, haar ogen hoopvol maar afstandelijk.
'Je weet dat dat niet mijn keus is,' zei ze zacht, Maddie's hoofd in haar handen nemend. 'Ik zou je appartement heel graag eens willen zien.' Ze legde haar voorhoofd tegen dat van haar vriendin. In gedachten zag ze Celia voor zich, die haar vertelde dat ze meer kon krijgen, meer zou mogen, het enige wat ze ervoor moest doen was haar pak vinden. Dat bracht haar terug bij het nieuws, de gemaskerde 'held' die op alle zenders en in alle kranten en tijdschriften te zien was.
'Je hebt weer een frons op je gezicht,' fluisterde Madelyn, waarna ze een kusje op haar neus plaatste. 'Waar denk je aan?'
Raine verplaatste haar handen, zodat haar armen losjes in Maddie's nek lagen. Ze beet zacht op het puntje van haar tong, kijkend naar alles behalve Maddie's ogen. 'Het nieuws.'
'Die overval?'
Raine knikte. 'Het is belangrijk voor de organisatie waarvoor ik werk. Ze hebben me erover aangesproken,' legde ze voorzichtig uit. Wanneer ze over haar werk begon te praten was het altijd moeilijk om in te schatten wat te veel was en wat te weinig. Ze hoorde niet zoveel achter te moeten houden voor haar vriendin, maar misschien was het beter zo, haar ver weg houden van al het drama.
'Moet je achter die persoon aan gaan zitten?' vroeg Madelyn met een ondeugende grijns. 'Ben je nu een politieagente geworden?'
De mutante rolde met haar ogen, maar lachte. 'Heel grappig, Mini, maar zoveel details kan ik je er niet over geven.'
'Jammer,' antwoordde haar vriendin met een pruillipje, 'ik heb altijd een zwak gehad voor vrouwen in uniform... maar ik hou nog steeds wel van je.' Vervolgens drukte ze haar lippen op die van Raine, om zo eindelijk echt hun avond te beginnen.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro