Hoofdstuk 29 - Raine
Raines lichaam was een wrak, niet meer dan een uitgeput omhulsel. Het was een wonder dat ze haar voeten nog vooruit kreeg om naar Maddie's appartement te gaan. Het liefste wilde ze ergens op de stoep gaan zitten, tegen een muur aan gaan liggen en slapen.
In de laatste uren had ze meer vuur gemaakt dan in de rest van haar leven. Ze had niet verwacht dat het zo'n impact zou hebben op haar lichaam. Daar had Nick het nooit over gehad tijdens hun lessen.
Toen ze een hand tegen haar wang legde, voelde hij ijskoud aan. Zou ze ze nu nooit meer warm kunnen maken? Dat zou een goede straf zijn van het universum voor haar ongehoorzaamheid.
Ze had er toch geen spijt van dat ze naar de gevangenis was gegaan. Ze had er geen spijt van dat ze Nick had uitgebroken en de andere mutanten. Het kon haar zelfs niet schelen dat Isabella zich leek te gedragen als een psychopaat.
Ze was te moe om nog veel om de wereld te geven. Ze wilde naar Madelyn gaan, bij haar in bed kruipen en slapen tot de week voorbij was, dat was alles.
Haar linkerhand omklemde de ketting in haar jaszak. Ze had hem aan Nick willen teruggeven, maar die had hem niet aan willen nemen. Ze moest hem toch maar aan Maddie geven, had hij gezegd, dus dat zou ze doen.
Het duurde lang voor ze voor Madelyns appartementsgebouw tot stilstand kwam. De hele weg lang waren er mensen langs haar heen gelopen, verschillende gaven in openlucht getest en rellen uitgebroken. Ze had zich in de schaduw, afzijdig gehouden. Zij had haar rol al gespeeld.
In de hal van het gebouw reikte ze al naar de parlofoon – in de hoop dat Maddie nog wakker was –, toen haar blik op de open deur viel. Het slot was geforceerd. De haren in haar nek gingen rechtop staan.
Ze liet de parlofoon voor wat hij was en nam de lift naar de juiste verdieping. Met haar armen om zich heen geslagen, wachtte ze nerveus tot de deuren zouden opengaan. Ze had het zo verschrikkelijk koud.
Met een ping werd ze de lift uitgelaten. Haar hart ging weer als een razende te keer en haar ademhaling werd schel toen ze de deur van Maddie's appartement open zag staan. Ze kon een man tot in de gang horen praten, iemand die ze niet kende. Ze ving maar een paar woorden op, niet genoeg om te weten waarover hij het had.
Zo snel als ze kon zonder te veel lawaai te maken liep ze naar de deur toe. Ze stopte op een halve meter afstand. Haar buik tintelde, haar benen trilden, haar handen hield ze in vuisten.
'Doet het pijn? Ben je al bang? Je gaat vast naar de hel als ik schiet. Ik ben er zeker van.'
Raine slikte. Het klonk zo luid dat ze even bang was dat de man het zou horen.
Stapje voor stapje, millimeter voor millimeter schuifelde ze dichter naar de deuropening toe. Ze riskeerde het om naar binnen te kijken, heel even maar.
Maddie lag met haar rug tegen de achterkant van de zetel, haar handen op haar buik, haar benen gestrekt op de vloer. Haar normaal warme, perzikkleurige huid had een grauwe, bleke tint gekregen. Het leek alsof de grond onder Raines voeten verdwenen was, toen ze haar vriendin daar zo zag liggen.
De man die Raine had horen praten stond met zijn rug naar haar toe, tegenover haar vriendin met een pistool gericht op haar voorhoofd.
Wat moest ze doen? Hoe kon ze ervoor zorgen dat hij niet zou schieten?
Ze wreef haar vingers snel over elkaar. Met het laatste beetje kracht dat ze in zich had, greep ze naar de warme bron binnenin zich. De bron was niet heel warm meer, nog hoogstens lauw, maar ze moest het er maar mee doen.
Ze nam niet de tijd om er voorzichtig aan te trekken – dat had ze eerder ook niet gedaan – en duwde het laatste restje warmte door haar huid naar haar vingers.
Zo snel als ze kon rende ze naar de man toe. Hij draaide zijn hoofd, draaide zijn pistool. Ze sprong, haakte haar been achter zijn knie en legde haar vlammende handen op zijn nek, terwijl ze hem met al haar kracht de grond op duwde.
Hij schoot. De tijd stond stil. Even leek het alsof hij gewoon zou blijven staan. Toch verloor hij zijn evenwicht. Hij knalde eerst met zijn hoofd tegen de tafel en viel vervolgens op de grond neer.
Raine trok het geweer uit zijn handen en sloeg er voor de zekerheid nog eens mee tegen zijn slaap. Hij bewoog niet meer.
Hetzelfde gold voor Madelyn.
Ze kroop over het lichaam van de onbekende heen, zo snel als ze kon. Ze bleef achter zijn hoofd haken met haar voet, trok er hard aan en viel vervolgens naast Maddie neer.
'Mini, wakker worden.' Er zat een krop in haar keel. Ze wist niet wanneer de tranen haar ogen gevuld hadden, maar ze zag niet langer scherp.
Ze schudde aan haar schouder, tot ze haar ogen opendeed.
'Ik leef nog,' Maddie deed een poging tot loom grijnzen, 'niet zo wiebelen.' Ze probeerde te lachen, maar hoestte in plaats daarvan.
'Wie- Wat is er gebeurd? Waar heeft hij je geraakt?' Raine legde haar hand op Madelyns wang en draaide zachtjes cirkeltjes met haar duim. 'Wakker blijven? Waar is je telefoon?'
'Raine, één vraag,' ze hoestte weer, 'één vraag per keer, alsjeblieft.'
Het viel de mutante nu pas op dat er bloed aan Maddie's vingers plakte. Ze dacht aan de snee in haar eigen arm. De pijn werd weer erger, maar die schoof ze aan de kant.
Ze liet Madelyns wang los en legde haar handen op de hare. 'W aar is je telefoon? Waar? Dan bel ik de hulpdiensten.' Ze keek rond, zonder echt dingen te zien. 'Waar is je telefoon?'
'Op de- op de tafel. In mijn- mijn-'
Raine stond op, zo snel dat ze licht werd in haar hoofd en voor even niets dan zwart zag. Ze viel bijna tegen de zetel aan. Na een paar tellen en een paar keer knipperen was het weer voorbij.
Ze probeerde rustig te blijven ademhalen, veegde de tranen van haar wangen en liet haar blik over de tafel glijden. Daar lag Maddie's handtas. Ze ritste het ding open en hield het ondersteboven tot alles eruit gevallen was. Alles wat haar vingers raakte gooide ze aan de kant, tot haar hand zich rond de smartphone sloot.
Ze liet zich weer op haar knieën naast haar vriendin vallen. 'Vinger,' mompelde ze, terwijl ze Maddie's hand voorzichtig vastpakte, alsof ze van gebroken porselein was en ze ieder moment uit elkaar kon vallen.
Na een paar mislukte pogingen, kwam het besef dat ze het vergrendelscherm helemaal niet moest openen om naar de hulpdiensten te kunnen bellen.
Met trillende vinger klikte ze noodoproep aan. Terwijl ze luisterde naar de standaardtekst, kneep ze met haar vrije hand Maddie's schouder fijn.
Ze klikte het juiste nummer aan voor de ziekenwagen en bracht de telefoon weer naar haar oor. Het wachtmuziekje speelde. Ze keek naar Madelyn.
Haar vriendin had haar ogen weer gesloten. Haar mond hing een klein stukje open en ze haalde raspend adem. Haar borstkas ging onregelmatig omhoog. Het bloed kleefde niet langer enkel aan haar vingers, het stroomde er ook tussendoor.
'Mini, wakker blijven.' Ze schudde weer aan haar schouder, kneep voorzichtig in haar wang tot ze haar ogen weer open deed.
Een zweem van een lach lag rond Maddie's lippen toen haar ogen die van Raine vonden. Haar ogen hadden hun glans bijna verloren. Ze zag er zo fragiel uit, met haar jas nog maar half over haar schouders en haar blonde haren plakkend aan haar gezicht en nek.
Waarom had ze een jas aan, en schoenen? Waarom had haar handtas klaar gelegen op de tafel?
De wachtmuziek bleef spelen in haar oor. Ze werd er misselijk van. Ze zette de telefoon op luidspreker en legde hem op de vloer, zodat ze zich weer volledig naar Madelyn toe kon keren.
Met twee vingers schoof ze Maddie's haar achter haar oor. Haar gezicht was plakkerig van het zweet.
Raine vroeg zich af of ze het te veel aan warmte uit Madelyns lichaam kon halen met haar gave. Nick zou wel weten hoe het moest. Nick zou het kunnen. Maar Nick hoorde druk bezig te zijn bij de AMO en ze kon hem niet bereiken.
Waarom namen de hulpdiensten niet op?
'Ik- ik-' probeerde Maddie. 'Ik wilde je- je komen zoek-k-en.' Ze hoestte. Dit keer liep er een straaltje rood langs haar lip naar beneden. 'Je voi-voicem-m-mail-'
Raine schudde zachtjes met haar hoofd. Haar mondhoeken konden onmogelijk nog lager zakken. Tranen vulden opnieuw haar ogen. 'Het is niet jouw schuld, Mini, het is niet jouw schuld.' Ze legde haar voorhoofd tegen dat van Madelyn, wreef met haar vingers over de bovenkant van Maddie's hand.
Alles wat ze voor elkaar hadden achtergehouden de afgelopen tijd was niet meer belangrijk nu ze hier zaten. Raine was er op dit moment honderd procent zeker van dat ze een leven wilde met Maddie, dat ze alleen haar wilde en geen wereld voor mutanten wilde zonder haar. Ze moest blijven leven. Ze zou haar alles vergeven.
'Blijven leven,' rolde het over haar lippen. 'Je moet blijven leven.' Ze proefde het zout op haar lippen, terwijl ze toekeek hoe Maddie haar ogen weer sloot. 'Wakker blijven, Mini, wakker blijven, alsjeblieft. Je moet blijven leven. Je moet.'
Ze hoorde een vrouw vragen hoe ze kon helpen. De telefoon. De hulpdiensten.
Raine pakte het toestel meteen van de vloer en liet het daarbij bijna uit haar handen vallen. Ze wist niet wat er gezegd werd en wat ze zelf antwoordde, maar niet veel later was haar verzekerd dat ze hun best zouden doen om daar te geraken. Ze hadden het druk. Er waren veel gewonden.
Ze moest haar uiterste best doen om de telefoon niet door de kamer te smijten, dingen kapot te maken en het uit te schreeuwen. Die andere gewonden konden best wachten. Ze moesten hierheen komen. Nu. Ze moesten Maddie komen helpen. Ze moesten ervoor zorgen dat haar hart vannacht niet in scherven uit elkaar zou vallen.
Ze hoefde geen revolutie. Ze hoefde geen gelijke rechten. Ze hoefde geen leven buiten de gevangenis. Zolang Madelyn maar bleef leven.
Verdorie. Ze had nooit moeten instemmen toen de mooiste, liefste, geweldigste persoon op deze planeet haar vroeg of ze haar vriendin wilde zijn. Dan was dit allemaal niet gebeurd. Dan was ze veilig geweest.
'Mini.' Ze omkaderde haar gezicht met haar handen. Maddie opende haar ogen weer. 'Mini, je moet blijven leven, ik hou van je, ik wil met je trouwen, ik wil op vakantie gaan en ik wil naast je slapen elke nacht. Ik wil wandelingen in het park en op het strand, ik wil ijsjes eten en kampvuren maken en- en crèches en scholen zoeken voor kinderen.'
Madelyn opende haar mond, likte moeizaam langs haar lippen en knikte ondertussen nauwelijks merkbaar. Het duurde even voor ze geluid wist te produceren, maar er kwam toch één woord uit: 'Ja.'
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro