Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 14 - Raine

Nadat Raine Madelyns appartement had verlaten, al bijna een week geleden, was ze teruggestormd naar het hoofdkwartier van de AMO. Ze had geweten dat ze Celia er nog zou aantreffen. De vrouw leefde tenslotte zo goed als in dit gebouw.

Ze had min of meer verwacht dat ze gestraft zou worden voor haar ongehoorzaamheid, maar dat kon haar niet schelen. Ze was teruggekomen om om die handboeien te smeken, of om een cel, of een andere uitweg. Celia had die haar niet willen geven. Ze had gezegd dat ze al voor een andere oplossing had gezorgd en dat de mutante vooral kalm moest blijven. Zelfs toen het meisje eenmaal in een woordenwaterval had uitgelegd wat er precies gebeurd was, wilde haar leidinggevende haar niet opsluiten.

Raine begreep niets meer van Celia's gedachtegang. Ze had haar sowieso nooit echt begrepen, nooit echt geweten of haar leidinggevende haar nu mocht of niet, of ze aan haar kant stond of niet. Maar langs de andere kant, hoe kan je de leiding hebben over een anti-mutanten organisatie en toch achter een mutant staan?

Twee dagen later, na de vrije dag die het meisje verplicht had moeten nemen - een hel dag, als je het haar vroeg -, had Celia haar mee naar een cel genomen in de kelder. Die cellen werden zelden gebruikt, alleen als er eens een crimineel langer dan één dag moest blijven voor verhoor.

Ergens had Raine de hoop en misschien de angst gehad dat ze haar toch in een cel zouden stoppen, als een soort tussenstapje voor ze weer terugging naar een echte gevangenis. Niet dat ze daar zoveel prettige herinneringen aan had. Dat ze daar niet zo snel iemand pijn zou doen, stond haar dan wel weer aan. Misschien zou ze er zelfs aan één of andere drug kunnen komen die haar gave tijdelijk uitschakelde. Dat klonk bijna te mooi om waar te zijn.

Helaas - of gelukkig - had Celia haar niet naar een lege cel gebracht. De cel die ze te zien kreeg was zelfs best knus. Dekentjes in geel-, rood- en blauwtinten lagen verspreid over de koude, harde vloer als een donzig tapijt. De lichtelijk versleten matras was aangekleed met bijna luxueuze lakens en drie kussens. Nog drie andere, grotere kussens lagen naast het bed, net als een hoge toren boeken, als een soort leeshoekje.

Voor het bed zat een man in kleermakerszit - Nicholas, kwam ze later te weten. Hij hield zijn handen plat tegen elkaar en zijn ogen gesloten, alsof hij aan het bidden of mediteren was.

De man had een wilde bos donkerbruin haar, borstelige donkere wenkbrauwen en een lichtbruine huid. Op zijn wangen, zijn kin en onder zijn neus stond het vol met grof geschoren stoppels. In niets liet hij merken dat hij hun aanwezigheid had opgemerkt.

Pas toen Celia een bewaker de celdeur liet opendoen, opende hij zijn ogen. Toen al was het grijnzen begonnen.

Het was ook niet zo dat Raine per se een probleem had met de altijd grijnzende, vuurspuwende half-gevangene, maar echt vrolijk werd ze er ook niet van wanneer ze hem weer moest zien.

Die eerste dag hadden ze vooral gebruikt om elkaar een beetje af te tasten. Nick had maar een sprankje laten zien van wat hij echt kon met zijn gave en Raine had hem laten voelen aan haar handen en uitgelegd wat de situatie was, in grote lijnen. Waarschijnlijk wilde hij gewoon weten of zij hem misschien meer zou vertellen dan de andere mensen van de organisatie.

Celia had haar helaas opgedragen geen woord te zeggen over de AMO, haar normale job, Fathia's snufjes of haar persoonlijke leven. Eigenlijk mocht ze dus alleen praten over haar gave en de training. Dat leek haar vrijwel onmogelijk, tenzij ze haar mond selectief zouden dichtnaaien.

De rest van de dag en de twee dagen nadien hadden ze gefocust op meditatie, het wegleiden van alle emotie en dat soort onzin. Raine had er het geduld niet voor. Dat maakte Nicks humeur er ook niet beter op.

Toen het weekend aan was gebroken had hij haar gezegd dat ze moest blijven oefenen thuis en dat ze moest stoppen met het allemaal zo nonchalant over zich heen te laten komen. Als ze vooruitgang wilde boeken moest ze er zelf iets voorover hebben. Ze kon niet met één vingerknip leren hoe ze haar vuur moest onder controle houden en gebruiken.

Zo kwam het dat Raine op maandagochtend, bijzonder uit haar humeur, naar de kelderverdieping liep om Nicholas' grijnzende hoofd tegemoet te komen.

Ze had het geprobeerd thuis, echt waar, maar hoe meer ze probeerde haar hoofd leeg te maken, hoe voller het leek te worden. Tot de muren op haar af leken te komen en de sterren bijna uit de hemel verdwenen leken te zijn. Toen was ze gestopt met proberen.

Nick voldeed niet aan haar verwachtingen toen zijn celdeur openging en ze hem in zijn leeshoekje zag zitten. Hij had een ernstige uitdrukking op zijn gezicht, zijn blik geconcentreerd gericht op het boek dat hij met twee vingers open hield op zijn schoot.

'Wat lees je?' vroeg ze hem, terwijl ze tegen de deurpost aan leunde.

'Niets interessants.' Hij sloeg een pagina om. 'Zoals te verwachten viel compleet geen mutantenrepresentatie.'

'Wat wil je doen vandaag?'

'Mijn boek uitlezen.' Hij sloeg opnieuw een pagina om, zuchtte en stak een los stukje papier tussen de bladzijden. Met een harde klap ging het dikke boek dicht en legde hij het terug op zijn stapeltje. 'Wat denk jij dat we gaan doen vandaag?' Daar kwam de bekende grijns toch weer.

'Laat me raden, ademhalingsoefeningen?' Raine rolde nog net niet met haar ogen bij haar eigen woorden.

'Je enthousiasme verrast me keer op keer.' Nick klakte met zijn tong. 'Je moet echt wat doen aan je attitude als je wat wil gaan bereiken, lieve schat. Het zou bijzonder teleurstellend zijn als we over een aantal weken moeten vaststellen dat dat vervelende wicht me voor niets uit de gevangenis heeft gehaald. Er is hier niet eens een grasplein of zelfs maar een plekje buiten waar ik mag komen.'

De man stond op, rekte zijn benen en zijn armen uit en liep vervolgens nog wat heen en weer in de kleine cel.

Ze wilde zeggen dat ze de hele tijd vergat dat hij echt nog een gevangene was, maar wist dat dat waarschijnlijk een moeilijk onderwerp was. Zij praatte er zelf tenslotte ook liever niet over.

'Ik ken die blik, Raine. Dit is nu eenmaal de wereld waarin we leven.' Met zijn rug tegen de muur bleef hij uiteindelijk staan. 'Je mag wel gaan zitten hoor. Kies maar een plekje. Ik ga blijven staan, denk ik.'

'Gaan we altijd in deze cel blijven of gaan we uiteindelijk ook nog naar de oefenruimte mogen gaan? Zijn ze niet bang dat we de boel hier in de fik steken?'

Nick grinnikte en grijnsde vervolgens: 'Ik zie jou nog niet zo snel dingen in brand steken. Je bent veel te gestresst en bang om het per ongeluk te doen en je bent niet in staat om het met opzet te doen, nog niet in elk geval, dus ze hebben niets om zich zorgen om te maken.'

'En zijn ze niet bang voor jou?'

Hij haalde zijn schouders op. 'Wie is er niet bang voor mij? Maar ik zou dom zijn als ik het hier in brand zou zetten. Dan zijn mijn lakentjes en kussens kapot en blijft er niks meer over van mijn boeken. Het is niet alsof ik me door de bakstenen een weg naar boven kan branden.'

'Dat zou wel leuk zijn, of niet?'

Voor even keek hij haar zwijgend aan. Zijn blik was onleesbaar. 'Ik zou toch nergens heen kunnen, dus dan ben ik beter af hier.'

'Heb je geen familie die je zou willen verstoppen?'

'Heb jij geen familie die jou zou willen verstoppen?'

Die zat.

Raine rolde haar schouders en ging op zijn bed zitten. Het was een harde matras. Veel harder dan die die zij had in haar appartement. Zij had ten minste een appartement. Waar klaagde ze eigenlijk nog over? Ze had even goed nog in een cel erger dan deze kunnen zitten.

'Dus,' Nick sloeg zijn armen over elkaar, 'doe maar weer alsof je thuis bent en doe je ogen dicht.'

Daar gaan we weer, dacht Raine, maar voor een keer zei ze het niet luidop. Dat hij een mutant was, een volwassene die effectief controle had over zijn gave en die wist waar hij in hemelsnaam mee bezig was, zorgde toch voor een bepaalde mate van respect van haar kant.

Ze deed haar schoenen uit en ging met haar knieën op het bed zitten, voeten tegen de muur. Een paar lokken zwart haar die losgekomen waren uit haar staart, stopte ze achter haar oor. Ze sloot haar ogen.

'Weet je nog wat ik gezegd heb vrijdag?'

'Euh, focussen op de warmte en het naar buiten sturen? Dat is logisch. Dat zeggen ze altijd in films of boeken waarin mensen speciale krachten hebben. Daarom werkt het nog niet.'

'Als je drie uur aan een stuk zeurt over hoe het niet lukt dan gaat het ook nooit lukken. Concentreer je verdorie gewoon. Zo moeilijk kan dat toch niet zijn. Zen zijn. Hup hup.'

Zen zijn. Een korte grinnik kon ze toch niet onderdrukken.

Ze haalde diep adem en probeerde zich niet te bewust te zijn van haar gesloten oogleden. Haar ademhaling probeerde ze goed onder controle te houden terwijl ze al haar gedachten uit haar hoofd liet glijden.

Wat er met Madelyn was gebeurd, de dag waarop Celia haar uit de gevangenis had "gered", haar broers, haar ouders, school, jeugd, gevangenis... vuur. Alles moest weg.

Inademen en uitademen. Ze ging door tot dat het enige was waar ze nog aan dacht. Ademhalen. Het uitzetten en inkrimpen van haar longen, de lucht die langs haar neus naar binnen ging en langs haar mond weer naar buiten, het zachte pufje dat over haar lippen rolde telkens wanneer ze de lucht eruit blies.

Haar aandacht gleed van het bewegen van haar longen naar het kloppen van haar hart en zo verder naar het pulserende gevoel in haar handen. Ze hield haar vingers lichtjes gebogen, handpalmen naar beneden. Ze voelde geen connectie met de warmte. Ze wilde het vastgrijpen en ermee sturen, als de teugels van een paard, maar steeds wanneer ze er naar reikte leek het met haar mee te bewegen in plaats van haar tegemoet te komen.

Ze probeerde het een aantal keer op verschillende manieren. Vastgrijpen werkte niet, evenals wegduwen en in een hoekje drijven. Er was geen houden aan.

Vloekend opende de mutante haar ogen weer. 'Het heeft geen zin! Wat een bullshit. Heb je geen andere trucs ofzo?'

Nick zuchtte diep, keek haar aan en zuchtte nog een keer. 'Ik heb genoeg andere trucs. Ik kan alles wat ik maar kan bedenken. Dit, bijvoorbeeld.' Hij legde zijn handen plat tegen elkaar en liet er vuurringen rond draaien, steeds wilder en wilder en sneller en sneller. Het werkte bijna hypnotiserend.

Toch kon Raine het niet laten om even weg te kijken naar de bewakers buiten de cel, die stonden er nog steeds stil en zo goed als onbewogen bij.

Toen Nick zijn handen weer uit elkaar haalde, gingen de ringen in rook op. 'Alles begint bij concentratie en controle. Noem het de twee c's als je dat leuker vindt klinken.'

'Je bent vreselijk irritant.'

'Jij ook.'

Raine zuchtte en ging verzitten zodat ze nu in kleermakerszit op de matras zat. 'Waar of van wie heb jij geleerd met je gave om te gaan? Ik kende niet eens andere mutanten voor ik de gevangenis in ging.'

'Jij was ook veel jonger dan ik was toen ik opgepakt werd. Ik was al in de dertig, jij was nog maar een tiener. Op die leeftijd kende ik ook nog geen andere mutanten.'

'Dat is geen antwoord op mijn vraag.'

'Ik heb ook nooit gezegd dat ik je dat ging geven.'

Raine kreunde vermoeid en gefrustreerd en balde haar handen kort tot vuisten. 'Goed dan. Wat moet ik doen? Nog eens opnieuw proberen?'

'Wíl je opnieuw proberen of zou je het alleen maar doen omdat het moet?' De man zette zich af tegen de muur en plofte weer in zijn leeshoekje neer. Hij schikte de kussens wat beter onder zijn kont en achter zijn rug en pakte zijn boek op schoot.

Ze haalde haar schouders op. 'Ik wil het wel. Ik wil liever dat mijn handen een normale temperatuur hebben.'

'Denk daar dan maar eens over na, lieve schat. Wat is een normale temperatuur?' Hij verplaatste zijn blik van Raine naar zijn boek en sloeg het open waar hij gebleven was. 'Zeg het maar wanneer je het antwoord weet. Ondertussen lees ik mijn boek uit.'

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro