Hoofdstuk 11 - Raine
Raine had haar beide handen plat op Celia's bureau gelegd. Haar ogen blonken gevaarlijk, niet verveeld maar hoogst geïrriteerd. Ze had een hele dag in haar eigen kantoortje gezeten en naar saaie papieren en documenten gekeken, maar haar aandacht was voortdurend afgegleden naar Maddie's tekening in haar kast, tot ze er uiteindelijk genoeg van had.
'Kalmte kan je redden,' zei haar leidinggevende met uitgestreken gezicht. Raine had er haar levenswerk van gemaakt om haar meer rimpels te bezorgen, maar tot nu toe was ze er tot haar spijt nog niet in geslaagd.
'Kalmte?' Ze snoof en zette meer gewicht achter haar handen. 'Kalmte!? Mijn handen zijn al weken aan het gloeien. Mijn vriendin heeft me nodig en ik kan er niet voor haar zijn. Ik weet niet waar mijn pak is, hoe ik het moet vinden. Ik kan mijn werk niet eens doen, dus wat doe ik hier nog? Stop me verdomme gewoon terug in de gevangenis, dan is iedereen beter af!'
Celia's blik verhardde enigszins, terwijl ze haar handen uit elkaar haalde en ze opstond, zodat ze boven Raine uit kon torenen.
'Als je niet zo bang zou zijn of iets beter je best zou doen zou je je gave meteen onder controle hebben, dat weet je zelf ook. Je hebt een eigen appartement, je hebt een job, je hebt vrijheid, frisse lucht wanneer je zelf wil, je hebt een vriendin verdorie, je bent geprivilegieerd. En toch,' ze schudde met haar hoofd en keek de mutante met enige teleurstelling aan, 'toch heb ik nog nooit ook maar een teken van dankbaarheid bij je gezien.'
'Dankbaarheid.' Raine lachte haar allerbitterste lach. 'Dankbaarheid, zeg je.' Ze duwde haar vingers in het hout van de bureau en moest haar best doen er niet op te slaan. 'Wat ben ik dankbaar dat ik niet meer in de gevangenis zit, waar ik in zat omdat ik toevallig geboren ben met gemuteerd DNA waardoor ik een gave heb waar ik geen controle over heb en waar ik niet zelf voor heb gekozen. Wat ben ik dankbaar dat jullie, trouwe ambtenaren, jullie over jullie angst hebben gezet zodat ik, het monster dat ik ben, hier naast jullie kan werken. Er is niet eens iets om bang voor te zijn! Ze verkopen hier verdomme geweren als je weet waar je moet zoeken en dat is geen probleem, maar de meest onschuldige mens die toevallig ánders is, die krijgt een cel toegewezen of leeft de rest van zijn leven in angst. Wat ben ik dankbaar dat ik een leven heb gekregen, terwijl miljoenen andere mutanten wegrotten in de gevangenis.'
Celia's blik was inmiddels haast van steen geworden.
Raine zag het in haar woede al niet meer. Alles was een waas door haar frustratie. Haar handen waren warm, veel te warm, maar dat voelde ze bijna niet. Haar benen trilden en haar tanden had ze stevig op elkaar gedrukt. Alles ging aan haar voorbij, behalve het intense vuur dat door haar aderen stroomde en de kracht die ze in haar woorden wilde leggen.
Haar leidinggevende keek haar voor enkele tellen zwijgend aan. Nadat ze naar Raines handen had gekeken, rechtte ze haar rug iets meer.
'Je handen. Het hout is aan het verbranden,' zei ze simpelweg.
Raine knipperde een paar keer met haar ogen. Ook al richtte ze haar blik op haar handen, op de tafel, de gloeiende rode vonkjes en het al lichtelijk verschroeide hout, toch duurde het even voor de volle betekenis van Celia's woorden tot haar door was gedrongen.
Zodra ze weer iets meer besef had over haar eigen handelen, trok ze haar handen weg van de tafel. Ze wilde ze in haar zakken steken, ze achter haar rug houden, maar dat leek haar geen goed idee.
'Misschien kan je ze onder de kraan steken. Of er ijs op leggen.'
Ze knikte wat. Het ging er langs één oor in en er langs de andere weer uit. Haar handen waren zo warm dat het bijna pijn deed. Niet de warmte, de warmte deerde haar niet, maar dat ze het niet kon kanaliseren, dat ze het nergens kwijt kon, dat zorgde voor een fysieke en mentale blokkade. Geen controle hebben was waarschijnlijk de grootste hel waarin ze zich ooit had bevonden.
'Raine, ga zitten alsjeblieft.'
Het meisje keek weer naar Celia, voor heel even maar. Ze wilde hier liever weggaan. Ze wilde naar buiten, hopend dat het zou gaan regenen. Ze wilde dat ze het ijskoud had. Ze wilde Maddie zien, Maddie vasthouden, Maddie kussen. Ze wilde hier weg. Voor eeuwig en altijd.
Haar leidinggevende zei haar naam nogmaals. Dit keer luisterde ze wel. Ze was nog steeds vreselijk kwaad, maar als ze ook maar een sprankeltje van die woede zou oprakelen zouden haar handen wel eens echt vlam kunnen vatten en wie weet wat daaruit zou volgen.
'Als je wilt, en ik herhaal: álleen als je het wilt, als je je er veiliger door zou voelen, kan ik wel een paar van die handboeien voor je halen, die die je handen bedekken en je krachten tegenhouden.'
Raine schudde meteen met haar hoofd. 'Nee. Geen handboeien.' Die zouden haar alleen maar doen denken aan haar tijd in de cel.
Ze wilde door haar ogen wrijven, maar durfde het niet te riskeren. Haar huid was hittebestendig, maar al de rest niet. Straks raakte ze haar zicht nog kwijt als ze per ongeluk een oog opendeed, of verschroeide ze haar wimpers.
'Wat ga je eraan doen?'
'Niks. Wachten tot het voorbij gaat. Wat kan ik eraan doen?'
De mutante keek haar leidinggevende niet meer aan. Haar blik was permanent gericht op een puntje op de vloer, bij Celia's zwarte hakken.
Ze bleven een tijdje zo zitten. Vanuit haar ooghoeken kon Raine wel zien dat Celia haar bekeek. Ze ordende wat papieren, hield zich bezig met andere zaken, maar hield eerstgenoemde ondertussen wel goed in de gaten.
'Geen gevangenis dan?' vroeg de mutante uiteindelijk, om de sfeer weer wat luchtiger te proberen maken.
'Nee, Raine, geen gevangenis.' Ze keken elkaar aan. 'Zo gemakkelijk is het allemaal niet. Het was een heel moeilijke procedure om je uit de gevangenis te krijgen, te moeilijk om je er zomaar weer in te gooien wanneer het even tegen zit.'
'Oh.'
Stilte.
'En ik denk dat Madelyn je zou missen.'
'Waarschijnlijk.'
Meer stilte.
Raine stond op. 'Kan ik gaan?' vroeg ze, zo beheerst mogelijk.
Celia knikte en gebaarde naar de deur. 'Wees voorzichtig.'
'Mhm.' Toen Raine de deurknop al in haar hand had, draaide ze zich nog even om. De deurknop liet ze los, voor die de kans kreeg om te smelten door de hitte. 'Waarom hebben jullie mij gekozen, toen, die dag? Tussen al die ervaren mutanten, waarom mij?'
De vrouw vouwde haar handen in elkaar en keek haar voor even nog zwijgend aan. 'Dat leek ons het makkelijkste en het minst gevaarlijke.'
En als zij konden helpen met het onder controle houden van haar gaven, dan hadden zij alle macht in handen. Ze hebben altijd alle macht in handen. Raine werd er misselijk van. Haar gedachten gingen even naar de gemaskerde figuur die nu één keer op tv was geweest. Als wat hij zei waar was, dan zou er misschien een betere wereld komen. Misschien. Hopelijk.
'Oké. Tot morgen,' zei ze nog.
'Neem een dagje vrijaf, Raine, ik zie je overmorgen weer.'
-
Raine had tot nu toe zelden vrijaf gekregen. Heel erg verbaasd was ze er niet over. Zelfs als ze haar eigenlijke job - het verhoren van criminelen - niet kon uitvoeren had iedereen altijd wel één of ander karweitje voor haar weten te verzinnen. Maar nu was ze nogal waardeloos, wanneer de minste aanraking dingen in de fik kon steken. Dat zou morgen waarschijnlijk nog niet opgelost zijn.
Het had niet lang geduurd voor ze had beslist wat ze met haar plotse vrije tijd zou gaan doen. Iets wat ze eigenlijk niet mocht, dat was zeker.
Ze had het adres met haar neus ingetikt in de navigatieapp terwijl haar telefoon op een muurtje lag. De mensen om haar heen zullen haar waarschijnlijk wel raar bekeken hebben en het duurde nog eens idioot lang ook. Braaf had ze vervolgens de route gevolgd tot ze voor een onbekend appartementsgebouw beland was. Celia en nog een handjevol van haar oninteressante medewerkers zouden zo kunnen zien waar ze was, daar had ze de chip in haar arm voor en de tracker in haar telefoon - om het voor hun lekker makkelijk te maken.
Ze haalde een paar keer diep adem, voor ze de inkomhal in liep. Langs links en rechts stonden een hoop brievenbussen met appartementsnummers en namen. 513, die moest ze hebben. M. Holmes.
Met haar elleboog tikte ze het nummer in op de parlofoon. Het rinkelde een tijdje. Even was Raine bang dat ze nog in de les zat of ergens op café ofzo. Het was maandag, vijf uur, dat Madelyn thuis was was niet zo vanzelfsprekend.
'Hallo?' klonk het dan toch door de intercom.
'Euh, hey, mag ik binnenkomen?'
'Raine?'
'Ja.'
Het bleef stil en de intercom leek uit te zijn gevallen. Niet veel later klonk er dan toch gezoem en het geklik van de deur. Vijfde verdieping. Oké. Ze zou de trap wel nemen. Voor ze lang met iemand in de lift terecht kwam die vragen zou kunnen stellen.
Toen ze eindelijk boven was, de treden had ze per twee genomen, zag ze Maddie in de gang staan. Haar armen had ze over elkaar geslagen en ze leunde wat tegen de deurlijst. De deur naar haar appartement stond achter haar open.
'Niet dat ik niet blij ben om je te zien, schat, maar als ik morgen in de bak zit, steek ik de schuld op jou,' zei de blondine met een plagende grijns. Ze gebaarde van Raine naar haar appartement. 'Komt u binnen in mijn nederige stulpje.'
Laatstgenoemde balde haar handen een paar keer tot vuisten en ontspande ze meteen weer, terwijl ze haar vriendin de kamer in volgde. Het zag er precies zo uit als op de foto's die ze al gezien had. De groene muren, plantjes overal, blauwe banken, opgesmukte keuken. Het enige wat anders was dan op de foto's waren de foto's, tekeningen en schilderijen aan de muren, nieuwe gordijnen en een grotere televisie.
'En? Wat vind je ervan?' vroeg Maddie, terwijl ze haar armen rond Raines middel legde en haar kin op haar schouder.
'Het is... een appartement,' antwoordde ze zo droog mogelijk. 'Nee, nee, het is heel leuk. Ik hou van die foto daar. Achter je schildersezel. Was dat toen in het park?'
'Met die champagne, ja. Je was bijna gestikt in een olijf toen. Grappigste dag van mijn leven.'
'Stikken in een olijf, heel grappig voor jou, niet zo grappig voor mij.' Raine grinnikte, maar het kwam er een beetje geforceerd uit.
'Je schouders zijn zo hard,' merkte haar vriendin op. Ze liet haar middel los en verplaatste haar handen naar haar schouders, die ze zachtjes begon te masseren. 'Kom, ga zitten.'
Madelyn loodste haar mee naar de zetel, ging zitten en trok Raine met haar rug naar zich toe op haar schoot.
De mutante hield al haar spieren opgespannen, grotendeels onbewust. Ze was nerveus, bang dat ze Maddie per ongeluk zou raken met haar handen. Misschien moest ze er iets van zeggen. Maar wat als haar vriendin dan bang zou worden? Raine had haar tenslotte al een keer eerder per ongeluk verbrand. Haar pols toonde er nog steeds de littekens van.
Voorzichtig liet Madelyn haar handen langs Raines schouders en armen glijden. Nog voorzichtiger gleed ze vervolgens met één vinger aan elke kant over haar gloeiend hete handen.'Wil je erover praten?' vroeg ze, terwijl ze haar handen weer terugbracht naar haar schouders om die weer te masseren.
Raine schudde vrijwel meteen met haar hoofd, wel langzaam zodat haar vriendin gewoon verder kon gaan met het kneden van haar spieren. 'Ik wil er liever gewoon niet meer aan denken. Toch nu even niet. Nu ik eindelijk hier ben.' Ze sloot haar ogen en leunde wat meer tegen Maddie aan. 'Er is ook niet echt iets om over te praten.'
De blondine maakte een instemmend humgeluidje en drukte een kusje in haar nek. 'Wat je maar wil, schat, jij hebt het voor het zeggen,' zei ze tegen haar huid aan. Ze masseerde nog even zo verder, maar leek na enkele minuten tot het besluit te komen dat Raines shirt in de weg zat.
'Je mag het wel uittrekken hoor,' lachte deze, toen ze het trekken aan de stof eenmaal opgemerkt had. Ze stak haar armen in de lucht om haar een handje te helpen. 'Misschien alleen even opletten bij mijn handen, dat de stof niet in de fik vliegt. Gewoon, voor de zekerheid.'
'Strak plan.'
Toen Raines shirt eenmaal uit was, maakte Madelyn een spoor van zachte kusjes over haar ruggengraat. Van boven naar beneden en weer naar boven, waar ze daarna weer verder ging met het masseren.
'Het is eigenlijk niet echt eerlijk dat jij je shirt nog gewoon aan hebt,' merkte de mutante na een tijdje op. Ze had haar ogen gesloten en genoot met volle teugen van Maddie's aanwezigheid en aanrakingen. Ze wilde meer, veel meer dan dit, maar dat kon beter wachten.
'Daar heb je wel gelijk in. Wacht...'
Om Madelyn meer ruimte te geven schoof Raine wat naar achter op haar schoot en draaide ze zich ondertussen om, zodat ze met haar gezicht naar haar vriendin toe zat.
Nadat de blondine haar shirt over haar hoofd had getrokken, gooide ze het kledingstuk gewoon ergens neer en richtte ze haar aandacht weer volledig op Raine. 'Zo, waar was ik gebleven?' Ze boog wat voorover om de mutante een kusje op haar mondhoek te geven. Voor ze haar vervolgens vol op haar lippen kon kussen, wist deze er nog een paar woorden tussen te gooien.
'Vreemd dat ze me nog niet zijn komen oppikken. De geheime dienst, bedoel ik, of mijn werk.'
Maddie rolde met haar ogen. 'Meen je het? Denk je nu echt aan werk?'
'Mijn leven is werk, Mini,' antwoordde Raine met een zo lief mogelijke grijns. Ze duwde zichzelf wat naar voor met haar ellebogen tegen de rugleuning en drukte nu zelf haar lippen op die van haar vriendin.
Enkele verhitte momenten, half uitgetrokken broeken en nogal wat tonggedraai later, maakte Madelyn een zacht snikkend geluid.
'Raine,' perste ze over haar lippen met een duidelijk geforceerde lach, 'dat doet verdomd veel pijn.' In haar ogen blonken tranen, die ze nog probeerde weg te knipperen, maar Raine had ze al gezien.
Het besef kwam veel te laat. Ze had haar handen op Maddie's heupen gelegd tijdens het zoenen. Ze had er niet bij nagedacht. Ze keek er niet lang naar, zag het eigenlijk ook nauwelijks, maar haar huid was rood, daar viel niet naast te kijken, en er waren zich al blaren aan het vormen.
Een golf van schuldgevoel en pure angst overspoelde haar, terwijl ze opsprong van Madelyns schoot en achteruit stapte. Ze viel bijna over de bijzettafel, botste bijna tegen een vaas.
'Het- Ik- Sorry- Maddie, ik- nee-' Ze bleef achteruit gaan tot ze tegen de muur botste. 'Het- het spijt me.' Ze kreeg geen lucht meer. De omgeving ging langzaam aan haar voorbij, tegelijk ook veel te snel. 'Moet- moet ik-'
'Raine,' zei haar vriendin, 'Raine, het is- het is oké.'
Ze hoorde het amper. Ze durfde zelfs niet meer op te kijken. Dit was niet het plan. Dit had niet mogen gebeuren. Een stemmetje zei haar dat dit Maddie niet hielp, dat ze egoïstisch was, dat ze haar pijn had gedaan en dat dat onvergeeflijk was. Ze had hier niet heen moeten komen. Allemaal haar eigen schuld.
'Raine, ademhalen.' Een hand werd op haar schouder gelegd, maar de mutante schoof opzij, weer ver weg van haar vriendin. 'Het doet pijn, maar ik ben oké. Raine, het is oké. Kijk me aan, alsjeblieft. Flamigel erop en het komt wel goed.'
'Blijf- ik- sorry. Ik- ik kan beter gaan. Je kan beter- beter uit mijn buurt blijven. Het is veel te gevaarlijk. Ik ben veel te gevaarlijk.'
'Raine...'
Raine veegde de tranen van haar wangen. Ze had ze niet eens voelen vallen. Snel trok ze haar broek weer goed en trok ze haar shirt over haar hoofd. Toch iets dat ze nog niet verbrand had.
'Sorry,' mompelde ze opnieuw, terwijl ze nog meer tranen van haar wangen veegde. Ze verdampten al wanneer haar vingers nog maar in de buurt kwamen van haar gezicht. 'Ik hou van je. Sorry.'
Ze durfde Madelyn niet meer aan te kijken. Ze durfde haar ook niet meer in haar buurt te laten.
'Ik hou ook van jou,' fluisterde de blondine.
Raine was al bij de deur. Ze hoorde het nauwelijks. 'Het spijt me zo erg,' zei ze nog een laatste keer, waarna ze het appartement verliet. Nog geen seconde nadat de deur dichtgevallen was, zette ze het op een lopen. De gang door, de trappen af, heel de weg naar buiten en verder. Het regende. De tranen op haar wangen konden even goed regendruppels zijn.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro