Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

.1. (deel 2)

De poolvos was meegekomen met Knight- die uit het noorden komt. Hij vertelde me altijd hoe de ijsberen speelde in het koude noorden- wat hij niet had kunnen zien, ze waren al meer dan duizend jaar uitgestorven. Maar ik verbeterde hem niet, hij was al oud en hij moest van zijn leven genieten nu het nog kan.

De poolvos die nadert was tam, hij werd gehouden als huisdier en Knight heeft heel zijn leven voor hem gezorgd.

Het was altijd wonderbaarlijk voor de rest van de mensen hoe veel hij van dieren hield. Ik moest zeggen dat ik niet mijn hele leven voor dieren zal geven, het was niet wat ik wilde doen voor de rest van mijn leven. Het was meer een geliefde hobby- een hobby om me uit het huis van mevrouw Camille te krijgen. Er was ook nog een andere reden waarom ik hielp, ik wilde de rest van de wereld laten zien dat niets verloren was en dat je er altijd bovenop kwam. Het was waar ik vanaf mijn tiende voor instond, en grappig genoeg ontdekte ik Knight's boerderij ook op mijn tiende.

Ik was wat aan dolen door het bos- opzoek naar inspiratie voor een tekening, het was op die leeftijd mijn enige afleiding- want mijn andere afleiding was van me afgepakt. We kleurden altijd met oude potloden, ze waren nog van voor de oorlog. Vele zijn gebroken, anderen hadden we zo vaak moeten slijpen dat de potloden nu alleen nog maar stompjes waren.

Ik liep dus door het bos, ik wist niet waar Binnen De Muren eindigde en ik had steeds een raar gevoel in mijn maag, want ik wist dat ik eigenlijk nooit in het bos mocht komen. Ik lette op elk geluidje, elke stap die ik maakte nam ik in me op. Ik moest niet verdwalen, als ik dan laat thuis zou komen zou ik slaag krijgen. Iets wat mevrouw Camille nog nooit had gedaan, maar ik wist dat er een dag kwam dat ze haar woede niet meer in kon houden.

Mijn aandacht werd getrokken door een beetje rook dat je al van ver kon zien. Niemand had me ooit vertelt dat er iemand in het bos woonde, ze zeiden altijd dat er dieren woonden die niet gevaarlijk waren en het zouden ook voornamelijk kleine dieren zijn geweest.

Ik liep naar de rook toe, ik was nieuwsgierig en wilde weten wat of wie deze rook had veroorzaakt. Na een paar minuten kwam ik aan bij een open plek  die grensde aan de bekende muur. Tegen de twee muren die op negentig graden stonden was een huisje gebouwd, daar omheen waren verschillende ijzeren hekken gemaakt die vol zaten met dieren. Sommige dieren werden zelfs omgeven door stenen muren. Het voelde als een ruïne- een ruïne van een dierentuin. De dieren waren allemaal stil, bewogen niet en maakte geen dierlijke geluiden. Misschien kwam het door de sneeuw die was gevallen en door de kou.

De rook kwam uit een vuurkorf, het stond vijf meter van het houten huisje vandaan en zat vol met hout. Naast de vuurkorf zat een man van ongeveer vijftig, hij had al een grijze baard, die alleen zijn hele kin bedekte. En door zijn korte bruine haren zaten grijze plukjes. Hij had kleine wallen onder zijn ogen, zijn gezicht was een beetje ingevallen en de lichtbruine ogen zaten onder grote boze wenkbrauwen. Het was een dunne man, ik zag zijn puntige ellebogen door zijn dikke trui doorsteken.

Ik wist niet wat ik moest doen, hem gedag zeggen of me omdraaien en weer naar huis toe lopen zonder dat hij het zag.

Helaas voor mij had de man me al gezien en stak hij zijn hand op als begroeting. Ik zwaaide terug. De man begon te praten. Zijn stem was niet hakerig of zwak, hij sprak met een vloeiende stem en een accent, het was een accent dat ik niet goed kon plaatsen. Zijn stem was glad en krachtig, iets wat je niet bij een wat uitgemergelde man zou verwachtte.

'Wil jij die dieren zien?' vroeg hij aan mij, hij had me al naar de dieren zien staren.

Ik wist niet wat ik moest antwoorden, daarom zei ik maar ja. Ik vroeg me af waarom er überhaupt in het bos een man woonde, iedereen woonden tot nu toe in het zuiden van Binnen De Muren.

De man stond op van de boomstam en liep naar de dieren toe. Hij liep niet scheef of wankel, hij liep netjes en met zijn rug kaarsrecht. Ik liep achter hem aan, ik was nieuwsgierig geworden, ik wilde weten wat deze dieren hier deden en waarom het op een kapotte dierentuin leek.

De man bleef staan bij een grint pad dat ons langs alle dieren zouden brengen.

'Diet was vroegker een dierentuin,' zei hij trots. 'Ien die laatste jaren van de oorlog werkte iek hier, toen generaal Gerards besloot hier een muur te bouwen werd die dierentuin gesloten.'

Ik keek hem met grote ogen aan, ik had nooit gehoord over de bouw van Binnen De Muren. Als ik erna vroeg bleven de volwassen vaag en probeerde zo snel mogelijk van onderwerp te veranderen.

'Oh,' was het enigste wat ik uit mijn mond kreeg. Ik stond naast de man, kijkend naar de dieren die ik kon zien. Ik stond verstelt van de muskusossen, ik had er nog nooit eentje van gezien, laat staan twee.

'Iek ben trouwens Sebastiaan Knight,' zei hij. 'Maar iedereen noemt me Knight.'

Ik knikte. 'Ik heb nog nooit van deze plek gehoord en ik ben hier al van het begin,' durfde ik te zeggen. Knight haalde verdrietig zijn schouders op,

'Mensen zijn niet blij wat iek doe.'

'Wat doet u dan?' Mijn nieuwsgierigheid groeide met elk woord.

'Iek zorgk voor de enigke dieren in Binnen De Muren, de enigke honden leven hier.'

'Honden?' vroeg ik. 'Wat zijn dat?' Ik had toen nog nooit van honden gehoord, voor de oorlog bestonden ze ook niet, iets wat ik toen nog niet wist. 

'Honden zijn dieren die vroegker gehouden werden in de huis,' legde Knight uit. 'Ze waren loyale dieren.'

Ik snapte het nog steeds niet. Maar ik vroeg niet verder, ik hoorde namelijk in zijn stem dat hij niet verder wilde praten.

'Waarom zijn de dieren zo stil?' vroeg ik dan maar. Op Knights gezicht stond plots een blijere blik.

'Ze zijn uit hun oude gedragk gestoten door de oorlog.'

'Ik snap niet waar dat zo leuk is,' bekende ik. 

'Oh,' zei hij. 'Iek weet niet als iek dat jij moet vertellen.'

Mijn nieuwsgierigheid stond nu op maximaal honderd procent, de aandrang om alles te weten liet mijn hart harder bonken en ik wilde dat Knight het vertelde en wel nu meteen.

'Ik kan geheimen bewaren,' zei ik snel. 'Heel goed!'

Knight glimlachte naar me, zijn ogen glinsterde en ik kon zien dat de dieren nu gefocust waren op de scene die zich voor hen bezig hield.

'Nou goed dan,' gaf Knight toe. 'Maar dan moet jij beloven dat jij me elke dagk helpt.'

'Beloofd.'

Knight boog zich naar me toe, hij was twee kopen grote dan ik. Ik begreep dat niemand het mocht horen.

'Iek help die dieren om ien hun oude leef gedragk terug te keren,' fluisterde hij in mijn oor. Hij ging weer rechtop staan en bekeek de dieren met zijn handen in zijn zij.

'Echt?'

'Ja.'

Ik knipperde fel met mijn ogen, dit was het gaafste wat ik ooit had gehoord. En het spannendste, zover ik wist was het verboden om gewelddadige dieren in Binnen De Muren te bezitten, het was ook streng verboden om gewoon een dier te hebben in je huishouden. Ik had nog niet erover gedacht waarom hier wel dieren waren en niet in de rest van Binnen De Muren.  En nu snapte ik ook waarom de mensen het niet leuk vinden wat hij doet. Het is verboden.

Ik wilde plotseling erg graag helpen, ook om de mensen van Binnen De Muren dwars te zitten. Het was een perfect ding om in mijn vrije tijd te doen, helpen om dieren te verzorgen en meteen iets doen wat fout is. Dat had ik waarschijnlijk van mijn vader, ik had mevrouw Camille vaker horen klagen over mijn vader. Het zou onacceptabel zijn geweest wat hij vroeger deed. In die opzichten leek ik op mijn vader. Mijn lievelings bezigheid was om mensen dwars te zitten, te vervelen, te irriteren, ze laten schrikken of om hun voor gek te zetten voor hun mede mensen. Ik deed het alleen met mensen die het verdienden. 

Helaas had ik dat de laatste tijd niet gedaan, er was een jongen genaamd Sem Gerards, hij was  acht jaar. Hij had me door, hij vertelde het tegen zijn moeder en zijn moeder weer tegen mevrouw Camille en toen kreeg ik huisarrest. Sindsdien was hij mijn ergste vijand. 

Knight lachte- hij had mijn enthousiaste gezicht gezien. 'Waarschijnlijk wil jij wel,' lachte hij.

'Natuurlijk,' zei ik blij. Maar toen bedacht ik me iets, het was praktisch gezien gaaf en leuk. Maar theoretisch moest er wel een goede reden achter zitten.

'Maar waarom doet u dit?'

De vraag leek de humeur van Knight weer somber te maken. 'Er ies simpele verklaringk voor.' Begon hij. 'Zonder die dieren kunnen wij niet overleven, we hebben vlees nodigk om te overleven en zo hebben dieren elkaar nodig om te overleven.'

Ik fronste mijn wenkbrauwen, 'ik snap het niet,' mompelde ik.

'Jij bent er een beetje te jongk voor,' zei Knight. 'Zonder kikkers kunnen leeuwen niet leven of zonder vleermuizen kunnen geen honden leven. Natuurlijk is dit niet letterlijk, maar het is wel belangrijk. Zelfs voor mensen.'

Ik stond met mijn mond vol tanden, ik had me er nooit bij stil gestaan dat we het niet zouden overleven zonder dieren. Het was altijd vanzelfsprekend geweest dat de Jagers met beren en herten terug kwamen of met varkens. Ik had er nooit over nagedacht] dat het misschien niet klopte wat er buiten gebeurde. Hoe het eigenlijk kwam dat de dieren er gewoon konden leven.

'Het ies natuurlijk zo dat het super verboden ies,' voegde Knight eraan toe. 'Daarom doe iek het ook stiekem, sommige helpen me. Ze willen ook dat die dieren weer normaal worden.'

'Wie dan?' vroeg ik nieuwsgierig.

'Die ontmoet jij gauw,' zei hij. 'Weet jij, het is fijn om een jongker iemand hier te hebben. Het ies altijd iek en die dieren.'

'Bent u dan niet eenzaam?'

'Natuurlijk wel.'

'Dat is toch stom!'

'Niet altijd,' gaf hij toe. 'Mensen zijn soms niet altijd even leuk.'

'Dat weet ik,' zei ik. 'Mensen vinden mij ook niet zo leuk.' Ik richtte mijn blik op de besneeuwde grond en ik hoorde Knight lachen.

'Jij bent Mia Reynolds, niet?'

'Ja,' mompelde ik.

'Wees er trots op.'

'Hoezo?'

'Ik kende jij vader, hij leek op jij,' zei hij.

Ik stond verstelt, hij kende mijn vader. Niemand kende mijn vader, niemand vertelde me iets over hem. En nu stond ik lang een man die mijn vader kende, hem waarschijnlijk had gesproken, misschien zelfs gezien had wat hij deed.

'Waarvan kende u hem?'

'Iek was eens een keer ien Amerika in de oorlog voor producten die iek niet meer had. Iek ontmoette hem ien New York.' Vertelde hij. 'Hij was nog jong, een straat rat als die meeste hem noemde. Hij stal voor zijn familie, alleen om zijn familie levende te houden. Iek was op de markt, het was armzalig, er waren weinigk producten en er liepen magere mensen. Iek had verwacht dat iek hier voedsel kon halen, dat de situatie hier beter was dan ien Canada. Het was ien New York erger, er stonden maar twee of drie kraampjes- elk met maar een paar voedsel erin. Ik vroegk aan de marktvrouw hoe veel geld een appel koste. Iek vond het wel zo aardigk om iets te kopen, die mensen hadden het ook niet breed.'

Hij kuchtte even.

'Iek overhandigkde de vrouw net mijn geld, ze was er blij mee. Iek liep met de appel ien mijn hand door de bijna verlaten straten, er waren maar een paar mensen. Ze liepen met dikke jassen en sjaals om, het was winter en de sneeuw was net gevallen. Iek wilde net een hap nemen van de appel toen iek iets hoorde. Het kwam uit een steegje en het leek alsof iemand ien elkaar werd geslagken.'

Ik keek hem nieuwsgierig aan, ik snapte niet waarom hij stopte.

'Ga verder,' drong ik aan.

'Natuurlijk,' mompelde hij. 'Iek hoorde dus geluiden en gingk kijken. Zoals iek al had verwacht werd er iemand ien elkaar geslagen, het was een jonge vent. Met een boeren-petje op zijn voorhoofd en hij had scheuren ien zijn kleren, het waren dunne kleren en het enigke wat hem verwarmde was een dunne sjaal. Iek had het meteen met de jongen te doen. Hij werd geschopt en geslagken door twee grote jongens, ze droegken schorten en gestreepte truien daaronder. Iek herkende ze van de plaatselijke slager. Vier meter van die jongen vandaan lag een ham- besmeurd onder de modder en sneeuw. Wat iek niet verwacht had was dat die jongen terugk vechten, hij deed er alles aan om de ham ien bezit te krijgen.

''Laat hem met trust," had iek tegen de twee slager hulpjes gezegkd, "Iek maak het wel af." De slager hulpjes knikten dankbaar, lieten de ham liggen en liepen weg. Terug naar de slagerij. De jongeman keek me bang aan, hij dacht dat iek hem zou doden.

Iek stelde hem gerust en zei dat iek niets kwaad ien de zin had. Iek gaf hem mijn appel en de ham en vroegk wat er was gebeurt. Hij legde uit dat hij de ham wilde 'lenen'. Maar dat de slager het verkeerd had begrepen. Hij bedankte me voor de appel en dat iek hem had gered en hij vertelde me ook dat hij stal voor zijn familie- ze waren armoedig en hadden hulp nodigk.

Daarom gaf iek nog een beetje van mijn geld en zei dat hij daarvan goede kleren kon kopen en eten voor zijn familie. De jongen bedankte me hartelijk. Op teken van afscheid vroeg iek naar zijn naam, ''Charles Reynolds,''  antwoordce hij. Zo ontmoette iek je vader.'

Er kwamen weinig emoties bij me los, ik had me vader nauwelijks gekend. Maar ik kreeg wel het gevoel dat ik hem beter ging leren kennen.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro