Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Deel 37♡

"Lieverd." Klinkt het. "Niet gaan slapen. We zijn nog niet klaar."

Plots laat hij me los. Voor mijn gevoel val ik in slow motion naar de grond. Er glijdt iets kouds over mijn gezicht. Gelijk schiet ik overeind. Wesley staat voor me met een leeg glas in zijn handen. "Welkom terug."

Ik probeer op te staan, maar hij trapt hard tegen mijn arm aan, waardoor ik weer gelijk op de grond zak. Een zachte kreun verlaat mijn mond.

Nog voor ik de kans krijg om Wesley uit te schelden, voel ik een harde trap tegen mijn buik aan. Het lucht wordt uit mijn longen geperst. Een tweede trap volgt al snel.

Na nog een aantal trappen, ben ik de tel kwijt. Ik voel hoe ik bloed op verschillende plekken. Tranen branden in mijn ogen, maar ik ga hem niet die voldoening geven.

Een hand om mijn arm trekt me omhoog. Mijn hele lichaam doet pijn. Ik zet mijn kiezen op elkaar om een pijnlijke kreun te onderdrukken.

"Nog steeds niks?" Vraagt Wesley. Hij lijkt oprecht verbaasd. "Ik kan de hele nacht doorgaan hoor."

"Weet je wat je ook kan doen?" Mijn stem klinkt zacht. "Dood neervallen. Dan doe je iedereen een plezier."

Zijn gezichtsuitdrukking verandert naar boos. "Moet jij zeggen." Een sinistere lach verlaat zijn mond. "Je bent ontvoerd, en de enige die naar je opzoek is, is Roberto. Alleen omdat hij je dood wil hebben."

Mijn lip trilt. "Dat is niet waar."

"Oh nee? Wie is er dan naar je opzoek?"

Jax.. Schiet er door me heen, maar ik zeg het niet. Ik zeg niks.

"Zie je?" Hij zet een stap naar me toe. "Niemand geeft een fuck om jou." Zijn hand veegt een ontsnapte traan weg. "En weet je waarom?"

Langzaam schud ik mijn hoofd. Ik denk niet dat ik het antwoord wil weten.

Alsnog antwoordt Welsey op zijn eigen vraag. "Omdat je gewoon vervelend bent. Waarschijnlijk is je zussie zelfs opgelucht dat je weg bent."

"Nee." Zeg ik zacht. Ik geloof hem niet. Ze zijn wel naar me opzoek.

"Nee?" Vraagt hij. "Hoe denk je dat Enzo je gevonden heeft?"

Het lijkt een oprechte vraag. Ik kijk hem aan, onderzoekend of hij een antwoord verwacht of niet. "Hoe?" Vraag ik dan maar.

Wesley haalt zijn schouders op. "Ik zou jezelf maar afvragen wie van je vrienden of familie je zo erg haat, dat ze je locatie verraadde."

Hij liegt. Het kan niet anders. Hij liegt.

"Je krijgt vannacht heel veel tijd om daar over na te denken. Lief van me hè?" Hij pakt me vast. "Wat is je lievelingsliedje?"

Overvallen door de random vraag, beantwoord ik hem zonder dat ik het zelf door heb. "We are young van fun."

Zonder een reactie te geven, trekt hij me de kamer uit. Hij trekt me mee de gang door, de trap af. Verbaasd strompel ik achter hem aan. Waar gaan we heen?

Op die vraag krijg ik al snel een antwoord, wanneer we voor de kelderdeur stoppen.

Oh shit. Wat zat achter deze deur? Enzo deed er heel geheimzinnig over. Wesley loopt de steile trap af, verwachtend dat ik achter hem aan loop.

Nah, fuck dit.

Ik draai me om en ren de gang door.

"Emma!" Hoor ik Welsey hard roepen. "Kom hier."

Eigenwijs ren ik door. Ik ren de trap op. Na nieteens twee tredes, word ik bruut de lucht in getrokken. Degene die me vast heeft, gooit me de gang in. Voor een heel kort moment heb ik het gevoel alsof ik vlieg. Tot ik met een harde klap op de grond terecht kom. Ik glij nog een aantal meters door tot ik tegen de harde muur bots.

"Volgensmij zei Wesley dat je naar hem toe moest komen." Klinkt de donkere stem van Enzo.

Sinds wanneer is hij hier?

"Klopt." Binnen een paar stappen staat Welsey voor me. "Bedankt voor je hulp, Enzo." Hij grijpt plots mijn enkel vast en sleept me richting de kelder.

"Nee, wacht." Ik probeer hem te trappen, maar raak hem bij lange na niet. "Stop!" zeg ik boos.

Alsof hij luistert naar mij, stopt Wesley met lopen. Waarom stopt h-

Middenin mijn gedachtes, geeft hij een trap tegen mijn middel aan. Met een rol val ik van de trap af.

Hoestend en kreunend beland ik onderaan de trap. Het is koud in de kelder. De kou slaat als een deken om me heen. Wesley stapt over me heen. Ik doe nieteens de moeite om op te staan, hij trekt me toch wel mee.

Zoals verwacht pakt hij mijn enkel weer vast en trekt me een gang door. Middenin een kamer stopt hij. Hij laat mijn voet los en loopt zonder mij een woord waardig te gunnen de kamer uit. Voor ik de kans krijg om op te staan, is hij al terug. Hij houdt een stevig uitziend touw in zijn handen.

Mijn ogen worden groter. "Niet doen." Angstig kruip ik achteruit. Mijn rug raakt een koude en ietwat vochtige muur. "Stop."

Wesley lacht bij het zien van mijn wanhoop. In stevige passen loopt hij naar me toe. Zijn handen grijpen mijn armen vast.

"Nee." Ik werk hevig tegen. Tranen branden in mijn ogen wanneer hij het touw rond mijn polsen draait. "Enzo!" Roep ik. "Enzo, help!"

"Awch, schatje toch." Lacht Wesley. Hij trekt het touw strak aan. "Hij gaat je niet helpen, snap dat toch." Het andere eind van het touw maakt hij vast aan een ijzeren stang. Het ziet eruit als een soort waterleiding. "Enzo geeft hélemaal niks om jou. Dat heeft hij nooit gedaan."

Mijn neus tintelt. Ik voel hoe de tranen over mijn wangen rollen.

Hij staat op. Een zucht verlaat zijn mond. "Als je niet zo'n trut had geweest, dan had ik medelijden met je gehad." Zonder te wachten staat hij op en verlaat de kamer. De deur wordt met een klap dicht getrokken. Ik hoor hoe deze op slot gedraaid wordt.

Claustrofobie.. Bedenk ik me.

Op dit moment ben ik erg blij dat ik over mijn angsten heb gelogen. Ik word toch opgesloten, dan maar liever alleen dan bij zo'n klootzak. Alleen jammer dat de kelder zo donker en koud is. De kou trekt vanaf de stenen ondergrond mijn lichaam in.

Rillend ga ik rechtop zitten, voor zover het touw dat toelaat. Hoe lang zou hij me hie-

Mijn gedachtes worden ruw doorbroken door een hard geluid. Ik herken het geluid gelijk. Het is we are young van fun, mijn lievelingsliedje. Wat raar, dat hij die afspeelt.

Aan het einde van het liedje klinkt de volgende hard door de kamer heen. Verbaasd luister ik naar nog een keer hetzelfde liedje. Pas wanneer het liedje voor een derde keer afgespeeld wordt, snap ik het. Hij staat in een loop.

~~

Mijn hand drukt tegen mijn oor. 'Tonight, we are young.' Klinkt er loeihard door de speakers heen. Die zin, heb ik denk ik al tweehonderd keer gehoord.

Mijn hoofd doet pijn en mijn ogen vallen dicht. Maar ik kan niet slapen met die harde muziek.

Ik haal mijn hand van mijn oor af, en rol mezelf op als een balletje, wat lastig gaat als je vastgebonden bent aan een stang. Klappertandend wieg ik mezelf heen en weer. Het is zo koud.

Pov Enzo
Glimlachend zakt Wesley op de bank neer. Zijn knokkels zijn rood, wat mij een hint geeft van wat hij gedaan heeft.

"Waarom staar je me zo eng aan?" Lacht hij.

Mijn blik schiet van zijn handen naar zijn gezicht. "Waarom de kelder?"

Hij lijkt verrast door deze vraag. "Omdat ze claustrofobisch is."

"Wie?" Vraag ik verbaasd door. "Emma?"

"Jep." Hij glimlacht trots.

"Ha." Ik schiet in de lach. "Zei ze dat? Emma is niet claustrofobisch."

"Jawel, dat zei ze."

"Wel, het lijkt erop alsof ze tegen je gelogen heeft. Ik ken haar. Ze is niet claustrofobisch."

Wesley lijkt oprecht verbaasd dat ze gelogen heeft. Wat had hij dan verwacht? Emma liegt om alles.

Zuchtend sta ik op en loop naar de keuken. Ik vul een glas met water en draai me om. Vlak voor me staat Dex.

"Wat was dat?" Vraagt hij.

"Wat was wat?"

"Die blik." Hij kijkt me fronsend aan. "Alsof je Wesley wilde aanvallen."

"Nee hoor." Ontken ik. "Er was geen blik."

"Oh, jawel. Wat is er? Ben je boos dat Wesley haar pijn heeft gedaan? Of.. Is het jaloezie?"

"Ik heb hem zelf de opdracht gegeven. Tuurlijk ben ik daar niet boos over." Ik loop langs hem.

"Het is spijt." Houdt Dex zijn stem me tegen. "Je bent boos op Wesley omdat je spijt hebt dat je hem haar pijn hebt laten doen."

In een ruk draai ik me om. "Waarom zou ik spijt hebben? Die trut trapte me in mijn gezicht."

"Omdat je gevoelens voor haar hebt."

Een spottende lach verlaat mijn mond. "De enige gevoelens die ik voor haar heb, zijn haat en afgunst."

Dex slaat zijn armen over elkaar. "Dat is een vooruitgang. De vorige keer zei je dat je niks voor haar voelde."

"Ugh." Ik rol met mijn ogen. "Rot toch op."

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro