Deel 26♡
Pov Emma
Het licht schijnt irritant fel. Ik haat de zomer. Ja sure, het is warm en licht buiten. Maar sochtends vroeg is het al zo licht, dat het lijkt alsof het middag is, maar dat is het niet en je moet de hele dag nog. Ik haat het. Ik haat alles.
Met een zucht sta ik op uit het bed. Waar is Enzo?
Nadat ik me heb omgekleed en klaar gemaakt, loop ik door naar beneden. Misschien kan ik Nero, de hond, leren om mij te beschermen.
"Oh, sorry." Zeg ik terwijl ik een stap achteruit zet. Ik zie hoe Wesley, waar ik zojuist tegenop ben gebotst, me boos aankijkt. Het water wat in zijn glas zat, is een beetje over hem heen gevallen. Zijn hand beweegt. Ik kan net optijd bukken, waardoor het overige water wat in zijn glas zat, over me heen vliegt, in plaats van tegen me aan.
"What the fuck!" Hoor ik hard achter me.
Ik spring weer recht en zie dat het water tegen Art aan is gevallen. Zijn hele shirt is nat en hij kijkt boos naar Wesley. Oeps?
Een hand om mijn arm trekt me weg bij de twee boze mannen. "Kijk uit." Zegt degene die me weg trok. "Er gaan klappen vallen." Wanneer ik met grote ogen op kijk zie ik dat het Dex is.
Art trekt het glas uit Wesley zijn hand. Nog voor ik kan bedenken wat hij daar mee gaat doen, gooit hij het tegen Welsey aan.
Geschrokken zet ik nog een stap achteruit.
Wesley kijkt woedend naar de scherven glas die tegen hem aan kapot gegooid zijn. Kleine druppeltjes bloedt dringen zich door de vezels in zijn shirt. "Wat is jouw probleem?" Roept hij hard. Hij geeft Art een stomp in zijn gezicht.
Langzaam draait Art zijn hoofd terug. De blik in zijn ogen, maakt me bang. Het lijkt alsof Wesley iets aanwakkert in Art. Alsof er een duiven in hem naar boven komt. Hij stormt op Wesley af.
Met grote ogen kijk ik toe hoe de twee mannen vechtend op de grond belanden. "Ik zei het toch." Lacht Dex.
Mijn mond wordt droog bij het zien van hoe hard de mannen elkaar slaan. Ik ken ze niet, maar dit had ik zeker niet van Art verwacht. Ik dacht dat hij heel rustig en aardig was.
Voetstappen halen me uit mijn gedachten. Mijn blik schiet naar Enzo die zojuist de kamer binnen is gelopen. Hij kijkt kort naar de twee vechtende mannen voor hij ongeïnteresseerd zucht. Met zijn voet trapt hij hard tegen Wesley zijn zij, waardoor hij van Art afvalt.
Ik verwacht dat er íemand boos reageert, maar in plaats daarvan schieten Welsey en Art beide in de lach.
"Serieus?" Zegt Enzo. "Kleuters."
"Wat?" Wesley lacht. "Hij gooide een glas tegen me aan."
Beledigd, maar met een twinkel in zijn ogen, staat Art op. "Jij gooide zomaar water over me heen."
Wesley lijkt na te denken. Ik hoor hem bijna denken 'waarom deed ik dat eigenlijk?'. Ook hij staat nu op. "Die was voor haar bedoeld." Terwijl hij het zegt wijst hij naar mij.
Shit.. Mijn blik schiet naar Enzo, die me verrast aankijkt. Mijn hart bonkt in mijn borstkas en mijn mond wordt nog droger. "Het was een ongeluk." Het verbaasd mij zelfs hoe zacht mijn, normaal zo harde, stem klinkt.
Enzo kijkt me te lang aan. Ik zie hoe hij zacht zijn hoofd schudt voor hij mijn arm pakt en me mee trekt. Te bang om me te verzetten, en ergens ook wel benieuwd naar zijn reactie, laat ik me meeslepen.
Middenin een grote hal blijft hij staan, de deur heeft hij achter ons gesloten.
"Je bevindt je wel vaak net op het verkeerde moment op de verkeerde plek, hè?"
Ik knik, bij een gebrek aan een beter antwoord.
"Je maakt dus niet alleen mij boos, maar ook Wesley."
"Het was een ongeluk." Zeg ik nog een keer, iets harder dit keer. "En het was maar water."
"Oh." Reageert hij. Enzo zet een stap in mijn richting. "Water kan erg krachtig zijn."
"Als je iemand in een kamer opsluit die zich vult met water, dan wel ja." Reageer ik feller dan bedoeld. "Een paar druppels kunnen geen kwaad."
Een lach verlaat zijn mond. Hij overbrugt de afstand die zich nog tussen ons bevond. Ik weiger om naar achter te lopen. Ik loop mezelf altijd klem tegen muren aan. Dat is nu afgelopen.
"Je bent brutaal vandaag."
Ik buig mijn hoofd en staar naar de muur achter hem. "Elke keer als ik iets zeg, noem je het brutaal."
"Misschien moet je dan maar niks meer zeggen."
"Of je laat me gewoon gaan." Vuur ik terug, nogsteeds met mijn blik op de muur gericht.
Ik voel zijn vingers over mijn gezicht glijden. Hij draait het zijn kant op. "Zeg dat nog eens."
Ondanks dat zijn donkere helhondenogen, diep mijn ziel in lijken te kijken, kijk ik niet weg dit keer. "Laat me gaan."
"En waarom zou ik dat doen."
"Omdat ik niks fouts heb gedaan." Ik slik de brok in mijn keel weg. "Ik heb je niet vermoord."
Een grijns ontstaat op zijn gezicht. "Je hebt mijn ego vermoord."
"Zo te zien, is die er nog hoor." Voor ik het door heb, is het mijn mond al uit. "Als ijdelheid vergif had geweest, had je allang al 10 meter onder de grond gelegen."
Ik voel een harde klap tegen mijn wang aan. Boos kijk ik Enzo aan. "Heel volwassen." Zeg ik. "Alles oplossen met klappen."
Zijn hand komt richting mij, maar ik sla hem weg. "Rot toch op." Sis ik terwijl ik hem naar achter duw.
Boos, en met een iets versnelde pas, loop ik de kamer uit.
"Kom terug!" Hoor ik hard.
"Ga weg!" Roep ik harder terug. Ik loop regelrecht naar de voordeur.
Een hand om mijn arm houdt me tegen. "Waar ga je heen?"
Zo snel als hij me vast paktte, trek ik me los. "Fuck off, Welsey."
"Houd haar tegen!" Hoor ik Enzo roepen.
Ik trek de voordeur open, en sprint naar buiten. Fuck dit, ik ben weg hier.
"Verdomme, blijf staan!" Het verbaasd me hoe ver zijn stem klinkt. Hij stond net letterlijk nog naast me.
Natuurlijk blijf ik niet staan. Zijn 'blijf staan' poging is net zo wanhopig als mijn 'laat me gaan' gejankt. We weten beide dat allebei de uitspraken hopeloos zijn.
Ik ren dwars door het bos heen. Als het goed is, is dit dezelfde kant als waar we gisteren heen reden. Mijn benen rennen over de aarde en harde steentjes. Op dit moment ben ik blij dat ik mezelf gedwongen heb om hard te lopen. Ik wist dat ik het een keer nodig zou hebben.
Ik hoor Enzo niet meer roepen, dus denk heel even dat ik hem heb af geschud, tot ik sterke armen om mijn middel voel die me naar beneden trekken.
Ik beland hard op de grond met Enzo bovenop me. We rollen nog een aantal meter door, voor we tot stilstand komen. Enzo eindigt onder mij, waardoor ik snel weer kan opspringen. Nog voor ik een meter heb afgelegd, grijpt hij mijn enkel vast waardoor ik nogmaals op de grond beland.
Met een woedende uitdrukking op zijn gezicht, trekt Enzo me naar zich toe. Hij pakt mijn arm vast en trekt me omhoog. "Deze schoenen zijn niet gemaakt om door een bos mee te rennen!" Sist hij boos naar me.
Ik blik kort naar beneden. Zijn schoenen zien er chique uit, ondanks er nu een laagje modder op zit.
"Nou, ik ben ook niet gemaakt om door bossen te rennen om te ontsnappen aan klootzakken."
Het stoom komt bijna uit zijn oren, zo boos ziet hij er uit. "Pech. Je past je maar aan."
Ik probeer me los te rukken maar hij houdt me te stevig vast. "Je schoenen moeten zich maar aanpassen." Snauw ik. "Fucking Italianen en hun fucking mode."
"Dat neem je terug." Sist hij.
"Nooit." Ik trek wederom aan mijn arm, maar hij verplaatst geen millimeter. Prima, als hij me niet los laat, gaat hij toch gewoon mee. Ik begin te lopen. Gelijk word ik weer terug getrokken.
"Jij gaat nergens heen." Hoor ik Enzo zijn harde stem achter me.
Boos draai ik me naar hem om. "Dan moeten we maar in het bos blijven slapen."
Enzo lijkt mijn grap niet leuk te vinden. Hij schudt kort zijn hoofd voor hij terug naar het gebouw begint te lopen, mij achter zich aan trekkend.
Ik weet dat ik geen kans heb, maar toch verzet ik me hevig. Ik zet mijn voeten in de grond om weerstand te bieden.
Plots stopt Enzo. Hij draait zich om en verkoopt mij een harde klap in mijn gezicht. "En nu ga je verdomme normaal doen en gewoon meelopen!" Schreeuwt hij hard in mijn gezicht.
Zijn harde geschreeuw laten me beseffen hoe boos hij is. Er ontstaan tranen in mijn ogen, die ik gelijk weg knipper.
Enzo rolt met zijn ogen en trekt me weer mee. Half strompelend loop ik achter hem aan. Ik kan me verzetten hoeveel ik wil, maar dat maakt mij alleen maar moe terwijl het geen nut heeft. En ik weet zeker dat ik mijn krachten straks nog nodig ga hebben.
Al veelste snel komen we weer bij het grote gebouw aan. Ik had dus helemaal niet zo ver gerend als ik had gedacht. Of had gehoopt..
"Bedankt voor je hulp." Sist Enzo naar Wesley, die nogsteeds in de gang staat.
Hij kijkt op van zijn mobiel. "Wat? Jij hebt haar ontvoerd, ze is jouw probleem."
De grom die Enzo zijn mond verlaat klinkt angstaanjagend. Hij duwt me zijn kamer in en sluit de deur achter zich. Bij het zien van de blik in zijn ogen, heb ik meteen spijt van mijn overhaaste beslissing om weg te rennen.
"Het maakt niet uit waar je heen rent, babe, ik zal je altijd vinden."
In plaats van dat ik weg loop, loop ik naar hem toe. "Ik ga niet opgeven. Nooit."
Ook Enzo loopt dichter naar me toe. "Dat is een hele domme keus."
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Hiep hiep hooraayy ik heb mijn rijbewijs!!
Een hele lange wachtrij, 51 weken en 39 lessen later maar het is gelukt!
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro