Leander
Liefste Leander,
Nu ik hier sta, voor iedereen die jou ooit om welke reden dan ook heeft liefgehad, moet ik keer op keer denken aan die ene passage in je boek; hoe je zo ruw doch liefdevol beschreef hoe de kerkzaal volliep met mensen, maar de hoofdpersoon enkel de leegte kon zien.
Ik wou dat ik op dit moment de dingen zo goed onder woorden kon brengen als jij, maar ik weet dat elke poging jouw virtuoze taalgebruik te imiteren, jou enkel minder eer zou aandoen. Niemand kon zoveel sfeer geven aan woorden zoals jij deed.
Ik wist al dat je over een uitzonderlijk talent beschikte toen je nog maar een kleuter was. Bijdehand als je was, nam jij zonder vragen de poppenkast over van de juffrouw en speelde je jouw eigen verhaaltjes, waar de andere kleuters in je klasje duidelijk van bleken te smullen. Men was zo onder de indruk, dat het een vaste gewoonte werd om jouw vrijdagnamiddag een voorstelling te laten opvoeren. Ze noemden het het Leanderuurtje.
Tot je naar het eerste leerjaar ging. Terwijl iedereen ondertussen moeiteloos over de regels heen begon te walsen, bleef jij haperen bij de letters d en b: je haalde ze telkens door elkaar. Dom werd bom, boos werd doos. Op een dag sprak de juf me over je aan bij de schoolpoort; ze vertelde me dat, hoewel ze maar bleef herhalen dat de buik van de d naar links en van de b naar rechts stond, jij steeds dezelfde fout bleef maken en achterliep op de rest van de klas. Ik verzekerde haar dat het nog wel zou loskomen, dat jij altijd al de gave had een moeizaam begin om te zetten in een feilloos vervolg. Ondertussen ging ik toch maar met je langs bij een dokter en wat al lang duidelijk was, werd nu van wetenschappelijk gediagnosticeerd etiket voorzien: je had dyslexie.
Je liet je echter niet kennen. Dat bewonderde ik zo aan jou. Ik ben ervan overtuigd dat je dyslexie er net voor heeft gezorgd dat je zo goed kon lezen. Elke avond trof ik je aan in je bed, terwijl je met een boek in de hand luidop lag te lezen en jezelf dwong telkens een stapje verder te gaan. Ik weet niet of het de drang was om jezelf te bewijzen, maar je weigerde anders behandeld te worden. Als er één iemand bestond voor wie de definitie van doorzetter niet overroepen was, dan was jij het wel.
Er was echter één iets dat je nog leuker vond dan lezen: schrijven. Verhalen verzinnen. De storm aan verhaalideeën was nog lang niet gewoed in je hoofd. Integendeel. Elke week vroeg je om een nieuw schriftje, want na enkele dagen waren deze telkens al volgeschreven met jouw fantasieën. Je hobby was een dure affaire, Leander. Het was zelfs zo erg dat wij, die altijd hadden beweerd niet te willen meedoen met de laatste nieuwe snufjes, enkel om die reden een computer aanschaften. Jouw twinkelende oogjes wanneer we met deze gigantische bak binnen kwamen gestrompeld zal ik niet vergeten, evenals de woorden: Windows 95, wa's da? Na twee jaar moesten we alweer een nieuwe computer kopen, want jouw verhaaltjes namen te veel geheugen in beslag.
Soms verweten je vader of ik je dat je te veel in gedachten verzonken was, dat je liever in je eigen wereld leek te willen leven dan in de realiteit.
Nu begrijp ik waarom.
Toen je ouder werd, begon je jezelf steeds berschermender op te stellen over je werk. Ik wilde een goede moeder zijn en wilde interesse tonen in wat je deed, maar iedere keer weigerde je me iets te laten lezen. Terwijl je leeftijdsgenoten vrijdagavond bier zaten te zuipen in de kroeg, typte jij ijverig door in je kamer.
Het heeft dan ook geduurd tot je debuutroman vooraleer ik iets van je kon lezen. Ik moest nota bene zelf naar de boekhandel om je boek te gaan halen, want jij ging het me niet uit jezelf laten lezen. Ik herinner me nog dat de verkoper moest lachen om mijn met verstomming geslagen blik, nadat hij me had verteld dat ze je boek niet meer in voorraad hadden; de exemplaren waren al vanaf de eerste dag de deur uitgevlogen.
Plots ging het heel snel. Het publiek was laaiend enthousiast en zelfs de grootste zuurpruimen schreven tal van lovende recensies over het boek. Nieuw literair talent opgerezen. Fenomenaal debuut. Boek van het jaar. Na een maand was het boek al aan zijn vierde druk toe en iedereen sprak erover; het werd een hype. Ik heb alle krantenknipsels over je bewaard.
Ik was zo fier op jou, Leander. Ik had altijd al gedacht dat er een beloftevolle toekomst in de letteren op jou stond te wachten, maar dat het zo'n groot succes zou worden, had zelfs jij niet verwacht. Alleszins niet zo vroeg, terwijl je daarvoor nooit iemand wat van jezelf had laten lezen. Je was op dat moment nog maar zesentwintig, niet te vergeten.
Achteraf gezien was je misschien nog té jong. Het ging ook allemaal zo snel. Je werd van her naar der geslingerd, kreeg geen tijd om te ademen, te doen waar je goed in was. Meteen stelden ze je de vraag wanneer je volgende roman zou uitkomen. Je uitgeverij maande je aan snel aan een nieuw verhaal te beginnen, want zoals dat ging in het vluchtige tijdskader van de media, moest men er alles uithalen wat er uit te halen viel, vooraleer ook deze hype weer zou overwaaien. Uiteindelijk ben je dan maar gezwicht en ben je halsoverkop aan je nieuwe boek beginnen schrijven. Dat is een zeer foute beslissing geweest, Leander, dat wist jij maar al te goed.
Mijn herinneringen aan jou de daaropvolgende maanden waren niet bepaald rooskleurig. Ik herkende je bijna niet meer. Nog vaker dan anders trof ik je gestrest aan, terwijl je met diepe groeven onder je ogen op het toetsenbord lag te rammen of gepikeerd stond te ijsberen in de gang, omdat je vastliep met het verhaal. Voorheen was je altijd zo zen, maar nu was je extreem prikkelbaar, zeker wanneer ik een vraag stelde over het schrijven; o wee, dan schold je me de oren van mijn kop.
Een halfjaar later was je manuscript alsnog klaar geraakt. Ik zag aan je gezicht dat je er niet achter stond; die euforie nadat je het boek had voltooid, was niet dezelfde als bij het eerste, om maar niet te zeggen onbestaand. De publicatie werd nauwgezet gevolgd door de media, om niet veel later uitgespuwd te worden. Waar je zo hard voor gevreesd had, werd werkelijkheid: het boek werd een flop.
Je was er erg door aangedaan, gevoelig als je was. Je dacht dat je het schrijven was verleerd. Ik weet echter hoe het komt, mijn liefste zoon: je was vergeten je hart en ziel erin te leggen. Je was nog steeds even getalenteerd, maar je zag het verdomme niet in.
De maanden daarop heb ik je nog amper gezien. Je kwam zelden thuis en als ik je wel zag, gedroeg je je zo anders. Niet Leander. Soms was je hele avonden op stap en wanneer je thuiskwam, wilde je nooit zeggen waar je was geweest. Je was niet meer prikkelbaar, zelfs extreem rustig. Passief. Ik geloof dat je sindsdien geen enkel woord meer hebt geschreven.
Oh, als ik toen had geweten waar je allemaal mee bezig was, had ik je kunnen waarschuwen. Ik had het moeten weten. Jij was mijn zoon.
Soms vraag ik me af met welke poëtische woorden jij je levenloze lichaam zou beschrijven, maar één ding weet ik zeker:
Ik zal je missen,
mama
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro