Ikram
Wat is de wereld een krankzinnige plaats, Ikram. Nog krankzinniger zijn de mensen die erop leven: allen geloven ze dat ze het middelpunt van het universum zijn en dat ze een belangrijke taak in onze samenleving vervullen. Die samenleving van beesten, slechts overeind gehouden door een gevoel van superioriteit. Man, ze denken dat ze onsterfelijk zijn. Zelfs jij, mijn liefste Ikram, bent niet onsterfelijk.
Misschien zie ik het weer allemaal te zwartgallig. Tenslotte sta ik hier om een boodschap van hoop te verkondigen. Althans, dat is wat die o zo heilige samenleving van mij verwacht. Ik kan het niet. Zonder jou ben ik weer dat verbitterde hoopje mens van voor onze ontmoeting. Jij was mijn baken van licht.
De meeste herinneringen aan mijn verleden zijn vaag; mijn onderbewustzijn wil me er vast voor beschermen. Of is het toch mijn bewustzijn? Soit, de herinnering aan onze ontmoeting is een van de weinige gebeurtenissen in mijn leven die ik nog helder voor me zie. Het was niet eens groots. Het was geen moment van plotse overdondering of verlichting, alsof er een engel uit de hemel viel die alles plots veranderde.
Wat is er banaler dan een supermarkt op zaterdagnamiddag? Toentertijd reed ik nog moedig met boodschappentassen op mijn fiets van en naar de winkel, aangezien ik nog jong was en ik al vier keer gefaald had voor mijn rijexamen. Ik weet niet hoeveel keer jij gefaald had voor je rijexamen, maar ook jij was een dappere jonkvrouw op je stalen ros - ik besef nu hoe belachelijk dat klinkt. Het was november, dus het schemerde al toen ik met volle boodschappentassen over de parking slofte op weg naar mijn fiets, die ik ergens tegen een muur had gegooid zonder me ervan te vergewissen dat ik haar wel op slot had gedaan.
Daar stond jij.
Je stond het slot te verbrijzelen - blijkbaar had ik toch nog ergens het verstand gevonden een kettingslot rond het kader te binden - en je mompelde enkele vloekwoorden omdat dit blijkbaar moeizamer ging dan je gehoopt had. Ik bleef een tijdje achter je staan, want ik vond het stiekem wel amusant om naar te kijken. Op een gegeven moment vond ik dat het wel welletjes geweest was en besloot ik even subtiel te kuchen, waarna jij je in een reflex omdraaide en we voor het eerst oog in oog met elkaar stonden.
Ik zag de schaamte in je ogen. Meteen begon je allerlei verontschuldigingen uit te spreken en smeekte je bijna dramatisch dat ik je niet zou aangeven; het was een moment van zwakte, zei je, niet meer dan dat. Je zei dat je zelf niet begreep hoe je zo laag kon vallen. Ik zei dat het oké was, op voorwaarde dat je me diezelfde avond nog zou trakteren in een cafeetje dat je zelf mocht uitkiezen.
Zo gebeurde het dat ik voor het eerst in mijn leven het gevoel had omringd te zijn door iemand die uit hetzelfde hout gesneden was. Die avond in dat cafeetje, een bruine kroeg in een bedenkelijk steegje van het stadscentrum, vertelde je me alles over je verleden. Dat je sinds enkele maanden het huis was uitgegaan, al was het niet geheel op vrijwillige basis. Dat je altijd het gevoel had gehad dat je niet thuishoorde in het schuitje waar je al vanaf je geboorte werd ingeduwd. Dat je uit een streng islamitisch gezin kwam. Dat je al sinds maanden geen contact meer had met iemand van hen.
Ze zijn hier nu, Ikram. Ze zijn hier voor jou.
Ik zal daarom maar niet te veel in detail treden over jouw geschiedenis. Sommige geschiedenissen kunnen beter verborgen blijven. Omdat ze te schandelijk zijn. Of net omdat ze zo prachtig zijn dat ze enkel behoren tot degenen die ze zelf beleefd hebben. Onze geschiedenis was er zo eentje.
Ik luisterde. Ik luisterde de hele avond door naar jou en jouw verhalen. Je was zo mooi wanneer je vertelde en ik bekeek je opzichtig en ik schaamde me er niet voor; die donkerbruine ogen waren doordrenkt van leven, je blik was scherp en warm tegelijkertijd, plukken ravenzwart haar piekten uit je knotje, een schoonheidsvlekje naast je lip verdween bijna in de kuiltjes van je glimlach.
Uren vlogen voorbij. Het was al voorbij middernacht en we wandelden aan de oevers van de vervuilde rivier die door de stad stroomde. Plots stopte je en leunde over de reling van een padje terwijl je begon te huilen. Ik stapte dichter naar je toe om je te troosten en toen gebeurde het. We kusten.
God, Ikram, waarom doe je me dit aan?
Mij maakte het niets uit - ik ben toch altijd een zondaar geweest - en jou ook niet, hoewel ik zag dat je het er in het begin moeilijk mee had. Al die scheve blikken die we ontvingen op straat. Al die loze woorden die werden gefluisterd. De maatschappij is een verrot beestje; de wetenschap schrijdt vooruit als een straaljager, terwijl de wijsheid als een papieren bootje op een traag stromende rivier verder kabbelt en af en toe weer een beetje achteruit gestuwd wordt.
Jij zag het echter als je plicht om tegen de stroom in te zwemmen. Terwijl ik me liever op de achtergrond hield en accepteerde dat de wereld nooit zou worden wat ik ervan in mijn gedachten had, stond jij op en liet je stem horen over alle dingen waar jij zelf nooit gehoor voor had gekregen.
Je deed je verhaal in een tijdschrift en plots stond je op de voorpagina.
Niet alleen voor mij was je een baken van licht. Je was er een voor ieder meisje, iedere vrouw, ieder mensachtig wezen. Ik heb lang gedacht dat ik de enige was die ongelukkig was. Dat ik er alleen voor stond. Dat ik me maar niet zo moest aanstellen, want de wereld had geen nood aan mensen zoals ik. Toen realiseerde ik me voor het eerst dat ik niet alleen was. Jouw woorden verenigden mensen over de hele wereld. Je kwam op voor de rechten van de vrouw, voor gelijkheid in alle lagen van de bevolking, voor het anders zijn in een wereld waarin een individu moet gemaakt worden volgens een bepaalde handleiding. Met je bevlogen woorden en je onstopbare toewijding inspireerde je miljoenen mensen over de hele wereld.
Aan alles komt een einde.
We leven in een gekke wereld, Ikram. De ene dag word je op handen gedragen en de volgende dag kijkt niemand nog naar je om. Ik dacht wel dat je dat begreep, maar ook jij hebt je laten verlokken door roem. Niemand is onsterfelijk. Ook jij niet. Althans, voor de wereld. Onsterfelijk, mijn liefste, ben je wel in mijn hart.
Lena
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro