8. Belofte
*Vincent*
Vincent was verbaasd over de gemene blikken die Friederich hem tijdens de avond toewierp. Hij probeerde het te negeren en zich op Adinda te focussen. Maar het bleef de hele tijd door zijn hoofd spoken. Friederich had hem gisteren toch aangemoedigd om stappen te zetten? Waarom leek het dan nu net het tegenovergestelde?
Lang hoefde Vincent er niet over te tobben, want tijdens een verloren moment in de late avond, nam Friederich hem apart.
Toen ze buiten op veilige afstand van de hut stonden, aarzelde Friederich geen moment. "Wat heb je haar gezegd?" Hij hield zijn mond strak en tussen zijn wenkbrauwen vormde zich een diepe frons.
"Hoezo? Niks. Gewoon. Gepraat. Da's alles." Vincent deed een stap achteruit. Friederich was dan misschien wel klein, maar Vincent had zijn spieren gezien toen hij daarstraks die houtblokken naar binnen had gebracht.
"Vanmiddag kwam ze me zeggen dat je haar had gezegd van haar te houden." Met zijn wijsvinger, pookte Friederich op Vincents borstkas. Het deed niet echt pijn, maar toch voelde het als een steek door zijn hart. En Friederich vervolgde zijn monoloog: "En daarstraks stond ze te springen omdat je hier wil komen wonen?"
"Misschien. Ik weet het niet. Ik dacht dat ze-" antwoordde Vincent. De bibber in zijn stem was duidelijk te horen.
Maar Friederich onderbrak hem nog voor hij zijn zin kon afmaken. "Je zegt zoiets niet als je het niet meent!" Friederich gooide zijn armen in de lucht en begon te ijsberen. "Je maakt haar het hoofd dol."
Vincent dacht na over het verwijt dat hem zojuist toegeroepen was. Hij probeerde zich het hele gesprek met Adinda terug voor de geest te halen. Was er iets geweest dat hij had gezegd, maar niet had gemeend?
Het eiland trok hem aan en hij kon het niet loslaten. Adinda trok hem aan en had hem in haar ban.
Hij ademde diep in en schraapte alle moed bijeen. "Ik meende alles wat ik gezegd heb. En ik probeer jouw raad op te volgen. Ik probeer het goed aan te pakken. Althans, dat was toch dat ik dacht dat ik aan het doen was."
Friederich keek Vincent doordringend aan. Het voelde ongemakkelijk en wederom had Vincent angst voor deze breedgeschouderde man. Hij wist zelf niets meer om te zeggen. Hij was vooral bezorgd dat hij onbewust het verkeerde zou zeggen. Maar hoe langer zijn aanvaller stil bleef, hoe ongeruster hij zich begon te voelen.
"Zeg me, en wees eerlijk," zei Friederich uiteindelijk, "zeg me dat het meer is dan gewoon een vakantie dingetje. Zeg me dat het meer is dan een paar dagen leuk doen met elkaar."
Vincent keek naar de grond. "Het is meer," antwoordde hij zacht.
"Ok dan."
Verwonderd keek Vincent op en staarde Friederich vragend aan. "Dus dan-?"
"Dus dan ga ik je helpen."
Vincent durfde terug te ademen nu hij een glimlach op Friederichs gezicht zag verschijnen. Zijn angst voor de man was nog niet volledig weg, maar stilletjes aan begon hij terug te hopen. Al wist hij dat het zeker niet gemakkelijk zou worden.
"Wat moet ik nu dan doen?" vroeg Vincent aarzelend.
"Nu, mijn beste," zei Friederich terwijl hij zijn arm om Vincents schouder legde en hem mee terug richting de hut trok, "nu blijf jij vooral doen wat je aan het doen bent. En voor de rest zal ik wel zorgen." Hij sloot af met een knipoog. Vincent was nog niet helemaal mee met wat Friederich juist bedoelde, maar hij zou het allemaal nog wel ontdekken, dacht hij. Hij wilde al zijn tijd nu focussen op Adinda. Want veel dagen hadden ze niet meer over.
Toen ze de volgende ochtend uit de hut vertrokken, duwde Adinda nog snel een klein boekje in Vincents handen. De zachte aanraking van haar vingers op de zijne brachten tintelingen teweeg over zijn hele lichaam. Het kon hem even niets maken dat de hele groep hen aanstaarde. Hij trok haar naar zich toe en kuste haar lippen. Het was een korte kus, maar het betekende enorm veel voor hem. Het was zijn belofte aan haar. De belofte dat ze geen geheim was en dat iedereen het mocht weten. De belofte dat hij het meende.
De verwonderde blikken die ze toegeworpen kregen, nam Vincent er met plezier bij. Laat ze maar kijken, laat ze maar een oordeel heben. Het kon hem weinig maken.
Adinda glimlachte. Hij nam haar hand en zo volgden ze de groep op hun tweede wandeldag.
Het boekje dat Adinda hem gegeven had, stond vol met afbeeldingen van vogels. Toen ze de rotsvlakte bereikten, stond al snel de hele groep rond Adinda en Vincent om te luisteren naar haar kennis over alle vogels die er op het eiland voorkwamen. Ze kon ze allen benoemen met hun Deense naam, Latijnse naam en Engelse naam. Vincent ontdekte daarnaast dat ze in haar boekje bij alle vogels ook nog eens de Nederlandse naam had genoteerd, én de dag dat ze er eentje gespot had. Het verbaasde hem niets dat aan sommige pagina's zelfs extra papiertjes waren vastgeniet.
Ze had een klein handschrift met een krul in de hoofdletter. En hij vond dat het bij haar paste. Bescheiden en verfijnd. Hij bewonderde haar in alles wat ze deed. Haar enthousiasme was enorm als ze sprak over het eiland.
Rond de middag, nadat ze al een zeker een uur aan het afdalen waren, naderden ze de zee. De rotspartij waar ze op stonden lag zo'n tiental meter boven de zeespiegel en aan de linkerkant prijkte een in de rotsen gehouwen trap die naar beneden liep.
Friederich spreidde zijn armen en liet iedereen zich verzamelen rondom hem. "Dit hier is de verrassing die we jullie beloofd hebben!" Het klotsen van de golven op de rotsen onder hem, vereiste dat hij zijn stem ietwat verhief. "Pas goed op als jullie zo dadelijk de trappen afdalen, de treden kunnen glad zijn. Beneden ligt 'løftets hule', de belangrijkste en zo je wil, heiligste plaats van het hele eiland. Ik zal jullie daar het hele verhaal vertellen, maar laten we eerst afdalen en de grot aanschouwen."
Toen Vincent beneden aankwam zag hij niet meteen wat er zo speciaal was aan deze plek. Oké, de grot waar ze voor stonden was best extreem hoog te noemen, maar er waren geen druipstenen of glinsterende zoutkristallen. De grotwand was gladgestreken door de krachten van de zee en saai effen grijs.
"Welkom in De Grot Der Beloften!"
Iedereen dromde zich rond Friederich, maar een informatiebord tegen de voorste grotwand had Vincents aandacht getrokken. Bovenaan prijkte de foto van een man met een brede glimlach en felrood haar. 'Laird Murray Smith, 1998' stond eronder vermeld.
"Hij is de stichter van de vzw die het eiland in beheer heeft." Adinda keek de foto strak aan, en uit haar blik kon Vincent opmaken dat de man vast veel betekend heeft voor het eiland.
Vincent kon op het bord lezen dat Smith, een grootgrondbezitter uit Schotland, drie jaar ervoor met zijn plezierjacht hier tijdens een storm op de klippen was gevaren. Hij was ter hoogte van de grot aangespoeld en had er tien dagen lang in eenzaamheid doorgebracht alvoor men hem gevonden had.
"Hij heeft het overleefd door rauwe vis te eten," vertelde Adinda. "Bij eb worden de plassen tussen de rotsen voor de grot losgekoppeld van de open zee, en vaak blijven er dan vissen achter. Vandaar ook dat het hier zo een aantrekkelijke plek is voor zeehonden."
Vincent knikte. Hij kon op de verste rotsen inderdaad wat bewegende vormen onderscheiden, waaruit hij nu kon concluderen dat het zeehonden waren. Friederich had ondertussen de rest van de groep ook weer naar buiten begeleid en wees in dezelfde richting.
"Hij heeft toen de belofte gedaan dat hij het eiland zou beschermen, net zoals het eiland hem geholpen heeft." Adinda lachte. "Hij beweerde ook dat Malene tot hem was neergedaald, verschenen zeg maar. En dat hij haar die belofte gedaan heeft."
Het was geen spot in haar stem, eerder een lach ter erkenning. Vincent kon duidelijk haar ontzag voor deze man begrijpen. Hij had vanaf de schipbreuk tot aan zijn dood in 2015, zijn leven gewijd aan het behoud van de natuur en de unieke cultuur van het eiland.
"Mijn rationele brein gelooft er uiteraard niets van. Het verhaal van de fee Malene is oude folklore. En dat een dode kan neerdalen geloof ik evenmin. Al hoop ik graag dat Malene, in eender welke vorm dan ook, toch op een manier over ons waakt. En dat het de taak is van iedereen om het eiland te beschermen."
Vincent moest slikken toen hij Adinda deze woorden luidop hoorde zeggen. Hij wou niets liever dan haar en het eiland voor de rest van zijn leven beschermen. Hij besloot, van zodra hij de gelegenheid kon vinden, met Friederich te overleggen. Als een woning kopen geen mogelijkheid was, wou Vincent heel graag weten hoe hij wel een vaste plek op het eiland kon bemachtigen.
Vincent legde zijn arm rond Adinda, en plantte zachte kusjes in haar hals. "Het uitzicht is hier mooi," zei hij zacht. Ze knikte en keek voor zich uit. Vincent volgde haar blik.
Eigenlijk bedoelde hij een ander uitzicht, maar dat zei hij niet luidop.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro