#13
'D-David,' zeg ik geschrokken. Wat doet David, oftewel Entropia, in Oud Jenava! Ik zou weg willen rennen of vliegen, maar als ik dat doe, raken Cosmo, ik of misschien wel allebei gewond. Ik zucht zacht. Hoe gaan we hier weg komen? 'Wat doe jij hier?' 'Nee, wat doe jij hier?' vraag ik om zijn vraag te negeren. Hij hoeft niet te weten dat ik op zoek ben naar de Geschriften van Jenava. 'Gewoon kijken wat ik hier kan claimen,' antwoordt hij alsof het de normaalste zaak van de wereld is. 'Waarom wil je een verwoest gebied claimen?' 'Waarom wil jij hier met een Jenavaan lopen?' Ugh, hij doet nu hetzelfde als ik net en het is heel irritant. 'Als ik hier wil zijn met een Jenavaan, ben ik hier met een Jenavaan.' Mijn ogen lopen alle soldaten af, op zoek naar een manier om te ontsnappen. Helaas vind ik die niet. Dat wordt dan toch maar praten met David. 'Ga je vrijwillig mee?' vraagt hij. Wat denkt hij wel niet! Dat ik vrijwillig mee ga om vervolgens in een cel gegooid te worden?! Ik zeg niks en kijk hem boos aan. 'Laat ik het zo zeggen: ga je mee of moeten we die vriend van je iets aan doen?' Geschrokken houd ik mijn arm voor Cosmo. 'Aha, dus zo kan ik je bedreigen.' 'Ik ga niet mee, ik ben echt niet gek!' 'Oké dan...' Dreigend spant hij zijn boog en schiet een pijl naar mijn hoofd. Zonder dat ik het door heb houd ik de pijl stil in de lucht. Ik pak hem vast en smijt de pijl weg. Hij komt een paar meter verderop neer. Ik word woedend. Hoe durft hij?! Ik sluit mijn ogen, pak Cosmo's hand vast en bal mijn andere hand tot een vuist. De woede stroomt door mijn aderen.
Ik voel en hoor een harde wind waaien. Voorzichtig open ik mijn ogen. Als ik zie hoe er een soort tornado voor mij gevormd is, schrik ik. Opeens is het helemaal windstil. Ik zie soldaten kreunend op de grond liggen. Sommigen zijn zelfs dood. Heb ik mensen vermoord? Ik laat Cosmo's hand los en hij kijkt me ongeloofwaardig aan. Mijn ogen zoeken de grond af naar David. Zodra ik hem zie, loop ik naar hem toe. Ik trek hem aan zijn kraag overeind. Er zit ongeveer een halve meter tussen onze hoofden in. 'Je laat me vanaf nu met rust ja!' zeg ik dreigend in zijn gezicht. Hij knikt geschrokken. Ik laat hem los en hij valt op de grond. Ik zie dat zijn arm bloedt, maar besteed er geen aandacht aan. Ik loop terug naar Cosmo. 'We gaan verder.' Zeg ik gevoelloos en trek hem mee naar de plek waar het paard staat. Hij helpt mij het paard op en klimt er daarna zelf ook op. Voordat we vertrekken slaat hij nog even zijn armen om me heen. 'Voel je je wel goed?' Ik negeer zijn vraag en denk na over wat er gebeurd is. 'Liana?' 'I-ik heb...' Ik stop en zwijg. 'Liana vertel, waar zit je mee.' 'Die mensen...' Ik zucht. 'Er lagen mensen dood... Ik heb mensen vermoord.' Hij legt zijn hoofd op mijn schouder en kalmeert me. 'Het komt goed, je went er aan, de eerste keer is ook lastig.' 'Zullen we maar gaan? Ik wil erachter komen wat deze krachten zijn.' 'Ja, is goed.' Hij brengt het paard in beweging. Ik merk dat hij dichter tegen mij aan zit dan eerst. Niet dat ik het erg vind... Oké dat klinkt raar. Vind ik hem leuk?
Na nog een tijd rijden komt er een kapotte muur in zicht. De oude hoofdstad denk ik. 'Is dit het?' 'Ja.' 'Waar moeten we heen?' 'Laten we het paard eerst ergens vast zetten en dan kijken we op de kaart.' Hij stuurt het paard naar de muur en maakt hem vast met een touw tussen een paar zware stenen. Hij klimt van het paard af en helpt mij ook weer van dit verschrikkelijke beest. Hij pakt de kaart erbij. 'We moeten een of andere toren in.' 'Laten we opzoek gaan naar een waarschijnlijk kapotte toren.' Hij lacht. We lopen langs de kapotte muur en zien al snel overblijfselen van een toren. 'Euh, ja, we moeten hier naar binnen en dan naar beneden.' Ik bekijk de toren... 'Als we hier een paar stenen weghalen is de opening groot genoeg om doorheen te klimmen, houdt de toren dat?' 'Ik denk het wel,' zegt hij bedenkelijk en haalt een paar stenen weg. 'Genoeg ruimte?' 'Ja denk het wel, ik ga eerst wel, want ik kan er altijd nog uit komen.' Hij knikt en ik klim door het gat heen. Na een paar seconden is Cosmo er ook doorheen. We staan, nouja ik sta. Cosmo staat gebukt in een kleine krappe ruimte. Ik kijk rond en zie een trap die naar beneden gaat. Ik wijs het aan en dan klimmen we naar beneden. Er hangt een brandende fakkel en daarnaast een fakkel die niet brandt. Ik steek het stuk hout in brand door het in de brandende fakkel te houden. We lopen de smalle gang door. Als ik eerlijk ben vind ik het best eng. Opeens is er een keuze links, rechts of rechtdoor? Ik zie dat links dood loopt. Wacht... Is dit een DOOLHOF?!
~@maritjeee
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro