Hoofdstuk 6 Atlas
Een golf van misselijkheid overspoelde Atlas. Hij probeerde zijn ogen te open en dat lukte hem. Maar het deed pijn, vreselijk veel pijn.
Atlas kon het wel uitschreeuwen, helaas ging dat niet lukken hij had een soort band om zijn bek die hem dat belette. Hij probeerde zijn klauwen ernaartoe te brengen en zijn klauwen te gebruiken om het eraf te trekken maar het zat zo stevig dat dat niet werkte. Integendeel, bewoog nog geen nageldikte! Een streepje bloed liep langs zijn snuit naar beneden. De smaak ervan liet hem schrikken. Heb ik mezelf nu gekrabd? Nee. Besloot Atlas, het moest die band zijn. Het stond gewoon te strak en dat veroorzaakte schrammen. Hij keek de ruimte waar hij zat rond. Het was een soort houten doos met takken om de snorhaarlengte. Een witte stof dekte de doos van de buitenlucht af. Veel bewegingsruimte had de welp niet het was nauwelijks hoog genoeg om te staan en wandelen kon hij ook niet. Atlas probeerde te zitten maar een bonkende pijn in zijn poot hield hem tegen. Als zijn moeder hier was zou ze hem liefdevol likken. De tranen sprongen in zijn ogen als hij aan zijn famillie dacht. Ze zijn veilig hield hij zich voor, maar hun dood moest gewroken worden en niets zou hem op andere gedachten kunnen brengen, beloofde hij zichzelf. Eerst moest hij hier weg zien te komen. Hij draaide zich met zijn kop naar een vierkantje boven hem. Misschien was dat een uitweg. Atlas bracht zijn kop zo dicht mogelijk naar het vakje toe en beukte ertegenaan. Atlas hoorde voetstappen naderen en trok zich meteen terug. Het witte stof verdween en hij keek naar de buitenwereld. Hij lag in een soort metalen monster op grote zwarte boomstronken. Atlas probeerde over de dunne rand de kijken en zag een groot vuur waar mensen rond zaten te eten van een groot hert dat erboven geroosterd werd. Hij wou het feestmaal niet zien dus draaide Atlas zijn kop naar de andere kant. Een van de mensen kwam in het monster gesprongen. Hij mompelde iets tegen Atlas en pakte een koker met een groene pijl. Hij bracht het naar ze mond en richtte het op Atlas. Hij had het gevoel dat hij door een mug gestoken werd en keek naar zijn achterpoot. Het groene pijltje stak in zijn poot maar vreemd genoeg deed het hem niks. Oké, hij had wel het gevoel dat hij elke moment in slaap kon vallen. Atlas zijn ogen werden zwaar, het leek alsof ze plots 10 dassen droegen! Atlas sloot zijn ogen dus en voelde hoe zijn ademhaling en hartslag minderde. Niet veel later verloor hij het bewustzijn.
Was dit een nare droom? Hij keek geschrokken om zich heen hij moest in slaap gevallen zijn. De band om zijn snuit was weg en de geur van hert drong zijn neus binnen. Wacht, dit is geen droom! Hoe kom ik hier dan terecht? Oh ja, ik ben in slaap gevallen en lig nog steeds in dezelfde doos. Hoe kon ik dat nu vergeten! Hij keek naar het vlees, het was niet bijzonder groot maar groot genoeg om zijn maag wat te vullen.
Gulzig nam Atlas een hap hij was uitgehongerd. Hoelang zat hij hier al? Vast een paar dagen want de pijn in zijn poot nam af. Hij was nog steeds vastbesloten dat hij hier weg moest maar hij snapte nog altijd niet wat hij hier deed.
'AAUW' De kreet schalde over de open plek. Gealarmeerd sprong Atlas op, vanuit een ooghoek zag Atlas een van de bewakers naar zijn neus grijpen. 'AU!, Oe! AAAHH!' schreeuwde hij. De dader een rode wouw vloog boven hem. Uit de opstaande pelzen achter het vuur kwamen meer mensen aangelopen met hun metalen buizen richtten ze op de vogel. 'Zet hem op!' riep Atlas opgetogen naar de vogel. 'Blijf van m'n dochter af!' Een andere vogel waarvan Atlas vermoedde dat het de moeder was stortte zich mee in het gevecht. 'En ook van de welp in die kooi!' Ze wierp hem een medelevende blik toe voor ze haar klauwen in een van de mannen zijn schouders zette. De eerste vogel dook op hem af en wierp de "kooi" omver. De kooi viel uit het monster en het luik ging open. Zo snel mogelijk klom Atlas eruit en ging de wouwen helpen.
Eindelijk kon hij zijn nagels scherpen en was hij vrij! Met uitgetrokken nagels sprong Atlas op een van de Wolvitas. 'Deze is voor het binnendringen van mijn huis!' Hij haalde zijn nagel door het oor van het beest. 'En deze voor het doden van mijn familie!' Hij haalde zijn poot met vlijmscherpe nagels over de nek van het beest dat jankend probeerde weg te vluchten. Tevreden sprong Atlas van de rug van het dier af. Nog 3 te gaan.
Hij draaide zich om om de volgende aan te vallen maar werd tegengehouden door een van de wouwen. 'Welp! Ren naar de waterval en blijf wachten bij de rotsformatie.' De waterval! Dan ben ik dicht bij mij thuis! 'Waar is dat?' Hij keek met grote ogen naar de rode vogel. 'Gewoon rechtdoor dan kom je het vanzelf wel tegen. Volg onze geursporen maar' Antwoordde ze vriendelijk.
Atlas wierp een blik op de struiken voor hem. Hij deed zijn mond open om nog iets te zeggen. Maar de wouw was alweer weg. Hij aarzelde en wou hen helpen maar een kreet boven hem hield hem tegen: 'Ga!' Dat liet hij zich geen twee keer zeggen. Hij draafde naar de bosjes voor hem en open de zijn mond een beetje om de geuren te proeven. De geuren vertelden hem dat hij inderdaad rechtdoor moest de geur van de wouwen hing nog vers aan de bomen. Op zijn hoede en met opgezette vacht tegen de kou liep Atlas rechtdoor richting de waterval.
Het gefluister van de wind en het getjirp van krekels op zoek naar een partner klonken nu angstaanjagend. Bij de waterval had hij vroeger veel gespeeld met Regen, Atil en sol. De rotsformatie naast het water was een goede plek om te spelen en het water was lekker fris in de zomer. Te oosten van de waterval als je stroomopwaarts kwam je na een halve dagreis in de buurt van zijn oude hol. De kreten van het gevecht kon je waarschijnlijk door het hele woud horen. De vogels die hem hadden gered zijn te betrouwen ook al eten ze kleine dieren net als hij. Maar dit was een grote gezamenlijke vijand die alle dieren angst aanjoeg.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro