Hoofdstuk 2
De komende dagen trok Oliver veel met Novaeya op op school. Ze waren echt vrienden aan het worden. Terwijl ze naar Frans liepen kwam er een spontaan idee in Oliver op.
'Lijkt het je leuk om met mij mee naar mijn huis te gaan?' vroeg Oliver.
Novaeya aarzelde even maar knikte al snel.
Frans was heel saai en de Franse woorden gingen allemaal langs hem heen. Hij zat naast Novaeya en kon zijn aandacht er nauwelijks bijhouden, hij dwaalde steeds af. Hij werd echter opgerukt door een propje papier die tegen zijn rug werd gegooid. Hij draaide zich om en zag dat Lukas achterin de klas zag en seinde naar hem. Oliver pakte het propje op en vouwde hem open om te zien wat er op stond.
Hey Ollie, kun je ff wat voor me fixen? Ik wil die nieuwe meenemen op date en aangezien jij veel met haar omgaat dacht ik wel dat jij het kon vragen. Dus gooi maar terug als je antwoord hebt.
Oliver wierp een boze blik naar Lukas en begon te schrijven.
Vraag het zelf maar, ik ben je postbode niet :)
Hij gooide het propje terug naar Oliver maar belandde net voor zijn tafel. Vluchtig pakte Lukas het propje en vouwde hem open. Hij stak een middelvinger op naar Oliver en verwoed begon hij weer te schrijven. Wat het antwoord was, had hij echter niet kunnen lezen, want op eens stond meneer Roodborst, de Frans docent, naast Lukas.
'Meneer Jansen, je bent zo verwoed aan het schrijven op dat papier. Ik vraag me alleen af of dat echt te maken heeft met mijn vak.'
Meneer Roodborst pakte het papiertje op en begon het te lezen.
'Lukas, zaken zoals vrouwen gebeuren buiten mijn klaslokaal. Dus dat geldt voor iedereen,' bazuinde hij het klaslokaal rond, 'Als iemand aanstalten maakt om ook maar een propje te gooien mag nablijven.'
Na de Frans les kwam Lukas naar Oliver toe.
'Wat ben jij een eikel zeg,' zei hij quasi beledigd.
'Je hebt een mond gekregen om het haar zelf te kunnen vragen, dus veel succes,' grijnsde Oliver.
Niet veel later in de aula, tijdens de pauze, kwam Lukas naar Oliver en Novaeya toegelopen.
'O, allerliefste Novaeya,' begon Lukas slijmend, 'zou jij alsjeblieft met mij op date willen?'
Lukas keek haar hoopvol aan, maar Novaeya keek verafschuwd terug.
'Met jou? Nog liever met een alien dan met jou,' zei ze grijnzend.
Beteuterd keek Lukas haar aan en liep weg terwijl hij iets mompelde als: 'Je wordt bedankt Oliver.'
Na school fietste Novaeya met Oliver mee naar huis. Gelukkig waren Oliver's ouders allebei aan het werk en was hij dus alleen met Novaeya. Oliver pakte de cola uit de koelkast en schonk twee glazen cola in. Hij nam Novaeya mee naar zijn kamer. Ze was heel erg onder de indruk van zijn kamer. Ze liep de kamer rond, met haar mond open. Olivers liefde voor sterren was duidelijk terug te zien in zijn kamer. Foto's met sterren, boeken met een sterrenkaft, een sterrenkijker. Maar vooral de sterrenhemel op het plafond was Novaeya door geïntrigeerd.
'Wauw,' zei ze, 'dit is adembenemend!'
Novaeya plofte op de bank van Oliver neer, nadat ze wat kleren aan de kant had geschoven. Oliver echter liep naar zijn zolderkamer toe.
'Novaeya, zou je hierheen kunnen komen?' vroeg Oliver.
'Noem me maar Nova. Ik vind het irritant als mensen me Novaeya noemen. Wie verzint ook zo'n naam?' zei ze een beetje boos, terwijl ze naar hem toe liep.
'Ik zit hier altijd als ik 's avonds naar de sterren kijk,' zei Oliver. Hij liet Novaeya in zijn zolderraam zitten en liet haar naar buiten kijken. Het effect was nu niet zo bijzonder, nu het licht was, maar nog steeds was ze onder de indruk.
Novaeya's blik viel op de gedichtenbundel van Oliver. De gedichtenbundel lag iets verder van het zolderraam en ze liep er naar toe. Ze pakte het op en bladerde er doorheen. Oliver schrok en protesteerde wat, maar het was te laat. Haar blik viel op een gedicht dat meisje heette. Ze las het in een adem uit. Ze vond het een mooi gedicht, maar werd wel door getriggerd.
Het gedicht ging zo:
" Toen ik werd geboren, maar mijn lijf niet kon erkennen
gaat daar een hele fase aan vooraf voordat ik kon bekennen
dit is niet wie ik wil zijn en wie ik kan wezen,
verdriet staat in mijn ogen te lezen
wie ben ik eigenlijk het verward mij zo intens van binnen
ik weet niet wat ik met mezelf moet beginnen
pijn en angst om afgewezen door vrienden om je heen
Maar te drang om anders te zijn, daar kun je niet om heen"
'Wil je een meisje zijn?' vroeg ze verbaasd.
Oliver kreeg een kleur en griste het uit haar handen. Hij kon het haar niet zeggen. Het was zijn geheim! Al die jaren had hij het kunnen verbergen en door één stomme fout, nu Novaeya het had gelezen, kon hij er niet om heen. Hij keek in de smaragdgroene ogen van haar en kon het niet langer verdringen.
'Ja, ik wil een meisje zijn,' zuchtte hij opgelucht maar ook een beetje angstig.
***
O
liver besloot een brief te schrijven. Waarom eigenlijk? Hij voelde zich niet thuis in zijn eigen lichaam. Hij had tegen Nova gezegd dat zij zijn geheim absoluut niet mocht doorvertellen. Waarom verteld hij het ook tegen iemand die die die nog maar amper kent? Waarom dan niet tegen Lukas?
Toch op de een of andere manier kreeg Oliver een veilig gevoel bij haar. Ze had iets wat zijn vrienden niet hadden. Iets bijzonders, alsof ze elkaar al jaren kenden. Alsof het voorbestemd was dat zij elkaar zouden ontmoeten en dat hij het zou vertellen.
Oliver zat in het zolderraam op zijn kussens. Het was zijn plekje geworden, waar hij zich helemaal kon terugtrekken. Nu Nova het wist, moest hij het zijn ouders zeker zeggen. Wat zou Luca hebben gezegd in deze situatie? Hij was altijd de verstandigste. Hij had hem vast met een raar gezicht aangestaard. Hij zou vast zeggen dat hij een grapje maakte. Hij zag het gesprek al helemaal voor zich.
'Je maakt vast een grapje, Ollie,' lachte Luca wat nerveus.
'Nee, dat maak ik niet. Ik voel me niet thuis in mijn lichaam,' zei Oliver teneergeslagen. Luca krabde op zijn achterhoofd.
'Dan heb je wel een probleempje. Pap en mam zullen het niet zo leuk vinden.'
Oliver keek opzij en meende een glimp op te vangen van zijn broer. Dat kon niet! Dat kon niet! Hij wreef door zijn ogen, maar het beeld ging niet weg. Luca lachte naar hem en haalde een hand door zijn warrige, oranje haar. Hij stond daar temidden van zijn kamer tussen de rotzooi. Overal lagen boeken en kleren verspreid over de grond.
Luca trok zich nooit iets aan van het geloof van zijn ouders. Hij was opstandig, maar gaf heel veel om hen allemaal. Oliver daarentegen was heel rustig en gesloten. Hij durfde niet in opstand te komen, te bang dat vader boos zou worden.
'L-Luca b-ben jij dat echt?' stotterde Oliver.
Hij knikte en verdween zo snel als hij was verschenen. Oliver geloofde niet in geesten, maar dit was toch wel erg merkwaardig. Het kon niet waar zijn, hij hallucineerde vast, omdat hij zijn broer zo miste.
Oliver keek weer naar buiten. In het maanlicht glinsterde er een traan over Olivers wang. De bittere traan viel op zijn papier. Snel wreef Oliver de traan weg. De afgelopen maanden had Oliver zo veel gehuild. Meer dan in zijn hele leven. Grote jongens huilen niet. Jongens. Was hij wel een van hen? Was dit wat God met hem had voorbestemd? Was dit echt nodig? Allemaal vragen die door zijn hoofd spookten.
Oliver begon met schrijven.
Aan mijn beste vader en moeder,
U heeft het recht om dit te weten. Ik kan het niet voor u verzwijgen. U heeft mij mijn hele leven geholpen dus nu moet ik ook eerlijk zijn. Mijn gedachten zijn niet zoals u denkt. Ik draag een groot geheim met mij mee. Een geheim dat ik aan de sterren heb verteld. Ik voel dat Luca bij mij is. Hij heeft mij verteld dat ik het moet vertellen. U zult vast denken dat ik gek ben. Dat mag, maar dit is hoe ik denk.
En nu mijn geheim. Het is geen geheim meer. Ik heb het aan een meisje verteld. Haar naam is Novaeya. Ze betekent veel voor mij. Mijn geheim was dat ik wil zijn als Novaeya. U begrijpt mij niet verkeerd als u dat denkt. Het is mijn grootste wens om een meisje te zijn. Ik vecht tegen alle leugens die ik moet vertellen. Het is tegen Gods wil in. Maar ik wil een meisje zijn.
Liefs,
Oliver (Olivia)
Dat zou zijn naam worden als hij een meisje was. Olivia. Het klonk nu nog zo onwerkelijk, haast raar. Zou die ooit zichzelf kunnen zijn? Hij wist het niet. Hij wilde het wel vertellen, maar wilde zijn ouders geen pijn doen. Hun enigste zoon die over was, wilde een meisje zijn. Dat zou schandalig zijn. Niet alleen voor zijn ouders, maar ook voor de kerk.
Hij zag het al voor zich. Iedereen uit de kerk zou hem misprijzend aanstaren en achter zijn rug om zeggen hoe schandalig ze het wel niet vonden. Hij zou uit de kerk verstoten worden. Zijn ouders zouden hem verschrikkelijk vinden. Ze zouden bidden tot God, of hij weer normaal kon worden.
Verwarde gevoelens overmande hem. Boosheid en verdrietigheid. Een mengeling van allebei. Een benauwd gevoel bekroop hem. Gelijk verkreukelde hij de brief en gooide hem in de prullenbak. Het had geen zin. Ze zouden hem niet respecteren, hoe kon hij dat eigenlijk ook denken?
Het was zinloos. Hij zou het ze vroeg of laat moeten vertellen, maar dat kon gewoon nog niet. Bang voor alle reacties. Hij was zo'n bange schijterd en voor één moment zou hij Luca willen zijn. Hij was vastberaden en zou het gewoon zeggen. Die vastberadenheid had Oliver nu heel hard nodig.
Het was zondag, wat betekende dat ze naar de kerk zouden gaan. Oliver zag er enorm tegenop. Hij wilde niet naar de kerk. Hij wist wat er in de Bijbel werd gezegd over mensen zoals hij. Mensen werden in hokjes gestopt en dat wilde hij niet. Hij geloofde wel dat God bestond, maar aan de beredeneringen twijfelde hij. Hij trok zijn zondagse kleren aan en ging samen naar de kerk.
Onderweg was er weer zo'n snijdende stilte die knaagde aan iedereen. Hij wist dat alleen zijn moeder nog een beetje het zonnetje kon zijn. Zijn vader schreeuwde alleen tegen hem als hij weer eens iets niet goed het gedaan. Hij kon het tegenwoordig nooit meer iets goed doen in de ogen van zijn vader. De ogen van zijn vader konden alleen vuur spuwen naar hem. Afschuw stond in zijn ogen. Het was alsof zijn vader ergens al wist dat hij anders zou zijn. Alsof zijn vader hem al verstoten had. Zijn moeder was precies het tegenovergestelde. Zij was heel zachtaardig en probeerde iedereen met elkaar te verzoenen. Gek eigenlijk dat zijn ouders bij elkaar waren. Ze hadden elkaar het jawoord gegeven en beloofden elkaar trouw tot de dood hen zou scheiden. Ze waren zo verschillend en toch waren ze bij elkaar gekomen. Misschien trokken tegenpolen elkaar juist aan?
Doordat hij zo in gedachten was, had hij niet door dat het verkeerslicht op rood stond. Veel toeterende auto's en een middelvinger leverden het hem op. Gelukkig fietste zijn ouders al een stuk verder vooruit. Anders had het hem ook nog een kwade vader opgeleverd. En dat was het laatste waar Oliver op zat te wachten.
Na nog geen vijf minuten kwam hij aan bij de kerk. Gelukkig had zijn vader geen uitbrander gegeven over dat hij iets te laat was, maar dat zou thuis wel komen.
Snel ging hij in de houten banken zitten. Zijn ouders waren dan wel tegen homo's, lesbiennes en transgenders, maar lang niet alle Christenen waren daartegen. Het lag ook allemaal heel lastig. Als hij in een normaal gezin terecht was gekomen, had hij het al lang kunnen vertellen zonder kleerscheuren. Alleen al het idee dat zijn vader erachter zou komen was al beangstigend.
Toen hij eindelijk klaar was met zijn overpeinzingen was de preek al begonnen. Het ging over respect. Dan zou zijn vader maar goed moeten luisteren.
'Het is lastig iedereen te respecteren zoals die is. Maar iedereen verdient het om een beetje respect te krijgen,' de predikant stopte even om het tot iedereen door te laten dringen, 'veel mensen uit deze kerk zullen tegen het homohuwelijk zijn, lesbiennes en transgenders. Ik zelf ben er ook niet trots op. Want uit een huwelijk hoort een kind te ontstaan. Maar die mensen kiezen er zelf niet voor. God heeft er voor gekozen dat ze zo zijn geboren. En dat moeten wij, als mensen, leren respecteren.'
Oliver hoorde zijn vader minachtend snuiven, wat Oliver teleurstelde. Hij had gehoopt dat zijn vader er iets van op zou steken en er wat minder heftig op reageren. Maar niets is minder waar.
Zijn moeder daarentegen had haar gezicht verstard toen de woorden: lesbiennes, homo's en transgenders, waren gevallen. Maar zij echter had haar gezicht verzacht na de preek. Was zij het er mee eens geweest? Oliver durfde het niet te peilen.
Op de weg terug naar huis durfde hij niks te vragen. Hij zou het thuis vragen. Maar hoe zou hij het vragen? Hij had werkelijk geen enkel idee. En juist dat maakte hem bang. Wat als zijn ouders erg boos zouden worden?
Toen ze eenmaal thuis waren, was het al twaalf uur. Olivers moeder liep direct naar de keuken om thee te zetten. De ouders van Oliver hielden absoluut niet van koffie, ze vonden het maar een chemisch goedje, evenals cola. Toch kon Oliver er wel altijd op aandringen om cola te krijgen. Dat stond gelukkig nog wel altijd in de koelkast.
Zijn vader was naar boven gelopen, wat Oliver de gelegenheid gaf om met zijn moeder te praten. Het kwam niet vaak voor dat Oliver met zijn ouders praatte. Hij was erg stil en vaak als een van hen een gesprek aanknoopte, leidde het tot een snijdende stilte of een fikse ruzie. Vroeger was hij een heel vrolijk jongetje en genoot hij van zijn broer en vader, maar tegenwoordig waren er alleen maar ruzies tussen hem en zijn vader.
Stilletjes liep hij de keuken in. Het kleine keukentje zag er verlaten uit. Vieze etensresten lagen nog verspreid. Schone -en vieze vaat lagen door elkaar heen. Temidden van alle troep stond zijn moeder. Haar lange, golfende bruine haren hingen verward naar achteren. Ze stond voorovergebogen, de thee in te schenken. Daarna begon ze de keuken verwoed schoon te maken. Toen ze Oliver doorkreeg draaide ze zich om, rechtte haar rug en schonk Oliver een glimlach.
'Dag Oliver,' zei ze.
'Hoi mam, ik kom u eigenlijk wat vragen,' zei Oliver. Even keek ze op en ging toen door met het inschenken, terwijl ze luisterde.
'Wat ligt er op je hart, mijn jongen.'
'U weet denk ik nog wel van de preek van vanmorgen,' ging hij langzaam verder. Hij liet de woorden tot zijn moeder doordringen en zij knikte kort.
'Ik kwam u eigenlijk vragen of u nog steeds hetzelfde denkt over de lesbiennes, homo's en transgenders,' zei Oliver voorzichtig terwijl hij een hand door zijn warrige, bruine haren haalden. Het gezicht van zijn moeder verstarde, wat Oliver teleurstelde, terwijl ze de koekjes pakte.
'Ik denk er nog steeds hetzelfde over,' begon ze, 'maar ik vind wel dat de dominee gelijk heeft. We moeten elkaar respecteren. Het verandert echter niks aan het feit dat mensen kunnen veranderen,' zei ze.
Dat luchtte Oliver op, ze dacht er toch niet meer helemaal hetzelfde over. Ze was nog steeds er op tegen, maar stond er al wat luchtiger in.
Samen liepen ze naar de woonkamer, waar de vader van Oliver stond met een rood hoofd. De kopjes rinkelden op de schaaltjes en de klotste zachtjes heen en weer. Oliver kromp vanbinnen ineen toen hij zijn vader zag. Wat als hij het hele gesprek had gehoord? Dat mocht echt niet!
'Hoe haal je het in je hoofd om dat aan je moeder te vragen!' zei Olivers vader kwaad. Hij had het gesprek dus gehoord. De moeder van Oliver had net het drinken en de koekjes op tafel gezet, toen de hel pas losbarstte.
'Nou, hoe durf je?' zei hij nog kwader. Hij schudde zijn zoon door elkaar. Angst, dat was het woord dat Olivers gevoelens schreeuwden.
'Lesbiennes, homo's en transgenders zijn schandelijk! Ze zijn een gevaar voor onze samenleving,' ging zijn vader furieus verder. Die uitspraak deed Oliver ontzettend veel pijn. Een eenzame traan baande zich een weg naar beneden. Hij zakte in elkaar en algauw werd het meer dan een eenzame tranen.
'Ga je nu huilen? Wordt je dan ook nooit volwassen? Neem eens een voorbeeld aan je broer, hij is tenminste goed opgevoed, als een goede jongen,' zei hij kwaad.
Zijn vader sprak over zijn broer alsof hij er nog was, wat Oliver erg boos maakte.
'Luca leeft niet meer!'
Voor Oliver het door had, had zijn vader hem geslagen. Een rode handafdruk brandde in het zachte vlees van Olivers gezicht. Olivers moeder slaakte een kreet van verbijstering.
De blik van zijn vader sloeg om van woede in schuld. Zijn moeder kwam naar hem toe om hem te troosten, maar Oliver sloeg de arm van zijn moeder weg. Hij stond op en rende weg, de trap op. Zijn eigen vader had hem, zijn enige zoon, geslagen.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro